Circulaire 2019/C/37 over de wijzigingen die inzake 'marktrentevoet' werden aangebracht aan de aftrekbaarheid van interesten als beroepskosten

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Vennootschapsbelasting publiceerde op 30/04/2019 de circulaire 2019/C/37. Deze circulaire bespreekt art. 55, eerste lid, WIB 92, zoals vervangen door art. 9, a) van de wet van 25.12.2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting.


Inhoudstafel

I. Inleiding
II. Wettekst
III. Bespreking

1. Context
2. Draagwijdte van de nieuwe bepaling

IV. Inwerkingtreding


I. Inleiding

1. Deze circulaire bespreekt art. 55, eerste lid, WIB 92, dat werd vervangen door art. 9, a), W 25.12.2017 (1). Op basis van die nieuwe bepaling wordt de 'marktrentevoet', die van toepassing is voor de fiscale aftrekbaarheid van interesten van niet-hypothecaire leningen zonder welbepaalde looptijd, inzonderheid de rekeningen-courant,vervangen door een specifieke rentevoet die door de Belgische monetaire instellingen wordt aangerekend (MFI (2)-rentetarief), verhoogd met (een forfait van) 2,5 %.

(1) Wet van 25.12.2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting, BS 29.12.2017 en errata in het BS 26.03.2018 (hierna W 25.12.2017).
(2) Monetaire financiële instellingen.


II. Wettekst

2. Hierna volgt art. 9, W 25.12.2017.

In artikel 55 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 28.07.1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a) het eerste lid wordt vervangen als volgt:

ꞌInteresten van obligaties, leningen, schulden, deposito's en andere effecten ter vertegenwoordiging van leningen worden slechts als beroepskosten aangemerkt in zover ze niet hoger zijn dan een bedrag dat overeenstemt met :

1° voor interesten van niet-hypothecaire leningen zonder welbepaalde looptijd, andere dan deze betaald aan verbonden vennootschappen in het kader van een raamovereenkomst voor gecentraliseerd thesauriebeheer binnen een in artikel 198, § 4, vijfde lid, bedoelde groep : de door de Nationale Bank van België bekendgemaakte MFI rentevoet voor leningen voor een bedrag tot 1 000 000 euro met variabel tarief en initiële rentebepaling tot een jaar verstrekt aan niet-financiële vennootschappen gesloten in de maand november van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de interesten betrekking hebben, verhoogd met 2,5 pct.;

2° voor andere dan in 1° bedoelde interesten : de overeenkomstig de marktrente geldende rentevoet, rekening houdende met de bijzondere gegevens eigen aan de beoordeling van het aan de verrichting verbonden risico en inzonderheid met de financiële toestand van de schuldenaar en met de looptijd van de lening.ꞌ;

b) de inleidende zin van het tweede lid wordt vervangen als volgt:

ꞌVoor de toepassing van het eerste lid, 2°, is de in aanmerking te nemen rentevoet :ꞌ.


III. Bespreking

1. Context

3. Art. 55, WIB 92, vóór de wijziging ervan door de W 25.12.2017, voorzag dat voor elke kredietverrichting (obligatielening of een andere lening, schuld, deposito, enz. …) in principe concreet moest worden bepaald wat de normale interest of financieringslast was, berekend volgens de marktrentevoet (3).

(3) Zie nr. 52/82, Com.IB 92.


M.a.w. de interesten op obligatieleningen of andere leningen, schulden, deposito's,… waren in beginsel slechts aftrekbaar in de mate dat ze niet hoger waren dan het bedrag berekend op basis van de marktrentevoet.

De hoogte van de marktrentevoet is afhankelijk van verschillende beoordelingscriteria zoals de aard van het krediet, het bedrag en de looptijd ervan, het risico voor de kredietverstrekker en eventueel de munt waarin de schuld is uitgedrukt (4).

(4) Zie nr. 52/83, Com.IB 92.


4. Daarnaast worden de interesten op voorschotten, die door bepaalde aandeelhouders of bedrijfsleiders aan de vennootschap worden verstrekt, geherkwalificeerd in dividenden wanneer bepaalde grenzen worden overschreden en in de mate van die overschrijding. Dat zal inzonderheid het geval zijn wanneer de interesten de marktrentevoet overschrijden (5).

(5) Zie art. 18, eerste lid, 4° en tweede lid, WIB 92.


5. Vooral de hoogte van de marktrentevoet voor rekeningen-courant met creditstand blijkt in de praktijk veel aanleiding te geven tot discussie. Het begrip 'marktrentevoet' wordt tot op heden nog niet gedefinieerd waardoor er een ruime interpretatie mogelijk is van dat begrip. Om meer rechtszekerheid te creëren, inzonderheid met betrekking tot de interesten die verschuldigd zijn op het creditsaldo van de rekeningen-courant, werd door de wetgever beslist om voor interesten van niet-hypothecaire leningen zonder welbepaalde looptijd de'marktrentevoet' te vervangen door de MFI-rentetarieven, verhoogd met 2,5 % (6).

(6) Zie in die zin Parl. St., Kamer, zitting 2017-2018, DOC 54 2864/001, blz. 34-35.


2. Draagwijdte van de nieuwe bepaling

6. Op basis van de nieuwe bepalingen worden interesten van obligaties, leningen, schulden, deposito's en andere effecten ter vertegenwoordiging van leningen slechts als beroepskosten beschouwd in zover ze niet hoger zijn dan een bedrag dat overeenstemt met:

1° het door de Nationale Bank van België (NBB) bekendgemaakte MFI-rentetarief voor leningen voor een bedrag tot 1.000.000 euro met variabel tarief en initiële rentebepaling tot een jaar verstrekt aan niet-financiële vennootschappen gesloten in de maand november van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de interesten betrekking hebben, verhoogd met 2,5 %, voor interesten van niet-hypothecaire leningen zonder welbepaalde looptijd, andere dan diegene die worden betaald aan verbonden vennootschappen in het kader van een raamovereenkomst voor gecentraliseerd thesauriebeheer binnen een in art. 198, § 4, vijfde lid, WIB 92, bedoelde groep (art. 55, eerste lid, 1°, WIB 92);


2° de overeenkomstig de marktrente geldende rentevoet, rekening houdende met de bijzondere gegevens eigen aan de beoordeling van het aan de verrichting verbonden risico en inzonderheid met de financiële toestand van de schuldenaar en met de looptijd van de lening, voor andere dan de in 1° hiervoor bedoelde interesten (art. 55, eerste lid, 2°, WIB 92).

Voor andere dan in 1° hiervoor bedoelde interesten blijven dus de bepalingen zoals die bestonden vóór de W 25.12.2017 van toepassing (7). Voor de aftrekbaarheid van die interesten als beroepskosten moet nog altijd rekening worden gehouden met de 'marktrentevoet'.

(7) Zie art. 55, tweede lid, WIB 92, zoals gewijzigd door art. 9, b), W 25.12.2017 en de nrs. 52/78 e.v., Com.IB 92.


7. De MFI-rentetarieven worden maandelijks door de NBB berekend en meegedeeld aan de Europese Centrale Bank (ECB) in het kader van de toepassing van de Verordening (EU) nr. 1072/2013 van de Europese Centrale Bank van 24.09.2013 met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen gehanteerde rentetarieven (herschikking). Ze worden ook gepubliceerd op de website van de NBB (http://stat.nbb.be/Index.aspx?DataSetCode=MIR&lang=nl).

De MFI-rentetarieven voor de maand november moeten door de NBB uiterlijk op 19 december aan de ECB worden meegedeeld en worden rond die datum ook op de website van de NBB gepubliceerd (8).

(8) Parl. St., Kamer, zitting 2017-2018, DOC 54 2864/001, blz. 35.


8. De maximale fiscaal aanvaarde rentevoet voor een creditsaldo van een rekening-courant voor de interesten met betrekking tot kalenderjaar X zal dus gelijk zijn aan het door de NBB gepubliceerde MFI-rentetarief voor leningen tot 1.000.000 euro met variabel tarief en initiële rentevaste periode tot 1 jaar verstrekt aan niet-financiële vennootschappen voor contracten gesloten in november X-1, verhoogd met 2,5 %.

Die MFI-rentetarieven zijn eveneens van toepassing in het kader van de herkwalificatie van interesten in dividenden (zie nr. 4).


9. De MFI-rentetarieven zijn niet van toepassing met betrekking tot de interesten die worden betaald aan een verbonden vennootschap in het kader van raamovereenkomsten voor gecentraliseerd thesauriebeheer binnen een groep (cashpoolingovereenkomsten) (9).

(9) Zie eveneens Parl. St., Kamer, zitting 2017-2018, DOC 54 2864/001, blz. 35.


IV. Inwerkingtreding

10. De wijzigingen die werden aangebracht aan art. 55, WIB 92, treden in werking op 01.01.2020 en zijn van toepassing op de interesten die betrekking hebben op periodes na 31.12.2019 (10).

(10) Zie art. 86. C., tweede lid, W 25.12.2017.


NAMENS DE MINISTER:
Voor de Administrateur-generaal van de Fiscaliteit,

Danny DELVAUX
Adviseur-generaal


Bron: Fisconetplus

Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2024/C/82 over de gewijzigde CFC-regeling

Herstel van fiscale verliezen bij filialisatie: nieuwe bevestiging van de DVB