Volgens de voorjaarsprognoses van de Nationale Bank van België zal de Belgische economie tijdelijk vaart verliezen. De oorlog in Oekraïne en de strenge coronalockdowns in China hebben de mondiale aanvoerketens opnieuw verstoord en de prijzen van verschillende inputs, waaronder energie, zijn fors opgelopen. De energieschok is een duidelijke verarming voor de Belgische economie, die desondanks weerbaar blijft. De economische groei zou vanaf eind dit jaar weer aantrekken, naarmate de diverse tegenwinden matigen.
De Belgische economie groeide aan het begin van het jaar nog sterk maar zou nu tijdelijk wat vaart verliezen. De tijdelijke boost die de economie in het eerste kwartaal nog kreeg van de heropening van de economie en het eerdere verdwijnen van de nog resterende beperkende gezondheidsmaatregelen, weegt niet langer op tegen de tegenwinden, zoals de oorlog in Oekraïne die eind februari uitbrak. De kortetermijnindicatoren wijzen op een zwak groeitempo, maar niet op een duidelijke recessie in de nabije toekomst. De economische groei zou vanaf eind dit jaar weer aantrekken, naarmate de diverse tegenwinden matigen.
Al met al zou de economische activiteit in 2022 nog met zowat 2,4 % op jaarbasis toenemen, na de stevige groei met ruim 6 % in 2021. Het groeitempo valt tijdelijk terug in 2023, tot 1,5 %, en veert in 2024 terug op tot 2 %. De Belgische economie blijft weerbaar en een zekere vertraging is ook normaal, gelet op de hoge inflatoire druk, de aanvoerproblemen en de spanningen op de arbeidsmarkt. De jaarcijfers worden wel enigszins vertekend door overloopeffecten, aangezien de werkelijke groeivertraging zich vooral in 2022 voordoet, terwijl de groei vanaf het einde van dat jaar vrij stabiel rond 0,5 % op kwartaalbasis blijft.
De sterk opgelopen (energie)prijzen tasten zowel de koopkracht van de gezinnen als het consumentenvertrouwen aan, wat weegt op de gezinsconsumptie op korte termijn. Op middellange termijn wordt de consumptie wel opnieuw de voornaamste groeimotor. Het spaargedrag normaliseert en de koopkracht wordt niet enkel door bijkomende jobcreatie maar geleidelijk ook weer door de reële lonen ondersteund, naarmate de indexeringsmechanismen in werking treden. Per capita zou de koopkracht in de periode 2022-2024 met zowat 3,5 % aangroeien, hoewel de reële lonen in 2022, net als vorig jaar, weer afnemen.
De bedrijfsinvesteringen trokken in het eerste kwartaal van 2022 weer fors aan, nadat ze in de tweede helft van vorig jaar duidelijk waren ingezakt, wellicht ook door de problemen in de aanvoerketens. Op korte termijn is het investeringsklimaat niet rooskleurig doordat knelpunten aan de aanbodzijde weer opduiken en de inputkosten toenemen, maar op middellange termijn blijven de fundamentele determinanten voor investeringen gunstig.
De arbeidsmarkt bleek tijdens de pandemie robuust en herstelde zich daarna krachtig. De jobcreatie zou nu wel enigszins matigen, in lijn met de vertraging van de economische activiteit, maar zou duidelijk positief blijven.
De inflatie is hardnekkig gebleken en liep in mei op tot bijna 10 %, voornamelijk als gevolg van een verdere toename van de (al hoge) energieprijzen. De hoge inflatiecijfers leiden via de indexeringsmechanismen op hun beurt tot forse loonkostenstijgingen. De loonkosten zouden tegen 2024 met maar liefst 14 % toenemen. Dat vormt een bedreiging voor het kostenconcurrentievermogen en de toekomstige welvaart, met name indien de loongroei in de buurlanden ook na verloop van tijd nog zou achterblijven.
Hoewel de hoge lonen op hun beurt ook weer gedeeltelijk zullen worden doorberekend in de prijzen, wordt in deze prognoses niet uitgegaan van een krachtige binnenlandse loon-prijsspiraal, in de mate dat bedrijven de hogere kosten deels zouden opvangen via hun winstmarges, zoals ze dat in het verleden ook hebben gedaan tijdens periodes van sterke loonstijgingen. Bovendien wordt verondersteld dat de geleidelijke normalisatie van de mondiale aanvoerketens de buitenlandse prijsdruk zal wegnemen; daarnaast verwachten de internationale markten dat ook de energieprijzen geleidelijk zullen matigen. Daardoor zou de inflatie geleidelijk afnemen en vanaf de herfst van 2023 weer onder 2 % uitkomen, al is de onzekerheid groter dan gebruikelijk.
De economische en humanitaire gevolgen van de oorlog hebben ook een weerslag op de overheidsfinanciën. De koopkracht-ondersteunende maatregelen die werden genomen als reactie op de stijgende energieprijzen, verzwaren het begrotingstekort in 2022, maar belangrijker is dat dit tekort de komende jaren ook heel hoog blijft. Volgens onze prognoses loopt het begrotingstekort zonder verdere maatregelen op tot bijna 5 % bbp tegen 2024. De schuldratio bevindt zich dan bovendien op een opwaarts pad.
Deze vooruitzichten blijven dus omgeven met veel onzekerheid. Onverwachte geopolitieke ontwikkelingen kunnen zowel de groei- als de inflatievooruitzichten sterk (blijven) beïnvloeden. Dat blijkt overigens uit een ongunstig scenario dat de instellingen van het Eurosysteem hebben opgemaakt: daarin loopt de groei in het eurogebied veel sterker terug (en wordt die volgend jaar negatief), terwijl de inflatie duidelijk hoger uitkomt. De in de huidige vooruitzichten voorspelde daling van de Belgische inflatie veronderstelt dat de externe kostendruk (aanvoerketens, energieprijzen) afneemt en dat een binnenlandse loon-prijsspiraal uitblijft.
> Download het artikel gepubliceerd in het Economisch tijdschrift van 2022
Bron : NBB, juni 2022