Circulaire 2023/C/29 over de vrijstelling van vergoedingen van gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten ingevolge COVID-19

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 16/03/2023 de Circulaire 2023/C/29 over de vrijstelling van vergoedingen van gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten ingevolge COVID-19.

Addendum bij de circulaires 2020/C/130 van 21.10.2020 en 2021/C/60 van 01.07.2021

Deze circulaire bespreekt de verlenging door de wetten van 14.02 en 20.11.2022 van de vrijstellingsregeling van de vergoedingen die naar aanleiding van de COVID-19-pandemie worden toegekend in het kader van steunmaatregelen getroffen door gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten.

De wet van 29.05.2020 (1) heeft onder bepaalde voorwaarden een vrijstelling van inkomstenbelastingen ingevoerd voor vergoedingen die de gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten tussen 15.03 en 31.12.2020 hebben betaald of toegekend aan natuurlijke personen en vennootschappen die het slachtoffer waren van de economische gevolgen van de COVID-19-pandemie.

Die maatregel is besproken in de circulaire 2020/C/130 van 21.10.2020.

(1) Art. 6, W 29.05.2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (hierna W 29.05.2020) (BS 11.06.2020, numac 2020021216).

2. De wet van 20.12.2020 (2) heeft enkele wijzigingen aangebracht aan die maatregel en heeft hem ook een eerste keer verlengd tot vergoedingen betaald of toegekend tot en met 31.03.2021.

De wet van 02.04.2021 (3) heeft de maatregel daarna nog een tweede keer verlengd tot vergoedingen betaald of toegekend tot en met 31.12.2021.

Die wijzigingen en verlengingen zijn besproken in de circulaire 2021/C/60 van 01.07.2021.

(2) Art. 7, W 20.12.2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (BS 30.12.2020, ed. 1, numac 2020044510).
(3) Art. 11, W 02.04.2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (BS 13.04.2021, numac 2021020750).

3. De wet van 14.02.2022 (4) heeft die maatregel opnieuw verlengd tot vergoedingen betaald of toegekend tot en met 31.03.2022.

(4) Art. 17, W 14.02.2022 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (BS 25.02.2022, numac 2022200942).

4. Aangezien bepaalde vergoedingen pas na 31.03.2022 zijn uitbetaald, heeft de wet van 20.11.2022 (5) die maatregel nogmaals verlengd tot vergoedingen betaald of toegekend tot en met 30.06.2022.

(5) Art. 56, W 20.11.2022 houdende diverse fiscale en financiële bepalingen (BS 30.11.2022, numac 2022034191).

5. Na alle wetswijzigingen en -verlengingen die hiervoor zijn aangehaald, luidt de gecoördineerde tekst van art. 6, W 29.05.2020 als volgt (6):

'In afwijking van de artikelen 24, eerste lid, 1°, 25, 6°, 27, tweede lid, 1° en 4°, 31, tweede lid, 4°, 32, tweede lid, 2°, 183 en 235, van hetzelfde Wetboek, worden de vergoedingen die overeenkomstig gewestelijke, gemeenschaps-, provinciale of gemeentelijke regelgeving worden toegekend voor de economische gevolgen die belastingplichtigen ondervinden naar aanleiding van de COVID-19-pandemie, van inkomstenbelastingen vrijgesteld.

Het eerste lid is alleen van toepassing onder de volgende voorwaarden:
- de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, vormt geen directe of indirecte vergoeding in ruil voor de levering van goederen of het verlenen van diensten;
- in de regeling op grond waarvan de in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt verleend, is uitdrukkelijk bepaald dat deze vergoeding wordt verleend om aan de rechtstreekse of onrechtstreekse economische of sociale gevolgen van de COVID-19-pandemie het hoofd te bieden;
- de in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt betaald of toegekend tussen 15 maart 2020 en 30 juni 2022.

De in het eerste lid bedoelde vergoedingen worden vermeld op de berekeningsnota die gevoegd is bij het aanslagbiljet inzake personenbelasting van de genieter.

In afwijking van de artikelen 49, 183 en 235 van hetzelfde Wetboek, wordt het deel van de vergoedingen dat voorheen overeenkomstig het eerste lid definitief van inkomstenbelastingen werd vrijgesteld en dat wordt terugbetaald ten gunste van het betrokken gewest, de betrokken gemeenschap, provincie of gemeente, niet als een aftrekbare beroepskost aangemerkt.'

Bron: Fisconetplus

Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2024/C/70 betreffende de taks op de beursverrichtingen

Circulaire 2024/C/69 over het belastingstelsel voor de verdeling van papieren publicaties

Transparantie van multinationals: publieke land-per-land rapportage