• FR
  • NL
  • EN

Circulaire 2024/C/29 over de niet-aftrekbaarheid van huur en huurvoordelen voor een onroerend goed en de vergoedingen en voordelen uit hoofde van een zakelijk gebruiksrecht op een onroerend goed

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Inkomstenbelastingen publiceerde op 23/04/2024 de Circulaire 2024/C/29 over de niet-aftrekbaarheid van huur en huurvoordelen voor een onroerend goed en de vergoedingen en voordelen uit hoofde van een zakelijk gebruiksrecht op een onroerend goed.

Eerste commentaar op de art. 83 t.e.m. 85 van de wet van 28.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 29.12.2023, Ed. 2 – Numac : 2023048795).

BIJLAGE: 1

Inhoudstafel

I. Inleiding

II. Bespreking

A. Niet-aftrekbaarheid van huur en huurvoordelen die betrekking hebben op kosteloos geregistreerde huurovereenkomsten

B. Niet-aftrekbaarheid van huurvergoedingen voor een onroerend goed en vergoedingen en voordelen uit hoofde van een zakelijk gebruiksrecht op een onroerend goed indien niet is voldaan aan de in art. 307, § 2/2, WIB 92 bedoelde verplichting

III. Voorbeelden

IV. Inwerkingtreding

V. Wetgeving

VI. Bijlage

I. INLEIDING

1. Art. 53 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) geeft een opsomming van de uitgaven, kosten enz. die - geheel of gedeeltelijk - niet kunnen worden aangemerkt als beroepskosten.

2. Het art. 83 van de wet van 28.12.2023 (1) vult dat art. 53, WIB 92 vanaf aanslagjaar 2024 aan met een bepaling onder 33°.

(1) Wet van 28.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 29.12.2023, Ed. 2 – Numac : 2023048795) (hierna W 28.12.2023).

3. Volgens die nieuwe bepaling kunnen de huurprijs en toegekende huurvoordelen voor een onroerend goed evenals de toegekende vergoedingen en voordelen uit hoofde van een zakelijk gebruiksrecht (erfpacht, opstal, vruchtgebruik, erfdienstbaarheden, enz.) op een onroerend goed vanaf aanslagjaar 2024 niet worden aangemerkt als werkelijke beroepskosten wanneer:

- de huurprijs en huurvoordelen betrekking hebben op een onroerend goed waarvan de huurovereenkomst (akte houdende verhuring, onderverhuring of overdracht van de huur) kosteloos werd geregistreerd (zie hoofdstuk II. A. hierna)

of

- voor die kosten niet is voldaan aan de in art. 307, § 2/2, WIB 92 (2) ingevoegde verplichting tot het toevoegen van de bijlage 270 MLH (zie hoofdstuk II. B. hierna).

(2) Ingevoegd door art. 84, W 28.12.2023, met inwerkingtreding vanaf aanslagjaar 2024.

4. Deze circulaire bespreekt

- de niet-aftrekbaarheid van de huur en huurvoordelen voor een onroerend goed en de vergoedingen en voordelen uit hoofde van een zakelijk gebruiksrecht (erfpacht, opstal, vruchtgebruik, erfdienstbaarheid, enz.) op een onroerend goed, zoals bedoeld in art. 53, 33°, WIB 92

- de verplichte bijlage 270 MLH en de gegevens die hierin vermeld moeten worden, zoals voorzien in art. 307, § 2/2, WIB 92.

5. Deze wettelijke bepalingen zijn van toepassing vanaf aanslagjaar 2024 (3).

(3) Art. 85, W 28.12.2023.

II. BESPREKING

A. Niet-aftrekbaarheid van huur en huurvoordelen die betrekking hebben op kosteloos geregistreerde huurovereenkomsten

Algemeen

6. Wanneer een natuurlijk persoon buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid een onroerend goed verhuurt, wordt het onroerend inkomen op een verschillende manier vastgesteld naargelang de hoedanigheid van de huurder (natuurlijk persoon, rechtspersoon, …) en het gebruik ervan door de huurder (vb. het geheel of gedeeltelijk gebruik voor het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid van de huurder (natuurlijk persoon), …) (4).

(4) Art. 7, § 1, 2°, WIB 92.

7. Door de invoering van de niet-aftrekbaarheid van huur en huurvoordelen die betrekking hebben op kosteloos geregistreerde huurovereenkomsten wordt vermeden dat verhuurders (particulieren) die ter goede trouw een huurovereenkomst hebben afgesloten voor een woning die uitsluitend bestemd is tot huisvesting van een gezin of van één persoon, niet langer zouden worden belast op het kadastraal inkomen (verhoogd met 40 %), maar op het totale bedrag van de huur en huurvoordelen, omdat hun huurder de woning geheel of gedeeltelijk gebruikt voor het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid (5).

(5) Parl. St. Kamer, DOC 55 3607/001, blz. 62.

Kosteloos geregistreerde huurovereenkomsten

8. De in art. 19, eerste lid, 1° en 3° van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten (W.Reg.) bedoelde akten houdende verhuring, onderverhuring of overdracht van huur van in België gelegen onroerende goederen of gedeelten van onroerende goederen, die uitsluitend bestemd zijn tot huisvesting van een gezin of van één persoon, worden principieel kosteloos geregistreerd op basis van art. 161, 12°, a) of b), W.Reg.

9. Wanneer daarentegen het onroerend goed niet uitsluitend bestemd is voor de huisvesting van een gezin of van één persoon, wat bijvoorbeeld het geval is bij een bedrijfsgebouw, dan gebeurt de registratie niet kosteloos.

10. Wanneer bij eenzelfde akte houdende verhuring waarbij een onroerend goed wordt gehuurd dat deels voor huisvesting en deels voor andere doeleinden (winkel, kantoor) bestemd is, dan betreft dit geen akte zoals hiervoor bedoeld in randnr. 8. De registratie gebeurt in dergelijk geval niet kosteloos, noch voor het huisvestingsgedeelte noch voor het gedeelte bestemd voor het andere doeleinde (6).

(6) Zie circulaire nr. 10/2007 van 09.05.2007 (AFZ 6/2007).

11. Wordt daarentegen voor het huisvestingsgedeelte en voor het gedeelte dat voor een ander doeleinde wordt bestemd, elk een afzonderlijke akte houdende verhuring opgesteld, dan kan de afzonderlijke akte betreffende het huisvestingsgedeelte in principe kosteloos geregistreerd worden (6).

Niet-aftrekbare huur en huurvoordelen

12. Vanaf aanslagjaar 2024 kunnen de huurprijs en de toegekende huurvoordelen die betrekking hebben op een onroerend goed waarvan de huurovereenkomst kosteloos is geregistreerd op basis van art. 161, 12°, a) of b), W.Reg., niet in aanmerking worden genomen als werkelijke beroepskosten.

13. De huurprijs en toegekende huurvoordelen voor in het buitenland gelegen onroerende goederen kunnen evenmin als werkelijke beroepskosten in aanmerking worden genomen wanneer zij betrekking hebben op een onroerend goed waarvan de huurovereenkomst overeenkomstig art. 161, 12°, a) of b), W.Reg. kosteloos had kunnen worden geregistreerd indien het onroerend goed wel in België zou liggen. Het gaat dan om huurovereenkomsten van in het buitenland gelegen onroerende goederen die uitsluitend zijn bestemd voor huisvesting van een gezin of van één persoon.

Uitzondering: wettelijke of contractuele verplichting

14. Het aftrekverbod geldt niet voor de huurprijs en huurvoordelen die verband houden met een onroerend goed dat door de belastingplichtige wordt gehuurd met als uitsluitend doel de huisvesting van één of meer werknemers of bedrijfsleiders en, desgevallend, hun gezin, ingevolge een wettelijke of contractuele verplichting.

Voorbeeld van de uitzondering

15. Een werkgever (rijksinwoner) stelt in het kader van zijn zelfstandige beroepswerkzaamheid een werknemer (niet-rijksinwoner) tijdelijk in België tewerk. De werknemer behoudt zijn woning in het buitenland en verblijft slechts tijdelijk in opdracht van de werkgever in België.

In de arbeidsovereenkomst wordt bepaald dat de werkgever gedurende de periode van tewerkstelling in België een woning ter beschikking zal stellen, tot huisvesting van de werknemer.

16. Om aan die contractuele verplichting te voldoen huurt de werkgever een in België gelegen niet-bemeubelde woning. De eigenaar van de woning is een natuurlijk persoon (rijksinwoner) die de woning verhuurt buiten zijn beroepswerkzaamheid. De woning is uitsluitend bestemd voor huisvesting.

Er werd voor de verhuur geen factuur of een document in de plaats ervan opgesteld, volgens de toepasselijke btw-reglementering.

De huurovereenkomst (akte houdende verhuring) werd kosteloos geregistreerd op grond van art. 161, 12°, a) of b), W.Reg.

17. De kosteloze registratie van de huurovereenkomst (akte houdende verhuring) belet in dit geval niet dat de werkgever deze huurvergoedingen toch als beroepskosten in mindering kan brengen.

De huurvergoedingen zijn aftrekbaar als beroepskost, mits is voldaan aan art. 49, WIB 92 en de werkgever de bijlage 270 MLH bij zijn aangifte in de personenbelasting voegt.

De onroerende inkomsten van het onroerend goed worden in hoofde van de verhuurder vastgesteld volgens art. 7, § 1, 2°, c), WIB 92 (op basis van de werkelijke huur).

Vaststelling van de onroerende inkomsten

18. Wanneer de huurvergoedingen omwille van het aftrekverbod van art. 53, 33°, b), WIB 92 (de kosteloos geregistreerde huurovereenkomsten) niet in aanmerking komen als beroepskosten bij een huurder (natuurlijk persoon), dan wordt voor de toepassing van art. 7, § 1, 2°, a), WIB 92 (vaststelling van het onroerend inkomen op basis van het geïndexeerd KI, verhoogd met 40 %) aangenomen dat het betreffend onroerend goed niet voor het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid wordt gebruikt (zie hoofdstuk III, voorbeeld 1 hierna).

19. Volledigheidshalve wordt er op gewezen dat het aftrekverbod van art. 53, 33°, a), WIB 92 (de verplichte bijlage 270 MLH (7)) geen invloed heeft op de vaststelling van de onroerende inkomsten.

(7) Art. 307, § 2/2, WIB 92.

Wanneer bijvoorbeeld een natuurlijk persoon een handelspand verhuurt aan een natuurlijk persoon (zelfstandige), dan zal het onroerend inkomen van de verhuurder worden vastgesteld volgens art. 7, § 1, 2°, c), WIB 92 (op basis van de werkelijke huur).

Het gegeven dat de huur in hoofde van de huurder niet aftrekbaar zou zijn omdat hij geen bijlage 270 MLH bij zijn aangifte in de personenbelasting heeft gevoegd is dan van geen belang.

B. Niet-aftrekbaarheid van huurvergoedingen voor een onroerend goed en vergoedingen en voordelen uit hoofde van een zakelijk gebruiksrecht op een onroerend goed indien niet is voldaan aan de in art. 307, § 2/2, WIB 92 bedoelde verplichting

Algemeen

20. De aangifte in de inkomstenbelasting moet de bijlage 270 MLH bevatten wanneer de belastingplichtige

1° huurder is van een onroerend goed

of

houder is van een zakelijk gebruiksrecht (erfpacht, opstal, vruchtgebruik, erfdienstbaarheid, enz.) op een onroerend goed

en

2° een rechtspersoon is die ertoe gehouden is een aangifte in de inkomstenbelastingen in te dienen

of

een natuurlijke persoon is die de huurvergoedingen voor dat onroerend goed of de vergoedingen voor de vestiging of overdracht voor dat recht geheel of gedeeltelijk in aftrek brengt als werkelijke beroepskosten (8).

(8) Art. 307, § 2/2, WIB 92.

21. Die belastingplichtige moet de bijlage 270 MLH naargelang het geval toevoegen aan de aangifte in

- de personenbelasting

- de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen)

- de vennootschapsbelasting

- de belasting van niet-inwoners (vennootschappen, verenigingen, enz.)

- de rechtspersonenbelasting.

22. Die verplichting is niet van toepassing op de huurvergoedingen en vergoedingen voor een zakelijk gebruiksrecht (erfpacht, opstal, vruchtgebruik, erfdienstbaarheid, enz.) op een onroerend goed die verbonden zijn aan de leveringen van goederen of diensten verricht door een belastingplichtige gevestigd op het grondgebied van de Gemeenschap in de zin van art. 1, § 2, 2°, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde of in Noorwegen, IJsland of Liechtenstein, waarvoor overeenkomstig het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, de Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde of elke andere wettelijke of reglementaire bepaling toepasbaar op de belastingplichtige, een factuur of een document in de plaats ervan werd opgesteld (9).

(9) Art. 307, § 2/2, vierde lid, WIB 92.

23. Het bericht van 14.03.2024 (10) legt dat verplichte model van de bijlage 270 MLH vast. Dat bericht wordt als bijlage bij deze circulaire gevoegd.

(10) Bericht tot vaststelling van het model van de door de huurder van een onroerend goed of de houder van een zakelijk gebruiksrecht op een onroerend goed bij de aangifte in de inkomstenbelastingen te voegen bijlage zoals bedoeld in artikel 307, § 2/2 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (BS 14.03.2024 – Numac 2024002188).

24. De bijlage 270 MLH maakt integrerend deel uit van de aangifte (11).

(11) Art. 307, § 3, WIB 92.

Inlichtingen en identificatiegegevens te vermelden in de bijlage 270 MLH

25. De bijlage 270 MLH moet volgende gegevens bevatten:

- het volledige adres van het onroerend goed of de onroerende goederen

- het bedrag van de huurvergoedingen en de vergoedingen voor een zakelijk gebruiksrecht (erfpacht, opstal, vruchtgebruik, erfdienstbaarheid, enz.), die in het betrokken belastbaar tijdperk zijn betaald of toegekend, per goed (12)

- wanneer de belastingplichtige een natuurlijke persoon is, het deel van de hierboven bedoelde bedragen die als werkelijke beroepskosten zijn ingebracht

- wanneer de belastingplichtige onderworpen is aan de vennootschapsbelasting of een in artikel 227, 2°, WIB 92 bedoelde belastingplichtige is, het bedrag van de huurvergoedingen en de vergoedingen voor een zakelijk gebruiksrecht (erfpacht, opstal, vruchtgebruik, erfdienstbaarheid, enz.) op een onroerend goed die in het betrokken belastbare tijdperk als beroepskosten zijn ingebracht

- de identificatiegegevens van de verhuurder(s) of degene(n) die een zakelijk gebruiksrecht (erfpacht, opstal, vruchtgebruik, erfdienstbaarheid, enz.) verleent (verlenen), per goed.

(12) Wanneer evenwel met betrekking tot ongebouwde onroerende goederen voor verschillende percelen één globale vergoeding wordt betaald, dan volstaat het om dit op één bijlage te vermelden.

26. De identificatiegegevens die verstrekt moeten worden, verschillen naargelang de hoedanigheid van de verhuurder of de verlener van een zakelijk gebruiksrecht.

27. Indien de verhuurder of de verlener van een zakelijk gebruiksrecht een natuurlijk persoon is, moet de bijlage 270 MLH volgende identificatiegegevens bevatten:

- diens naam, voornaam en volledige adres

- diens identificatienummer van het Rijksregister of van het wachtregister, wanneer dit nummer bestaat

- diens identificatienummer van de Kruispuntbank van Ondernemingen, wanneer dit nummer bestaat.

Wanneer de verhuurder of de verlener van een zakelijk gebruiksrecht geen identificatienummer van het Rijksregister of van het wachtregister heeft, bijvoorbeeld omdat hij een niet-inwoner is, dan moet dit gegeven niet vermeld worden.

Wanneer de verhuurder of de verlener van een zakelijk gebruiksrecht wel een identificatienummer van het Rijksregister of van het wachtregister heeft, moet de huurder of de houder van het zakelijk gebruiksrecht te goeder trouw alle nodige stappen ondernemen om dit gegeven te vermelden in de bijlage 270 MLH. Als de overeenkomst dit gegeven niet vermeldt, kan hij hiervoor bv. rechtstreeks contact opnemen met de verhuurder of de verlener van het zakelijk gebruiksrecht.

28. Indien de verhuurder of de verlener van een zakelijk gebruiksrecht een rechtspersoon is, moet de bijlage 270 MLH volgende identificatiegegevens bevatten:

- diens naam en het volledige adres van de maatschappelijke zetel

- het identificatienummer van de Kruispuntbank van Ondernemingen, wanneer dit nummer bestaat.

Niet-aftrekbare huurvergoedingen en vergoedingen uit hoofde van een zakelijk gebruiksrecht

29. Vanaf aanslagjaar 2024 kunnen de huurprijs en toegekende huurvoordelen evenals de uit hoofde van een zakelijk gebruiksrecht (erfpacht, opstal, vruchtgebruik, erfdienstbaarheid, enz.) op een onroerend goed toegekende vergoedingen en voordelen niet worden aangemerkt als werkelijke beroepskost wanneer de in art. 307, § 2/2, WIB 92 bedoelde verplichting niet is nageleefd.

30. Wat de zakelijke gebruiksrechten betreft, geldt het aftrekverbod voor de eigenlijke vergoedingen voor de vestiging of overdracht van het zakelijk recht en alle andere voordelen die uit hoofde van dat gebruiksrecht zijn toegekend aan de verlener ervan. Afschrijvingen op een zakelijk gebruiksrecht vallen niet onder het aftrekverbod als bedoeld in artikel 53, 33°, WIB 92.

31. Wanneer een belastingplichtige de verhuurder of de verlener van een zakelijk gebruiksrecht (erfpacht, opstal, vruchtgebruik, erfdienstbaarheid, enz.) identificeert op basis van de gegevens die bijvoorbeeld in de huurovereenkomst vermeld staan en die gegevens niet langer correct zijn (bijvoorbeeld omwille van het overlijden van de oorspronkelijke verhuurder of omdat niet alle mede-eigenaars op de overeenkomst worden vermeld), zal het niet correct verstrekken van die inlichtingen, wanneer dat ter goeder trouw is gebeurd, niet worden gesanctioneerd (13).

(13) Parl. St. Kamer, DOC 55 3607/001, blz. 64.

Niet-naleving van de in art. 307, § 2/2, WIB 92 opgenomen verplichting

32. Ingeval van niet-naleving van de verplichting opgenomen in art. 307, § 2/2, WIB 92:

- is het bovenvermelde aftrekverbod van art. 53, 33°, a), WIB 92 van toepassing op de kosten waarvoor die verplichting niet is nageleefd (zie randnrs. 29 tot 31 hiervoor)

- zijn de administratieve sancties zoals voorzien in WIB 92 van toepassing.

III. VOORBEELDEN

Voorbeeld 1: de huurovereenkomst werd kosteloos geregistreerd

33. Een belastingplichtige (natuurlijk persoon) heeft zijn fiscale woonplaats in X. Hij huurt een bijkomende verblijfsgelegenheid dicht bij zijn plaats van tewerkstelling.

De huurovereenkomst (akte houdende verhuring) werd kosteloos geregistreerd.

Uit de feitelijke omstandigheden blijkt dat de huurkosten noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van zijn beroepswerkzaamheid en niet zijn ingegeven door motieven van privé-aard.

De verhuurder is een natuurlijk persoon die het onroerend goed verhuurt buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid.

Werkelijke beroepskosten in hoofde van de huurder:

34. De huurprijs en huurvoordelen van de bijkomende verblijfsgelegenheid hebben betrekking op een kosteloos geregistreerde huurovereenkomst (akte houdende verhuring) en komen op basis van art. 53, 33°, b), WIB 92 niet als werkelijke beroepskosten in aanmerking.

Onroerende inkomsten van de verhuurder:

35. De onroerende inkomsten van de verhuurder worden vastgesteld volgens art. 7, § 1, 2°, a), tweede gedachtestreepje, WIB 92 (geïndexeerd kadastraal inkomen (KI) van de verhuurde woning, verhoogd met 40 %).

Voorbeeld 2: de huurovereenkomst werd niet geregistreerd

36. Zelfde gegevens als voorbeeld 1, met die uitzondering dat (ondanks de wettelijke verplichting) de huurovereenkomst (akte houdende verhuring) niet werd geregistreerd.

Werkelijke beroepskosten in hoofde van de huurder:

37. Het aftrekverbod voor kosteloos geregistreerde huurovereenkomsten (akte houdende verhuring) is niet van toepassing.

De beroepsmatige huur is in hoofde van de huurder aftrekbaar, mits is voldaan aan art. 49, WIB 92 en hij de bijlage 270 MLH bij zijn aangifte in de personenbelasting voegt.

Onroerende inkomsten van de verhuurder:

38. De huurder gebruikt het onroerend goed voor het uitoefenen van zijn beroepswerkzaamheid. In dit geval werd de huur op grond van art. 49 en 52, 1°, WIB 92 als werkelijke beroepskost in aanmerking genomen.

In hoofde van de verhuurder worden de onroerende inkomsten van het onroerend goed vastgesteld volgens art. 7, § 1, 2°, c), WIB 92 (op basis van de werkelijke huur).

Voorbeeld 3: de huurovereenkomst geeft een splitsing tussen privé-huur en beroepshuur

39. Een belastingplichtige (natuurlijk persoon) huurt vanaf 15.10.2020 een gebouw (KI 750 euro), dat hij gedeeltelijk beroepsmatig gebruikt.

In de geregistreerde huurovereenkomst (akte houdende verhuring) wordt de totale huur (18.000 euro per jaar) afzonderlijk vastgesteld voor het gedeelte dat voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid wordt gebruikt (6.000 euro per jaar) en het gedeelte dat voor privédoeleinden wordt gebruikt (12.000 euro per jaar).

Bij de registratie van de huurovereenkomst (akte houdende verhuring) zijn registratierechten verschuldigd.

De in het inkomstenjaar 2023 betaalde huur bedraagt 18.000 euro.

De verhuurder is een natuurlijk persoon die het onroerend goed verhuurt buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid.

Voor deze huur werd geen factuur of een document in de plaats ervan opgesteld volgens de toepasselijke btw-reglementering.

Werkelijke beroepskosten in hoofde van de huurder:

40. De beroepsmatige huur (6.000 euro) valt niet onder toepassing van art. 53, 33°, b), WIB 92. De huurovereenkomst (akte houdende verhuring) werd niet gratis geregistreerd.

De beroepsmatige huur is in hoofde van de huurder aftrekbaar, mits is voldaan aan art. 49, WIB 92 en hij de bijlage 270 MLH bij zijn aangifte in de personenbelasting voor aanslagjaar 2024 voegt.

In de bijlage 270 MLH vermeldt hij de volgende gegevens:

- zijn eigen identificatiegegevens

- de identificatiegegevens van de verhuurder

- het adres van het gebouw

- het bedrag van de tijdens het betrokken belastbaar tijdperk betaalde of toegekende huur: 18.000 euro

- het bedrag van de tijdens het betrokken belastbaar tijdperk als werkelijke beroepskosten ingebrachte huur: 6.000 euro.

Onroerende inkomsten van de verhuurder (natuurlijk persoon):

41. Het gebouw wordt verhuurd aan een natuurlijk persoon.

De huurprijs is in een geregistreerde huurovereenkomst (akte houdende verhuring) afzonderlijk vastgesteld voor het gedeelte dat voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid en het gedeelte dat voor andere doeleinden wordt gebruikt.

De onroerende inkomsten van de verhuurder worden van ieder gedeelte afzonderlijk bepaald volgens art. 7, § 1, 2°, a) of c), WIB 92 (forfaitair op basis van het KI of op basis van de werkelijke huur) naar het geval (14).

(14) Art. 8, WIB 92.

Voorbeeld 4: een niet-geregistreerde huurovereenkomst

42. Zelfde gegevens als voorbeeld 3, met die uitzondering dat (ondanks de wettelijke verplichting) de huurovereenkomst (akte houdende verhuring) niet werd geregistreerd.

Werkelijke beroepskosten in hoofde van de huurder:

43. Geen wijzigingen ten opzichte van voorbeeld 3, randnr. 40.

Onroerend inkomen in hoofde van de verhuurder:

44. De huurder gebruikt het onroerend goed voor het uitoefenen van zijn beroepswerkzaamheid. In dit geval werd de huur op grond van art. 49 en 52, 1°, WIB 92 als werkelijke beroepskost in aanmerking genomen.

Het onroerend inkomen voor het onroerend goed wordt in hoofde van de verhuurder vastgesteld volgens art. 7, § 1, 2°, c), WIB 92 (op basis van de werkelijke huur).

IV. INWERKINGTREDING

45. Art. 53, 33° en art. 307, § 2/2, WIB 92 treden in werking vanaf aanslagjaar 2024 (15).

(15) Art. 85, W 28.12.2023.

V. WETGEVING

46. Art. 83 t.e.m. 85, van de wet van 28.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 29.12.2023 - Numac : 2023048795).

VI. BIJLAGE

47. Het bericht tot vaststelling van het model van de door de huurder van een onroerend goed of de houder van een zakelijk gebruiksrecht op een onroerend goed bij de aangifte in de inkomstenbelastingen te voegen bijlage zoals bedoeld in artikel 307, § 2/2 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (BS 14.03.2024 – Numac : 2024002188) bevat het officiële model van de bijlage 270 MLH.

Dat bericht geeft ook bijkomende informatie over de te vermelden gegevens op de bijlage 270 MLH en wordt als bijlage bij deze circulaire gevoegd.

De bijlage 270 MLH is online beschikbaar (onder meer via Tax-on-web) en is te downloaden op de site van de FOD Financiën (270MLH - 2024 | FOD Financiën (belgium.be)).

Interne ref.: 739.072


Mots clés