De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Vennootschapsbelasting publiceerde op 16/04/2024 de Circulaire 2024/C/27 over de grensbedragen inzake aanvullende pensioenen.
Deze circulaire gaat over het belastingstelsel van de bijdragen gestort in uitvoering van een aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood of van een aanvullende pensioentoezegging inzake een rust- en/of overlevingspensioen met het oog op de vorming van een rente of van een kapitaal:
- vaststelling van het wettelijke rustpensioen waarmee rekening moet worden gehouden bij de berekening van het globaal bedrag van de toekenning bij leven dat gevestigd kan worden d.m.v. bijdragen die aftrekbaar zijn als beroepskosten
- indexering van de lopende renten.
Bedragen van toepassing voor het jaar 2023.
Inhoudstafel
1. Deze circulaire geeft, voor het jaar 2023, de bedragen die van toepassing zijn inzake de beperking van de toekenningen bij leven die kunnen worden verzekerd door middel van bijdragen die volgens artikel 59, WIB 92, als beroepskosten aftrekbaar zijn.
2. De in nr. 59/40 en 59/Bijlage/1, Com.IB 92, beoogde grens van de brutobezoldigingen die in aanmerking komen voor de vaststelling van het wettelijke rustpensioen, bedraagt 76.395,98 euro voor het jaar 2023.
3. Het wettelijke rustpensioen voor bedrijfsleiders die aan het sociaal statuut van de zelfstandigen onderworpen zijn, mag worden geraamd op 50 % van hun bruto-inkomen, zonder dat dat bedrag lager of hoger mag zijn dan respectievelijk het vast te stellen minimum- of maximumpensioen voor het betreffende jaar.
Niettemin wordt voor de bedrijfsleiders die hun activiteit hebben uitgeoefend vóór 2021 (m.a.w. vóór de afschaffing van de harmonisatiecoëfficiënt) het geraamde wettelijke rustpensioen berekend door proportioneel, voor de volledige loopbaan, rekening te houden met de jaren waarvoor de harmonisatiecoëfficiënt al dan niet van toepassing is (1).
(1) Zie de circulaire 2022/C/33 van 31.03.2022 over de vaststelling van het wettelijke rustpensioen in het kader van de aanvullende pensioenen voor bedrijfsleiders die aan het sociaal statuut van de zelfstandigen onderworpen zijn en het addendum 2023/C/10 van 16.01.2023 aan die circulaire evenals de circulaire 2022/C/81 van 01.09.2022 over de grensbedragen inzake aanvullende pensioenen.
4. Voor het jaar 2023 bedraagt het wettelijke minimumpensioen 19.643,95 euro. Het maximumpensioen is vastgesteld op 43.220,52 euro.
5. Met betrekking tot de in nr. 59/Bijlage/2, Com.IB 92, uiteengezette berekening van het maximumbedrag van de indexering, gelden voor het jaar 2023 de volgende bedragen (zie ook de nrs. 59/67 en 68, Com.IB 92):
1° beperking van het aanvangsbedrag van de lopende jaarrente: 93.760,79 euro voor renten die in 2023 zijn ingegaan
2° indexeringscoëfficiënten met betrekking tot de voor het jaar 2023 verschuldigde renten:
Renten ingegaan in | Indexeringscoëfficiënt |
1985 of vroeger 1986, 1987 of 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 of 1996 1997 1998 of 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 of 2008 2009 of 2010 2011 2012 2013 tot 2016 2017 2018 2019 of 2020 2021 2022 2023 | 1,208 1,1223 1,0807 1,04 0,9607 0,8845 0,8476 0,8114 0,7758 0,741 0,7069 0,6734 0,6406 0,6084 0,5769 0,5460 0,5157 0,4859 0,4568 0,3728 0,3459 0,3195 0,2682 0,2434 0,219 0,1951 0,1717 0,1487 0,02 |
3° toe te voegen bedrag (m.b.t. vóór 1992 ingegane renten): 4.623,77 euro, voor renten betaald in 2023.
NAMENS DE MINISTER:
Voor de Administrateur-generaal van de Fiscaliteit,
Danny DELVAUX
Adviseur-generaal
Interne ref.: 739.959