De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Belasting over de toegevoegde waarde publiceerde op 26/06/2023 de Circulaire 2023/C/65 FAQ verlaagd btw-tarief 6 % voor leveringen van elektriciteit, aardgas en warmte via warmtenetten vanaf 1 juli 2023.
Zie ook: betreffende het verlaagd btw-tarief voor de levering van elektriciteit, van aardgas en van warmte via warmtenettenCirculaire 2023/C/64 van 26.03.2023
Inhoudstafel
2. Is het toepassingsgebied van het verlaagd btw-tarief voor leveringen vanaf 1 juli 2023 gewijzigd?
4. Waar kan ik meer informatie vinden ?
Vaststellen van het zakelijk of niet-zakelijk gebruik
Toepassingsgevallen betreffende de levering van elektriciteit en aardgas
9. Een particulier woont in een appartementsgebouw. Er is een vereniging van mede-eigenaars en de syndicus beheert het gebouw. Hij heeft een individueel contract gesloten met zijn energieleverancier. Zal hij ook het verlaagd btw-tarief van 6 % kunnen (blijven) genieten vanaf 1 juli 2023 voor de leveringen van elektriciteit en aardgas?
15. Is het verlaagd btw-tarief ook van toepassing op de levering van stookolie?
16. Ik heb een budgetmeter, is de tijdelijke btw-verlaging ook voor mij van toepassing?
17. Ik heb recht op het sociaal tarief, geldt deze maatregel ook voor mij?
18. Geldt de btw-verlaging ook bij leegstand?
Toepassingsgevallen betreffende de levering van warmte
23. Ik neem warmte af via een warmtenetwerk. Wat verandert er voor mij?
Facturatie – verplichtingen – aansprakelijkheid
26. Geldt het verlaagd btw-tarief ook voor de overige kosten vermeld op mijn factuur of aanrekening?
[Top]
Algemeenheden
1. Onder bepaalde voorwaarden was er reeds vroeger een verlaagd btw-tarief van toepassing op de levering van elektriciteit, aardgas en warmte via warmtenetten. Is er iets veranderd op 1 april 2023?
Neen. De bestaande regels om het verlaagd btw-tarief van 6 % te kunnen toepassen blijven ongewijzigd voor leveringen van elektriciteit, aardgas en warmte via warmtenetten die plaatsvinden tot 30 juni 2023.
U vindt meer informatie over die regelingen in volgende publicaties van de FOD Financiën:
- Circulaire 2022/C/35 van 31.03.2022 betreffende het tijdelijk verlaagd btw-tarief voor de levering van elektriciteit en de maandelijkse teruggaaf btw
- Circulaire 2022/C/48 van 11.05.2022 betreffende het tijdelijk verlaagd btw-tarief voor de levering van elektriciteit, voor de levering van aardgas en warmte via warmtenetten en de maandelijkse teruggaaf inzake btw
- Circulaire 2022/C/67 van 11.07.2022 betreffende het tijdelijk verlaagd btw-tarief voor de levering van elektriciteit en voor de levering van aardgas en warmte via warmtenetten
- Circulaire 2023/C/9 van 13.01.2023 betreffende het tijdelijk verlaagde btw-tarief voor de levering van warmte middels een gasgestookte collectieve verwarmingsinstallatie nog van toepassing is tijdens deze overgangsperiode.
- Circulaire 2023/C/39 van 30.03.2023 betreffende de wijzigingen aangebracht aan het Btw-Wetboek en aan het koninklijk besluit nr. 20 middels de wet van 21.12.2022 houdende diverse bepalingen inzake belasting over de toegevoegde waarde
Voor de volledigheid wordt er op gewezen dat er vanaf 01.04.2023 wel veranderingen zijn inzake accijnzen, meer bepaald met betrekking tot de accijnstarieven en de verbruiksschijven.
2. Is het toepassingsgebied van het verlaagd btw-tarief voor leveringen vanaf 1 juli 2023 gewijzigd?
De voorwaarden voor de toepassing van het verlaagd btw-tarief van 6 % wijzigen. Wat de leveringen van elektriciteit en aardgas betreft volgt de btw-wetgeving voortaan de regelgeving inzake accijnzen waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen zakelijk en niet-zakelijk gebruik. De levering van warmte via warmtenetten is niet onderworpen aan accijnzen en volgt een aparte regeling.
Het uitgangspunt van de hervorming is het volgende. Bij een zakelijk gebruik zal het normale btw-tarief van 21 % van toepassing zijn maar lagere accijnzen. In het geval van een niet-zakelijk gebruik zal het verlaagd btw-tarief van 6 % van toepassing zijn en hogere accijnzen.
Hierna volgt een overzicht van de definitieve regeling tot hervorming van de energiefactuur:
Aard levering | Voorwaarde toepassing 6% van 1 april tot 30 juni 2023 | Voorwaarde toepassing 6 % vanaf 1 juli 2023 |
Elektriciteit | Natuurlijk persoon Residentiële contracten (de afnemer heeft geen ondernemingsnummer meegedeeld) | Natuurlijk of rechtspersoon Niet-zakelijk gebruik
|
Aardgas | Natuurlijk of rechtspersoon Alle contracten | Natuurlijk of rechtspersoon Niet-zakelijk gebruik |
Warmte via warmtenetten (niet onderworpen aan accijnzen) | Natuurlijk of rechtspersoon Alle contracten | Natuurlijk persoon Residentiële contracten (de afnemer heeft geen ondernemingsnummer meegedeeld) |
De hogere accijnzen betreffen zowel de ‘bijdrage op de energie’ als de ‘bijzondere accijns’ :
- voor aardgas : de tarieven voor het niet-zakelijke gebruik opgenomen in art. 419, i), iii), 2°, van de programmawet van 27.12.2004
- voor elektriciteit : de tarieven voor het niet-zakelijke gebruik opgenomen in art. 419, k), 2), 2°, van de programmawet van 27.12.2004.
De niet-zakelijke tarieven van de bijzondere accijns wijzigen op basis van het prijsbeschermingsmechanisme opgenomen in art. 420, §§ 3/1 en 3/2 van de programmawet van 27.12.2004.
Hierna volgen FAQ met betrekking op de regeling die van toepassing is vanaf 1 juli 2023.
3. Vanaf 1 juli 2023 wordt inzake de leveringen van elektriciteit en aardgas een onderscheid gemaakt tussen zakelijk en niet-zakelijk gebruik voor de toepassing van het btw-tarief. Wat wordt bedoeld met deze begrippen?
De accijnswetgeving omschrijft in artikel 420, § 5 van de programmawet van 27.12.2004 zakelijk gebruik als het zakelijk gebruik van een bedrijf. Dit is het verbruik van een bedrijf dat zelfstandig, ongeacht op welke plaats, leveringen van goederen en diensten verricht en ongeacht het oogmerk of het resultaat van die economische activiteiten.
De economische activiteiten omvatten alle werkzaamheden van een fabrikant, handelaar of dienstverrichter, met inbegrip van de winning van delfstoffen, de landbouw en de uitoefening van vrije beroepen.
Dit omvat dus alle bedrijven, natuurlijke of rechtspersonen, met of zonder winstoogmerk, en zelfs bedrijven waarvan de activiteiten geheel of gedeeltelijk van btw zijn vrijgesteld en die dus geen volledig recht op aftrek van btw zullen hebben (gemengde belastingplichtigen, vastgoedondernemingen, artsen, musea, woonzorgcentra, rusthuizen, ziekenhuizen, universiteiten, scholen, …). Hetzelfde geldt voor bedrijven waarvan de economische activiteit buiten het toepassingsgebied van de btw valt, zoals passieve holdings.
Enkel in het geval van overwegend niet-zakelijk gebruik kan het verlaagd btw-tarief van toepassing zijn voor de levering van elektriciteit of aardgas voor verwarming.
De Staat, lokale en regionale overheden en andere publiekrechtelijke lichamen worden niet als bedrijf aangemerkt voor de werkzaamheden of handelingen die zij als overheid verrichten.
4. Waar kan ik meer informatie vinden ?
U vindt meer informatie in volgende publicaties van de FOD Financiën (beschikbaar op Fisconetplus):
- Circulaire 2023/C/64 van 26.06.2023 betreffende het verlaagd btw-tarief voor de levering van elektriciteit, van aardgas en van warmte via warmtenetten
- Circulaire 2023/C/59 van 16.06.2023 betreffende energieproducten en elektriciteit (deze circulaire wordt in de loop van 2023 bijgewerkt
[Top]
Vaststellen van het zakelijk of niet-zakelijk gebruik
5. Ik ben een natuurlijke persoon, hoe bepaalt mijn energieleverancier of mijn elektriciteits- en aardgasgebruik zakelijk is of niet?
Bij natuurlijke personen is het in beginsel de mededeling van het ondernemingsnummer dat het onderscheidend criterium vormt:
- wanneer de afnemer- natuurlijke persoon geen ondernemingsnummer heeft meegedeeld, geldt in hoofde van de distributeur een weerlegbaar vermoeden dat het een levering voor niet-zakelijk gebruik betreft.
- wanneer daarentegen door de afnemer een ondernemingsnummer is meegedeeld, geldt in hoofde van de distributeur een weerlegbaar vermoeden dat het een levering voor zakelijk gebruik betreft, tenzij de klant de distributeur uitdrukkelijk heeft gemeld dat het contract betrekking heeft op een levering voor overwegend niet-zakelijk gebruik door middel van de volgende verklaring:
'Dit contract is afgesloten met het oog op een levering [van aardgas gebruikt als verwarmingsbrandstof/elektriciteit] voor overwegend niet-zakelijk gebruik in de zin van artikel 420, § 5, van de programmawet van 27 december 2004.'
Indien de verbruiker meldt dat het gaat om een overwegend niet-zakelijk verbruik, past de distributeur de accijnzen met betrekking tot een niet-zakelijk gebruik en het verlaagde btw-tarief slechts toe vanaf de eerste dag van de maand volgend op die melding door de verbruiker.
Indien blijkt dat de natuurlijke persoon zijn ondernemingsnummer niet heeft meegedeeld en/of dat zijn verbruik in feite zakelijk was, hoewel hij het tegendeel had verklaard, wordt hij aansprakelijk gesteld voor de betaling van het verschil tussen de betaalde btw en de verschuldigde btw en in voorkomend geval van intrest en boeten. Deze rechtzetting gebeurt zonder tussenkomst van de energieleverancier.
6. Ik ben een rechtspersoon, hoe bepaalt mijn energieleverancier of mijn elektriciteits- en aardgasverbruik zakelijk is of niet?
Een rechtspersoon deelt in principe zijn ondernemingsnummer mee. Nochtans geldt, net zoals voor een natuurlijke persoon die over een ondernemingsnummer beschikt, dat als zijn verbruik overwegend niet-zakelijk is, hij dit aan zijn leverancier moet meedelen door middel van de volgende verklaring:
'Dit contract is afgesloten met het oog op een levering [van aardgas gebruikt als verwarmingsbrandstof/elektriciteit] voor overwegend niet-zakelijk gebruik in de zin van artikel 420, § 5, van de programmawet van 27 december 2004.'
Het overwegend niet-zakelijk karakter van het gebruik moet door de verbruiker kunnen worden aangetoond volgens een gemakkelijk te begrijpen en in de tijd door de administratie te controleren methode.
7. Worden openbare instellingen voor hun leveringen van elektriciteit en aardgas beschouwd als hebbende zakelijk of niet-zakelijk gebruik?
Volgens de algemene regel in het kader van de accijnswetgeving, worden de Staat, regionale en lokale overheden en andere publiekrechtelijke lichamen niet als bedrijf aangemerkt voor de werkzaamheden of handelingen die zij als overheid verrichten.
Wanneer ze evenwel werkzaamheden of handelingen verrichten waarbij een behandeling als niet-bedrijf tot concurrentieverstoringen van enige betekenis zou leiden, worden zij daarvoor als bedrijf aangemerkt. De drempel van 25.000 euro, op grond waarvan voor de toepassing van de btw de aanwezigheid van concurrentieverstoring 'van enige betekenis' of 'niet van onbeduidende omvang' per werkzaamheid wordt beoordeeld, geldt niet bij de beoordeling van het zakelijk karakter inzake accijnswetgeving.
Daarom zullen bijvoorbeeld een OCMW-rusthuis en een gemeenteschool voor de toepassing van deze hervorming als een bedrijf worden beschouwd (zie ook FAQ nr. 3).
Wat de btw en de accijnzen op leveringen van aardgas voor verwarmingsdoeleinden en van elektriciteit betreft geldt het volgende. Wanneer een openbare instelling een ondernemingsnummer heeft, wordt verondersteld dat haar verbruik zakelijk is. Zij moet dus in voorkomend geval aan haar leverancier uitdrukkelijk meedelen welke contracten voor elektriciteit of aardgas in de gebruikte ruimten onder niet-zakelijk gebruik in de zin van de accijnswetgeving vallen.
Indien het voornaamste contractuele verbruik van de openbare instelling niet-zakelijk is, moet zij dit uitdrukkelijk aan haar leverancier melden. Deze mededeling kan door middel van de volgende verklaring:
'Dit contract is afgesloten met het oog op een levering [van aardgas gebruikt als verwarmingsbrandstof/elektriciteit] voor overwegend niet-zakelijk gebruik in de zin van artikel 420, § 5, van de programmawet van 27 december 2004.'
De verklaring wordt in principe per contract gedaan. Indien één contract echter verschillende aansluitingspunten (EAN) omvat, en indien het overwegend gebruik per aansluitingspunt verschillend is, dan zal de energieleverancier enkel een opsplitsing kunnen maken indien dit ook op die manier wordt meegedeeld.
[Top]
Toepassingsgevallen betreffende de levering van elektriciteit en aardgas
8. Een sociale huisvestingsmaatschappij verhuurt een appartement met collectieve sociale gaslevering. De huisvestingsmaatschappij sluit een contract met de gasleverancier. Wat is het toepasselijk tarief inzake btw en accijnzen?
Een sociale huisvestingsmaatschappij wordt als rechtspersoon in de regel aangemerkt als een bedrijf waarbij inzake accijnswetgeving wordt uitgegaan van een zakelijk gebruik van door de gasleverancier via het distributienetwerk geleverde gas. Het tarief zakelijk gebruik zal dan van toepassing zijn.
De sociale huisvestingsmaatschappij kan evenwel een verklaring bezorgen aan de energieleverancier dat het gaat om een hoofdzakelijk niet-zakelijk gebruik. In die zin kan het gebruik van collectieve verwarming gefactureerd worden aan het specifiek tarief voor residentieel beschermde klanten, conform de gaswet.
9. Een particulier woont in een appartementsgebouw. Er is een vereniging van mede-eigenaars en de syndicus beheert het gebouw. Hij heeft een individueel contract gesloten met zijn energieleverancier. Zal hij ook het verlaagd btw-tarief van 6 % kunnen (blijven) genieten vanaf 1 juli 2023 voor de leveringen van elektriciteit en aardgas?
Ja, indien een particulier als bewoner van een appartement een individueel contract sluit met een energieleverancier kan het verlaagd btw-tarief van toepassing blijven op voorwaarde dat het gaat om een niet-zakelijk gebruik. Wanneer een natuurlijk persoon geen ondernemingsnummer heeft meegedeeld aan zijn energieleverancier zal deze uitgaan van een niet-zakelijk gebruik en automatisch het verlaagd btw-tarief van 6 % toepassen. We verwijzen verder naar het antwoord op FAQ nr. 5.
Indien het energiegebruik evenwel hoofdzakelijk zakelijk is moet de bewoner zijn energieleverancier hiervan in kennis te stellen.
10. Een particulier woont in een appartementsgebouw. Er is een vereniging van mede-eigenaars en de syndicus beheert het gebouw. De vereniging van mede-eigenaars heeft een globaal contract gesloten met een energieleverancier voor de levering van aardgas aan de individuele wooneenheden. Zal de particulier ook het verlaagd btw-tarief van 6 % kunnen (blijven) genieten vanaf 1 juli 2023?
Wanneer de vereniging van mede-eigenaars een globaal contract sluit met de energieleverancier voor het verbruik van aardgas door de individuele gebruikers (vb. centrale gasgestookte verwarmingsinstallatie) geldt het volgende. De vereniging van mede-eigenaars zal als rechtspersoon in principe een ondernemingsnummer meegedeeld hebben aan de energieleverancier bij het sluiten van het contract. De energieleverancier zal in dat geval uitgaan van een zakelijk gebruik (normaal btw-tarief), tenzij de vereniging van mede-eigenaars uitdrukkelijk heeft meegedeeld dat het gaat om een contract voor een levering voor overwegend niet-zakelijk gebruik in het gebouw. We verwijzen hiervoor naar het antwoord op FAQ nr. 6.
De beheerder van het gebouw zal het bedrag van het globale aardgasverbruik (btw-inclusief) vervolgens aanrekenen aan de individuele gebruikers.
Hetzelfde principe geldt overigens ook voor het energiecontract dat de vereniging van mede-eigenaars sluit met de energieleverancier voor het verbruik van aardgas in de gemeenschappelijke delen van het gebouw (zoals, hall, gangen, trappen).
11. Hoe zal de syndicus in het geval van FAQ nr. 10 bepalen of in het gebouw sprake is van een niet-zakelijk gebruik?
De beoordeling van het overwegende gebruik zal gebeuren aan de hand van de gebruikelijke verdeelsleutel voor de energiekosten van het gebouw, bijvoorbeeld met behulp van calorimeters, in functie van de oppervlakte of het volume, etc.
12. Een natuurlijk persoon heeft een beroepsactiviteit die wordt uitgeoefend vanuit zijn appartement. De vereniging van mede-eigenaars (VME) heeft een globaal contract gesloten met een energieleverancier voor de levering van aardgas aan de individuele wooneenheden met toepassing van het verlaagd btw-tarief van 6 % en van hogere accijnzen (zie ook FAQ nr. 2. De btw is ingevolge zijn recht op aftrek nooit een kost, maar moet de belastingplichtige nu hogere accijnzen betalen dan het geval zou zijn indien hij een individueel zakelijk contract had kunnen sluiten? Dreigt hij hierdoor niet meer te moeten betalen?
Het algemeen principe is dat de verklaring met betrekking tot het ‘overwegend’ gebruik wordt gedaan per contract. Indien het overwegend gebruik in een appartementsgebruik niet-zakelijk is, zal in principe dus het verlaagd btw-tarief van 6 % van toepassing zijn en hogere accijnzen. Indien het overwegend gebruik zakelijk is, dan zal het normaal btw-tarief van 21 % van toepassing zijn en lagere accijnzen.
Er zijn echter heel specifieke situaties denkbaar, waarbij er een belangrijk aandeel zakelijk gebruik is, terwijl het globaal verbruik door de VME wordt bepaald als overwegend niet-zakelijk, bijvoorbeeld in het geval van een appartementsgebouw met een bedrijfspand op het gelijkvloers en 4 verdiepingen met appartementen.
Voor dergelijke situaties vereist de accijnswetgeving in principe reeds een uitsplitsing tussen zakelijk en niet-zakelijk verbruik. Deze uitsplitsing veronderstelt evenwel dat het aandeel van het zakelijk en het niet-zakelijk verbruik meetbaar en controleerbaar kan worden bewezen ten aanzien van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen (hierna AAD&A). In de praktijk zal er dus enkel een uitsplitsing kunnen worden gemaakt wanneer er meetbaar en controleerbaar kan worden aangetoond dat een specifiek gedeelte van het verbruik zakelijk is. Het gaat dan bijvoorbeeld om een situatie waarbij een gebouw is uitgerust met collectieve verwarming, waarbij sommige zakelijke verbruikers ook hun eigen ruimtes verwarmen krachtens hetzelfde contract dat op naam van de VME is opgesteld, ook al is een aanzienlijk deel van hun verbruik zakelijk. Dit veronderstelt dat de zakelijke gebruiker kan aantonen welk gedeelte van het verbruik zakelijk is, bijvoorbeeld op basis van een aparte teller of op basis van calorimeters. In dat geval zal de verwarming in de praktijk ook worden aangerekend volgens het werkelijke verbruik.
Ter herinnering, overeenkomstig punt 5 van circulaire nr. 13 van 20.09.1995 betreffende de gedwongen mede-eigendom gebouwen of groepen gebouwen en beheer van flatgebouwen kan de mede-eigenaar die een belastingplichtige met recht op aftrek van btw is, de btw op de levering van goederen en diensten aan de vereniging van mede-eigenaars tot beloop van zijn aandeel in aftrek brengen, op basis van artikel 45, § 1, van het Btw-Wetboek, op voorwaarde dat hij in het bezit is van een gedetailleerde afrekening die de syndicus namens de vereniging van mede-eigenaarsvereniging heeft uitgereikt.
13. Een vzw die instaat voor de opvang van dieren heeft een energiecontract gesloten voor elektriciteit en aardgas. Geniet de vzw het verlaagd btw-tarief?
Neen. De activiteit van de vzw wordt inzake accijnzen aangemerkt als deze van het zakelijk gebruik van een bedrijf (zie FAQ nr. 3).
14. Ik ben beheerder van meerdere gebouwen waarvoor ik één globaal contract heb gesloten voor de levering van elektriciteit. Hoe moet ik de nieuwe regels toepassen?
Het algemeen principe is dat de verklaring met betrekking tot het ‘overwegend’ gebruik wordt gedaan per contract. In de specifieke situatie dat er onder één contract echter meerdere gebouwen en ook meerdere aansluitingspunten(EAN of NODE) vallen, en in de situatie dat het overwegend gebruik van de verschillende gebouwen niet hetzelfde is, dan zal de klant dit in de verklaring duidelijk moeten aangeven aan de energieleverancier.
15. Is het verlaagd btw-tarief ook van toepassing op de levering van stookolie?
Neen. Het normale btw-tarief van 21 % blijft ter zake van toepassing.
16. Ik heb een budgetmeter, is de tijdelijke btw-verlaging ook voor mij van toepassing?
Ja. Indien u voldoet aan de voorwaarden van de definitieve regeling (FAQ nrs. 2 en 3) zal u als afnemer met een budgetmeter het verlaagd btw-tarief van 6 % kunnen genieten.
17. Ik heb recht op het sociaal tarief, geldt deze maatregel ook voor mij?
Ja. Indien u recht heeft op het sociaal tarief kan u ook het verlaagd btw-tarief van 6 % genieten indien u voldoet aan de toepassingsvoorwaarden van de definitieve regeling (FAQ nrs. 2 en 3).
18. Geldt de btw-verlaging ook bij leegstand?
Indien u als afnemer voldoet aan de voorwaarden van de definitieve regeling (zie FAQ nrs. 2 en 3) zal het verlaagd btw-tarief van toepassing zijn.
19. Ik heb naast mijn hoofdverblijfplaats ook een vakantiewoning in België. Kan ik het verlaagd btw-tarief ook genieten voor mijn vakantiewoning?
Wanneer u voor uw vakantiewoning voldoet aan de voorwaarden van de definitieve regeling (zie FAQ nrs. 2 en 3) zal het verlaagd btw-tarief van toepassing zijn.
20. Ik ben een overheid of een publiekrechtelijk lichaam en mijn gebruik van aardgas en elektriciteit wordt aangemerkt als niet-zakelijk. Kan ik toch nog de accijnsvrijstelling genieten voorzien voor aardgas gebruikt voor warmtekrachtkoppeling ?
Ja, uw leverancier kan u aardgas leveren
- met vrijstelling voor aardgas geleverd voor de warmtekrachtkoppeling (voor de voorwaarden: zie de Circulaire Energieproducten en elektriciteit);
- aan het tarief niet-zakelijk verbruik voor het overige verbruik.
Indien u reeds beschikt over een vergunning energieproducten en elektriciteit – eindgebruiker voor de vrijstelling met betrekking tot warmtekrachtkoppeling kan uw bestaande vergunning verder gebruikt worden.
Aangezien het in beide gevallen gaat om een niet-zakelijk gebruik is het verlaagd btw-tarief van toepassing.
21. Geldt de btw-verlaging voor gasleveringen ook voor leveringen van LPG (vloeibaar petroleumgas), CNG (gecomprimeerd aardgas) en LNG (vloeibaar aardgas)?
Allereerst heeft de maatregel alleen betrekking op aardgas; LPG is een derivaat van aardolie, dat niet onder de gunstige tariefmaatregelen valt en dat ook nooit is geweest.
Voor het overige heeft deze hervorming alleen betrekking op aardgas dat als verwarmingsbrandstof wordt gebruikt (zoals reeds het geval was met de vorige tijdelijke maatregelen) verdeeld via het distributie- en transmissienetwerk.
Leveringen van CNG en LNG die als motorbrandstof worden gebruikt (voor industriële doeleinden of voor transport) zijn dus niet beoogd.
22. Een natuurlijk persoon beschikt over zonnepanelen geplaatst op het dak van de gezinswoning. Hij heeft met zijn elektriciteitsleverancier een overeenkomst gesloten voor levering van de geproduceerde elektriciteit die niet onmiddellijk wordt verbruikt of opgeslagen. Is de levering van elektriciteit in hoofde van deze persoon aan btw onderworpen en welk btw-tarief is desgevallend van toepassing?
Wanneer deze persoon niet de hoedanigheid heeft van btw-belastingplichtige voor een andere activiteit en op voorwaarde dat de omvang van zijn installatie beperkt is (dit is het geval wanneer het AC-vermogen van de omvormer niet hoger is dan 10 Kva) wordt hij niet aangemerkt als btw-belastingplichtige voor de levering van overtollige stroom aan zijn energieleverancier.
Wanneer een van beide voorwaarden niet is voldaan is de levering in principe onderworpen aan btw. Aangezien het gaat om een levering van elektriciteit aan een niet-eindverbruiker (de energieleverancier is de afnemer) betreft het geen levering in de zin van de accijnswetgeving. Desgevallend is bijgevolg het normale btw-tarief van toepassing.
[Top]
Toepassingsgevallen betreffende de levering van warmte
23. Ik neem warmte af via een warmtenetwerk. Wat verandert er voor mij?
Het gaat om de distributie van thermische energie in de vorm van stoom of warm water vanuit een centrale of decentrale productie-installatie via een netwerk dat verbonden is met meerdere gebouwen of locaties, voor het verwarmen van ruimten. Een warmtenetwerk veronderstelt een geheel van onderling verbonden leidingen en de daarmee verbonden hulpmiddelen die noodzakelijk zijn voor stadsverwarming.
Ten aanzien van de levering van warmte via warmtenetten kan niet dezelfde logica worden aangehouden als voor de levering van aardgas en elektriciteit, aangezien voor de levering van warmte in het kader van de huidige hervorming alleen een verlaging van het btw-tarief geldt voor residentiële contracten, zonder enige compensatie in de vorm van accijnzen (aangezien 'warmte' via warmtenetten niet onder het toepassingsgebied van de accijnswetgeving valt).
Vanaf 1 juli 2023 is het verlaagd btw-tarief aldus enkel van toepassing voor leveringen van warmte via een warmtenetwerk door een energieleverancier aan afnemers natuurlijke personen die aan de energieleverancier geen ondernemingsnummer hebben meegedeeld (zogenaamde residentiële contracten).
Kunnen bijgevolg de maatregel genieten :
- een natuurlijke persoon aan wie geen ondernemingsnummer is toegekend en die een leveringscontract voor warmte via een warmtenetwerk sluit met een warmteleverancier, of
- een natuurlijke persoon aan wie een ondernemingsnummer is toegekend, maar die dit ondernemingsnummer niet aan de warmteleverancier verstrekt met het oog op de sluiting van een leveringscontract voor warmt via een warmtenetwerk.
24. Wanneer in een appartementsgebouw warmte en warm water worden verstrekt aan de individuele wooneenheden met toepassing van een zogenaamd Central Heating Management contract genoten de bewoners ingevolge een ministeriële tolerantie het verlaagd btw-tarief van 6 %. Blijft die toegeving behouden?
Deze toegeving blijft behouden tot 30 juni 2023 en wordt daarna verlengd onder andere voorwaarden. De administratie heeft hierover de circulaire 2023/C/60 van 16.06.2023 betreffende het verlaagd BTW tarief voor de levering van warmte middels een gasgestookte collectieve verwarmingsinstallatie gepubliceerd.
[Top]
Facturatie – verplichtingen – aansprakelijkheid
25. Wanneer de leverancier van aardgas of elektriciteit in het kader van een professioneel contract een attest ontvangt waarin de btw-belastingplichtige klant verklaart dat het gaat om een overwegend niet-zakelijk gebruik, kan de energieleverancier een factuur uitreiken met vermelding van het btw-identificatienummer van de klant?
Wanneer het btw-nummer moet gecommuniceerd worden aan leveranciers en klanten is opgenomen in artikel 53quater van het Btw-Wetboek. In principe moeten de in België gevestigde belastingplichtigen (maar bijvoorbeeld niet de btw-eenheden, de krachtens artikel 44 vrijgestelde belastingplichtigen) hun btw-identificatienummer meedelen aan hun leveranciers en klanten (artikel 53quater, § 1, van het Btw-Wetboek).
Indien het btw-nummer overeenkomstig artikel 53quater van het Btw-Wetboek wordt meegedeeld aan de energieleverancier vormt het geen probleem dat het btw-nummer voorkomt op een factuur die leveringen bevat waarop het verlaagd tarief kan toegepast worden wanneer de afnemer de distributeur uitdrukkelijk heeft meegedeeld dat het gaat om een contract voor een levering voor overwegend niet-zakelijk gebruik.
Opgemerkt wordt dat een niet belastingplichtig rechtspersoon, bijvoorbeeld een overheidsdienst die enkel handelt als overheid, en die over een btw-nummer beschikt voor haar intracommunautaire handelingen zonder dat ze indiener is van periodieke btw-aangiften, haar btw-nummer slechts kan meedelen in het kader van haar intracommunautaire verwervingen (optie of drempel) of voor het ontvangen van intracommunautaire diensten (enkel wanneer ze reeds over een btw-nummer beschikt wegens intracommunautaire verwervingen) (artikel 53quater, §2, van het Btw-Wetboek). Deze niet belastingplichtige rechtspersonen mogen hun btw-nummer niet meedelen aan Belgische leveranciers. Het btw-nummer mag dan evenmin voorkomen op de facturen uitgaande van laatstgenoemden.
Wanneer de overheidsinstelling handelt in het kader van een economische activiteit als belastingplichtige dient de overheidsinstelling haar btw-nummer steeds mee te delen aan haar leveranciers en klanten. In dat geval zal het niet gaan om een contract voor een levering voor overwegend niet-zakelijk gebruik en geldt de uitzondering op het tweede wettelijk vermoeden niet.
Samengevat kan slechts aanvaard worden dat het btw-nummer voorkomt op een factuur die leveringen bevat waarop het verlaagd tarief van toepassing is wanneer de afnemer overeenkomstig artikel 53quater van het Btw-Wetboek verplicht is zijn btw-nummer mee te delen aan zijn leverancier, maar de afnemer toch overeenkomstig de uitzondering bedoeld in het tweede weerlegbaar vermoeden de distributeur uitdrukkelijk heeft meegedeeld dat het gaat om een contract voor een levering voor overwegend niet-zakelijk gebruik.
Opmerking: De btw geheven over deze levering is slechts aftrekbaar in de mate waarin de geleverde energie gebruikt wordt voor de doeleinden van de economische activiteit van de belastingplichtige-afnemer en op voorwaarde dat de afnemer op basis van artikel 45, § 1, van het Btw-Wetboek een recht op aftrek geniet.
26. Geldt het verlaagd btw-tarief ook voor de overige kosten vermeld op mijn factuur of aanrekening?
Het verlaagd btw-tarief van 6 % is van toepassing op alle componenten van de factuur of aanrekening met betrekking tot de levering van elektriciteit, aardgas of warmte via warmtenetten (energiekost, nettarieven, taksen, toeslagen en heffingen) die zijn onderworpen aan btw.
27. Hoe zit het met de aansprakelijkheid van de aardgas- en elektriciteitsleverancier voor de correcte toepassing van het btw-tarief?
Met de nieuwe hervorming zijn hieromtrent vermoedens ingevoerd. Deze kunnen als volgt worden samengevat:
- indien de afnemer een rechtspersoon is, mag de leverancier ervan uitgaan dat het contract in principe hoofdzakelijk betrekking heeft op zakelijk verbruik en dat het btw-tarief van 21 % van toepassing is. In dit verband is hij verantwoordelijk voor de toepassing van het btw-tarief van 21 %, uitgezonderd de toepassing van wat hierna volgt;
- indien de afnemer een natuurlijke persoon is, impliceert het niet meedelen door de afnemer van een ondernemingsnummer dat het in beginsel gaat om een contract voor overwegend niet-zakelijk gebruik waarvoor het btw-tarief 6 % bedraagt. Tenzij de afnemer anders aangeeft, is de leverancier in dat geval ontheven van zijn aansprakelijkheid voor de juiste toepassing van het btw-tarief, die dan bij de afnemer ligt;
- ongeacht of de afnemer nu een natuurlijke persoon of een rechtspersoon is, zelfs indien een ondernemingsnummer wordt meegedeeld, kan de afnemer, indien hij aan de voorwaarden voldoet, door middel van de ad-hocverklaring aan zijn leverancier meedelen dat zijn verbruik hoofdzakelijk niet-zakelijk is en in aanmerking komt voor het btw-tarief van 6 %. Ook in dit geval wordt de leverancier ontheven van de aansprakelijkheid voor de juiste toepassing van het btw-tarief, die dan bij de afnemer berust.
Deze gevallen van ontheffing van aansprakelijk zijn uiteraard enkel van toepassing als er geen sprake is van samenspanning tussen de partijen.
28. Wat gebeurt er indien de btw-administratie vaststelt dat bij de afnemer van energie die ten onrechte een niet-zakelijk verbruik heeft gecommuniceerd aan zijn leverancier, terwijl het in werkelijkheid gaat om een overwegend zakelijk gebruik van aardgas of elektriciteit?
De btw-administratie zal het verschil tussen het toepasselijk btw-tarief en het gefactureerde tarief in principe vorderen van de afnemer (toepassing van het wettelijk vermoeden). De energieleverancier dient geen verbeterend stuk uit te reiken.
29. Een vennootschap heeft bij het sluiten van een energiecontract een verklaring bezorgd aan haar aardgas en elektriciteitsleverancier waarin wordt bevestigd dat het verbruik overwegend niet-zakelijk is. De vennootschap geniet bijgevolg het verlaagd btw-tarief van 6%. Moet deze verklaring opnieuw ingediend worden wanneer het contract bij dezelfde energieleverancier wordt verlengd?
Neen. Maar indien in de loop van de uitvoering van het contract het zakelijk gebruik overwegend wordt dient de leverancier hiervan op de hoogte te worden gebracht.
30. Een leverancier van elektriciteit of aardgas voor verwarming heeft een overeenkomst voor niet-zakelijk gebruik gesloten met een natuurlijk persoon. De klant start vanaf 01.092023 een btw-belastbare activiteit in bijberoep op en stelt vast dat zijn verbruik van energie overwegend zakelijk is. Wat moet de afnemer doen?
Wanneer de afnemer natuurlijk persoon bij het sluiten van het contract geen ondernemingsnummer heeft meegedeeld aan zijn leverancier geldt het wettelijk vermoeden dat het gaat om een niet-zakelijk gebruik. De leverancier wordt in principe gevrijwaard van zijn aansprakelijkheid met betrekking tot de juiste toepassing van het btw-tarief.
Wanneer de afnemer vaststelt dat zijn energieconsumptie overwegend zakelijk zal worden vanaf 01.09.2023 moet hij hiervan zijn energieleverancier ten laatste in de loop van de maand augustus op de hoogte brengen zodat deze de juiste heffing van accijnzen en van btw kan doen.
Naar analogie van de regeling die in de wet is voorzien ten aanzien van het melden van het niet-zakelijk gebruik, wordt de energieleverancier geacht de overeenkomst aan te merken als een zakelijke overeenkomst vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de melding van het zakelijk gebruik door de afnemer, in het voorbeeld vanaf 01.09.2023.
[Top]
Doorfacturering
31. Een onderneming rekent haar elektriciteits- of aardgasverbruik door. Kan de onderneming in aanmerking komen voor het verlaagde btw-tarief ?
De algemene regel inzake accijnzen is dat er slechts sprake is van een belastbaar feit op het ogenblik dat aardgas of elektriciteit geleverd wordt aan de eindgebruiker.
In de situatie van doorfacturatie is er dus, voor het gedeelte dat wordt doorgefactureerd, nog geen belastbaar feit inzake accijnzen. De onderneming die aardgas of elektriciteit doorfactureert, wordt aanzien als distributeur en zal dus de accijnzen moeten voldoen.
Op de algemene regel zijn 2 uitzonderingen voorzien:
1. Voor de doorfacturatie van elektriciteit geleverd aan laadpalen voor elektrische voertuigen is het wettelijk voorzien dat de levering aan de laadpaal (= de oorspronkelijke levering) het belastbaar feit uitmaakt waardoor de accijnzen opeisbaar worden in hoofde van de distributeur. De daaropvolgende verkoop (of doorfacturering) geeft op zijn beurt geen aanleiding tot een nieuwe of bijkomende accijnsheffing.
2. Voor doorfacturatie in het kader van:
a. onroerende verhuur (bijvoorbeeld business flats, vakantieverblijven, studentenverblijven) wordt hetzelfde principe toegepast. Enkel de oorspronkelijke levering (in dit geval de levering aan de persoon die het contract met de energieleverancier heeft afgesloten, veelal de verhuurder) zorgt er voor dat de accijnzen opeisbaar worden (afhankelijk van de hoedanigheid van de verhuurder zal het hier gaan over zakelijk of niet-zakelijk gebruik), alle verdere doorleveringen/doorfacturaties maken geen nieuw belastbaar feit inzake accijnzen uit.
b. appartementsgebouwen waar de contracten beheerd worden door de VME. Enkel de oorspronkelijke levering (in dit geval de levering aan de persoon die het contract met de energieleverancier heeft afgesloten, in dit geval de VME) zorgt er voor dat de accijnzen opeisbaar worden (zie FAQ 10), alle verdere doorleveringen/doorfacturaties maken geen nieuw belastbaar feit inzake accijnzen uit.
32. Een sociale huisvestingsmaatschappij verhuurt woningen in het kader van het sociaal beleid. De maatschappij plaatst zonnepanelen op de huurwoningen en verkoopt de geproduceerde elektriciteit aan de bewoners van de huurwoningen. Kan het verlaagd btw-tarief van toepassing zijn op de levering van elektriciteit (uitgaande van een overwegend gebruik voor privédoeleinden)?
Hier dient een onderscheid gemaakt te worden tussen 2 situaties:
a) Wanneer de elektriciteit niet wordt afgenomen van het transmissie- of distributienet, en dus zonder gebruikmaking van het transmissie- of distributienet geleverd wordt, is er een vrijstelling van accijnzen voorzien in artikel 429, § 2, b) van de programmawet van 27.12.2004 (meer informatie hieromtrent is terug te vinden in de Circulaire Energieproducten en Elektriciteit).
Indien de elektriciteit die werd opgewekt door de zonnepanelen rechtstreeks, zonder injectie op het transmissie- of distributienet, wordt verbruikt door de bewoner (niet-zakelijk verbruik), dan is dus zowel een vrijstelling van accijnzen, als het verlaagde btw-tarief van toepassing.
b) Wanneer de geproduceerde elektriciteit wordt afgenomen van het transmissie- of distributienet – is de vrijstelling inzake accijnzen niet van toepassing. In deze situatie, waarbij een levering van de via de zonnepanelen opgewekte stroom via het transmissie- of distributienet gaat, zijn er accijnzen verschuldigd en is het de huisvestingsmaatschappij die zich als distributeur moet laten registreren bij de AAD&A en die alle verplichtingen en betalingen inzake accijnzen zal moeten doen.
33. Geldt het verlaagd btw-tarief ook voor leveringen van aardgas door tussenpersonen aan erkende aardgasleveranciers of tussen aardgasleveranciers onderling?
Neen. Vanaf 1 juli 2023 zijn dergelijke leveringen van aardgas steeds onderworpen aan het normale btw-tarief. De bestaande administratieve toegeving terzake vervalt voor leveringen van aardgas waarvoor de btw opeisbaar wordt na 30 juni 2023.
34. Een reclamebureau heeft een oplaadpunt voor e-voertuigen en rekent een deel van de elektriciteit door aan een personeelslid. Wat is het juiste btw-tarief?
Volgens de accijnswetgeving verleent die doorlevering het reclamebureau niet de hoedanigheid van distributeur, maar wel van verbruiker. In principe wordt de levering aan het reclamebureau als zakelijk gebruik beschouwd. Het verlaagde btw-tarief is sowieso niet van toepassing op deze situatie en er kan dus ook geen verlaagd btw-tarief worden toegepast op de doorrekening van de elektriciteit.
35. Een patrimoniumvennootschap verhuurt verschillende appartementen en handelsruimten in een gebouw. De vennootschap heeft een contract gesloten met een energieleverancier voor de levering van aardgas. Er is maar één meter, dus de vennootschap rekent het verbruik van aardgas aan de huurders door. Wat is het juiste btw-tarief?
Ook in deze situatie is het verlaagde btw-tarief niet van toepassing aangezien de levering van aardgas wordt doorgefactureerd. Wat de accijnzen betreft, hangt de facturering hier af van het al of niet zakelijk gebruik van het gebouw (bv. verhuur van bedrijfspanden, vakantieaccommodatie, studentenhuisvesting, gezinswoning) en zijn de accijnzen verschuldigd op het tijdstip van levering van aardgas door de leverancier aan de oorspronkelijke afnemer (in deze situatie is dat de verhuurder die het contract met de energieleverancier heeft gesloten). Het later doorfactureren van het aardgas is geen levering in de zin van de accijnswetgeving.
In het geval van onroerende verhuur vrijgesteld krachtens artikel 44, § 3, 2°, van het Btw-Wetboek, zal de verhuurder overeenkomstig punt 94 van circulaire nr. 4 van 12.01.1973 de keuze hebben om deze levering al dan niet aan de btw te onderwerpen, aangezien de handeling in beginsel volledig buiten het toepassingsgebied van de btw blijft, als bijkomstige handeling bij de hoofdlevering van de verhuur van onroerend goed.
Interne ref.: 140.195 FAQ
Bron: Fisconetplus