Circulaire 2023/C/56 over de verhuur van een gebouwd onroerend goed aan een rechtspersoon om het ter beschikking te stellen aan één of meerdere natuurlijke personen om uitsluitend als woning te gebruiken

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 24/05/2023 de Circulaire 2023/C/56 over de verhuur van een gebouwd onroerend goed aan een rechtspersoon om het ter beschikking te stellen aan één of meerdere natuurlijke personen om uitsluitend als woning te gebruiken.

Commentaar op art. 2 van de wet van 21.12.2022 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 29.12.2022).

Inhoudstafel

I. Inleiding

II. Wijziging van de Vlaamse regelgeving met betrekking tot wonen

III. Onroerende inkomsten

IV. Inwerkingtreding

V. Wetgeving

VI. Wet van 21.12.2022 houdende diverse fiscale bepalingen

VII. Aangepaste bepalingen van het WIB 92

I. INLEIDING

1. De wet van 21.12.2022 (1) vult art. 7, § 1, 2°, bbis), WIB 92, aan zodat de gewestelijke huisvestigingsmaatschappijen en de door haar of door de bevoegde overheid inzake sociaal huisvestingsbeleid erkende maatschappijen voor sociale huisvesting onder het toepassingsgebied van die wetsbepaling vallen, ongeacht hun rechtsvorm. Hierdoor zullen de inkomsten uit de verhuur in dat kader van een gebouwd onroerend goed aan één van die maatschappijen belast blijven op basis van het kadastraal inkomen verhoogd met 40 %.

(1) Artikel 2 van de wet van 21.12.2022 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 29.12.2022, Numac 2022043130) (hierna W 21.12.2022).

2. Deze circulaire bespreekt die wetswijziging, welke van toepassing is vanaf 01.01.2022 (2).

(2) Art. 46, W 21.12.2022 (BS 29.12.2022).

II. WIJZIGING VAN DE VLAAMSE REGELGEVING MET BETREKKING TOT WONEN

3. Het Vlaams decreet van 09.07.2021 (3) heeft ervoor gezorgd dat tegen 01.01.2023 de sociale huisvestigingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren in één woonactor worden samengevoegd: de woonmaatschappij.

Een woonmaatschappij zal de rechtsvorm aannemen van een besloten vennootschap (4).

(3) Vlaams decreet houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen (BS 10.09.2021, Numac 2021021712).
(4) Art. 4.39 Vlaamse Codex Wonen 2021.

III. ONROERENDE INKOMSTEN

4. Om de verhuur van een onroerend goed aan een rechtspersoon die geen vennootschap is (bv. een VZW die niet aan de VenB onderworpen is) te stimuleren, wordt het inkomen uit die verhuur belast op basis van het kadastraal inkomen verhoogd met 40 %, op voorwaarde dat deze rechtspersoon het gebouwd onroerend goed ter beschikking stelt:

- aan een natuurlijke persoon om uitsluitend als woning te worden gebruikt

- aan meerdere natuurlijke personen die ze uitsluitend gezamenlijk als woning gebruiken (5).

(5) Zie art. 7, § 1, 2°, bbis), WIB 92.

5. Naar aanleiding van de aanpassingen in de Vlaamse regelgeving zou de Vlaamse woonmaatschappij door de nieuwe rechtsvorm als besloten vennootschap niet meer onder art. 7, § 1, 2°, bbis), WIB 92, vallen. Hierdoor zouden de onroerende inkomsten worden vastgesteld op basis van de werkelijke huurprijs en huurvoordelen, na aftrek van forfaitaire kosten.

6. Art. 7, § 1, 2°, bbis), WIB 92, wordt daarom aangevuld met 'een gewestelijke huisvestigingsmaatschappij of een door haar of door de bevoegde overheid inzake sociaal huisvestigingsbeleid erkende maatschappij voor sociale huisvestiging'.

Hierdoor valt de Vlaamse woonmaatschappij ook onder de regeling van art. 7, § 1, 2°, bbis), WIB 92, zelfs als die maatschappij de vorm van een vennootschap heeft.

7. Deze wijziging verzekert een gelijke behandeling van de verschillende erkende actoren inzake sociale huisvesting en geldt dus niet enkel voor het Vlaamse Gewest.

IV. INWERKINGTREDING

8. Art. 2 van de W 21.12.2022 treedt in werking op 01.01.2022 (6).

(6) Art. 46, W 21.12.2022.

V. WETGEVING

- Art. 7, § 1, 2°, bbis), WIB 92.

- Art. 2 en 46 van de W 21.12.2022 houdende diverse fiscale bepalingen

(BS 29.12.2022, Numac 2022043130).

VI. WET VAN 21.12.2022 HOUDENDE DIVERSE FISCALE BEPALINGEN

9. De betrokken artikelen van de W 21.12.2022 zijn de volgende:

Artikel 2

In artikel 7, § 1, 2°, bbis), van het Wetboek van de inkomstenbelasting 1992, vervangen bij de wet van 17 februari 2021, worden de woorden 'of een gewestelijke huisvestingsmaatschappij of een door haar of door de bevoegde overheid inzake sociaal huisvestingsbeleid erkende maatschappij voor sociale huisvesting' ingevoegd tussen de woorden 'rechtspersoon die geen vennootschap is' en de woorden ', met het oog op het ter beschikking stellen ervan'.

Artikel 46

De artikelen 2 tot 4, 23 en 41 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2022.

VII. AANGEPASTE BEPALINGEN VAN HET WIB 92

10. Na de wijzigingen door de W 21.12.2022 luidt de betrokken bepaling van het WIB 92, als volgt. De wijzigingen zijn in vet weergegeven.

Artikel 7, WIB 92

§ 1. Inkomsten van onroerende goederen zijn:

1° voor niet verhuurde onroerende goederen:

- het kadastraal inkomen wanneer het gaat om ongebouwde onroerende goederen, materieel en outillage die van nature of door hun bestemming onroerend zijn, of de eigen woning;

- het kadastraal inkomen verhoogd met 40 % wanneer het andere goederen betreft;

2° voor verhuurde onroerende goederen:

a. voor goederen verhuurd aan een natuurlijke persoon die ze noch geheel, noch gedeeltelijk gebruikt voor het uitoefenen van zijn beroepswerkzaamheid:

- het kadastraal inkomen wanneer het ongebouwde onroerende goederen of materieel en outillage die van nature of door hun bestemming onroerend zijn, betreft

- het kadastraal inkomen verhoogd met 40 % wanneer het andere goederen betreft

b. het kadastraal inkomen, wanneer die goederen overeenkomstig de pachtwetgeving of een vergelijkbaar buitenlands recht dat de pachtprijzen beperkt, zijn verhuurd en door de huurder voor land- of tuinbouw worden gebruikt,

bbis) het kadastraal inkomen verhoogd met 40 % wanneer het gaat om gebouwde onroerende goederen verhuurd aan een rechtspersoon die geen vennootschap is of een gewestelijke huisvestingsmaatschappij of een door haar of door de bevoegde overheid inzake sociaal huisvestingsbeleid erkende maatschappij voor sociale huisvesting, met het oog op het ter beschikking stellen ervan:

- aan een natuurlijke persoon om uitsluitend als woning te worden gebruikt

- aan meerdere natuurlijke personen die ze uitsluitend gezamenlijk als woning gebruiken

c. het totale bedrag van de huurprijs en de huurvoordelen dat niet lager mag zijn dan het kadastraal inkomen, wanneer het andere ongebouwde onroerende goederen of materieel en outillage die van nature of door hun bestemming onroerend zijn, betreft, of het kadastraal inkomen verhoogd met 40 % wanneer het andere gebouwde onroerende goederen betreft:

3° de bedragen verkregen bij vestiging of overdracht van een recht van erfpacht of van opstal of van gelijkaardige onroerende rechten.

§ 2. Wanneer een huurvoordeel bestaat in een eenmaal door de huurder gedane uitgave, wordt het bedrag ervan over de gehele duur van het huurcontract verdeeld.

Interne ref.: 736.775

Bron: Fisconetplus

Mots clés