De algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie publiceerde op 30/09/2019 de circulaire 2019/C/98. Administratieve commentaar betreffende het koninklijk besluit van 22 juli 2019 en het ministerieel besluit van 23 juli 2019 betreffende de elektronische verzending van de lijsten 201 en houdende nadere regels betreffende de elektronische kennisgeving – Brussels Hoofdstedelijk, Vlaams en Waals Gewest – Successierechten.
II. Elektronische verzending van de lijsten 201 (KB van 22 juli 2019)
2.2. Verzending van de kennisgevingen
2.3. Ontvangst en verzending van de kennisgevingen via een SFTP-verbinding
2.4. Disfunctie van het systeem
2.5. Wijziging van het koninklijk besluit van 31 maart 1936
III. Nadere regels betreffende de SFPT-verbinding (MB van 23 juli 2019)
3.1. Aanvraag van een SFTP-verbinding
3.2. Zipbestand – gestructureerde benaming
3.3. Kennisgeving – gestructureerde benaming
In het Belgisch Staatsblad van 5 augustus 2019 zijn achtereenvolgens gepubliceerd:
Het KB en het MB leggen aan de openbare instellingen en aan bepaalde beroepspersonen de verplichting op om vanaf 1 september 2019 de lijsten 201 (die financiële informatie bevatten op de dag van het overlijden) te verzenden aan de bevoegde ambtenaar van de AAPD (Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie) langs elektronische weg.
Het KB legt de wijze vast waarop de kennisgevingen moeten worden verzonden, de manier waarop de kennisgevingen moeten worden ontvangen en doorgestuurd, de in geval van disfunctie van het systeem te volgen werkwijze, wijzigt artikel 7 van het koninklijk besluit van 31 maart 1936 houdende algemeen reglement van de successierechten, en voorziet in een overgangsbepaling evenals in de datum van inwerkingtreding.
Het MB verduidelijkt de technische regels betreffende een SFTP-verbinding (gestructureerde verzending van een kennisgeving, van een zipbestand, de verzendingstermijn van een kennisgeving).
Het KB en het MB treden in werking op 1 september 2019.
Met het oog op de juiste heffing van de successiebelasting verschuldigd ingevolge het overlijden van rijksinwoners verplichten de artikelen 96 tot 104 van het Wetboek der Successierechten (W.Succ.) / 3.13.1.3.1 en 3.13.1.3.7 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF) de openbare instellingen en de privépersonen tot verzending aan de bevoegde ambtenaar van de AAPD van een lijst met financiële informatie betreffende de nalatenschappen opengevallen en gelokaliseerd in elk van de drie gewesten.
Zo legt de spontane informatieverplichting voorzien in de artikelen 96 en 97 W.Succ. / artikel 3.13.1.3.7. VCF de verplichting op aan de besturen, openbare instellingen, de stichtingen, verenigingen of vennootschappen die in België hun voornaamste instelling, een bijhuis of om het even welke zetel van verrichtingen hebben (art. 96 en 97 W.Succ.; art. 3.13.1.3.7 VCF) en aan de natuurlijke personen die in België gevestigd zijn en die beroepshalve of uit hoofde van hun functie handelen (art. 97 W.Succ.; art. 3.13.1.3.7 VCF) de AAPD te informeren:
Deze informatieverplichting geldt voor elke verrichting van afgifte (overdracht, teruggave, betaling of overgang) aan de rechthebbenden van de sommen, roerende waarden en voorwerpen waarvan zij schuldenaars zijn tegenover de overledene, of waarvan ze voor zijn rekening houder zijn.
Het KB en het MB werden opgemaakt in uitvoering van de artikelen 96 en 97 W.Succ. (art. 3.13.1.3.7 VCF). Deze artikelen bepalen dat de Koning kan voorschrijven dat deze lijsten (“lijsten 201” genoemd), die de toestand van de bankrekeningen op de dag van het overlijden weergeven, door de instellingen (banken, verzekeringsmaatschappijen, mutualiteiten) en sommige natuurlijke personen (bankiers, wisselagenten, zaakwaarnemers, openbare ambtenaren, notarissen, gerechtsdeurwaarders) aan de AAPD worden toegezonden op elektronische wijze, binnen de drie maanden na het overlijden. Voormelde artikelen voorzien eveneens dat de betrokkenen gehouden zijn tot de vermelding van het rijksregisternummer van de overledene of zijn identificatienummer in het bisregister van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, wanneer zij gemachtigd zijn dat nummer te gebruiken (art. 96, eerste lid, 5 en 6, W.Succ.; art. 97, eerste, zesde en zevende lid W.Succ.; art. 3.13.1.3.7 VCF).
Artikel 1 van het KB vermeldt meerdere definities, die in deze tabel worden samengevat:
Het KB maakt een onderscheid tussen de grote gebruikers (die in één kalenderjaar meer dan honderd berichten en lijsten hebben verstuurd) en de kleine gebruikers:
De ontvangst van de kennisgevingen moet in overeenstemming zijn met de technische regels opgelegd door de Stafdienst ICT van de FOD Financiën. De verzender ontvangt geen technische ontvangstmelding (art. 6 KB).
De AAPD centraliseert alle kennisgevingen, ongeacht de plaats van lokalisatie van de nalatenschap.
Vervolgens verstuurt zij de kennisgevingen:
De kennisgevingen waarvan de benaming niet overeenstemt met de door de minister van Financiën vastgestelde structuur (zie 3.2. en 3.3. hierna) of die onvoldoende informatie bevatten om het bevoegd kantoor of de bevoegde gewestelijke belastingdienst te kunnen bepalen worden als niet ontvangen beschouwd. In het laatste geval wordt de kennisgeving teruggestuurd naar de verzender (art. 9 KB). In voorkomend geval kan de boete voorzien bij artikel 130, eerste en vierde lid W.Succ. (art. 3.18.0.0.1., § 1, 6°, VCF) toepasselijk zijn.
In geval van overmacht of disfunctioneren van de SFTP-verbinding worden de berichten en lijsten ten vroegste (behoudens naar behoren gemotiveerd dringend geval) vanaf de 15de werkdag voor het aflopen van de termijn van 4 maanden op papier bezorgd aan de bevoegde adviseur-generaal bij de AAPD (art. 97, vijfde lid, W. Succ. en art. 10 KB).
In artikel 11 van het KB wordt artikel 7 van het koninklijk besluit van 31 maart 1936 houdende algemeen reglement van de successierechten gewijzigd in de volgende zin: Behoudens wanneer ze elektronisch moet verzonden worden, wordt de kennisgeving afgegeven aan de bevoegde adviseur-generaal van de AAPD.
Het KB treedt in werking op 1 september 2019 (art. 13 KB).
Wat de grote gebruikers betreft (zie hiervoor punt 2.2.) voorziet een overgangsbepaling dat onverminderd de overige toepasselijke bepalingen een kennisgeving geldig op papier kan worden gedaan tot 29 februari 2020 (art. 12, eerste lid KB). Elke kennisgeving op papier nà 29 februari 2020 is ongeldig (art. 12, tweede lid KB).
De verzending van de zipbestanden met de kennisgevingen is verplicht vanaf 1 maart 2020.
De aanvraag van SFTP-verbinding - en ook elke wijziging in de gegevens - wordt verstuurd aan het adres: form201@minfin.fed.be . Ze bevat de volgende gegevens (art. 2, §3, MB):
De SFTP-verbinding moet worden opgezet binnen de drie maanden vanaf het verzoek. Vanaf het eerste gebruik ervan (en uiterlijk vanaf 1 juli van het jaar volgend op het verzoek) gebruikt de verzender uitsluitend deze verbinding (art. 2, §§ 5 en 6 MB).
De verzender die gebruik maakt van de SFTP-verbinding van een andere verzender moet twee ondernemingsnummers doorgeven:
De verzender die gebruik maakt van deze werkwijze meldt aan het voormelde e-mailadres vanaf welke datum deze werkwijze zal gebruikt worden en deelt daarbij tevens de twee respectievelijke ondernemingsnummers mee (art. 6, §2, MB).
De gestructureerde benaming van elk zipbestand bevat achtereenvolgend de volgende elementen (art. 3 en 6, §1, MB):
De grootte van het zipbestand wordt beperkt tot maximum honderd megabyte. De gemiddelde grootte van de kennisgevingen in een zipbestand is beperkt tot driehonderd kilobyte per lijst. De kennisgeving wordt zwart op wit afgeleverd (art. 4 MB).
De gestructureerde benaming van elke kennisgeving bevat achtereenvolgend de volgende elementen (art. 5 MB):
De vanaf 20 uur ontvangen zipbestanden worden geacht de volgende dag ontvangen te zijn. In geval van verzending op de laatste dag van de termijn worden de vanaf 15 uur ontvangen zipbestanden geacht de volgende dag ontvangen te zijn (art. 7 MB).
Het MB treedt in werking op 1 september 2019 (art. 8 MB).
Bron: Fisconetplus