De “kleine” belastingen die pijn doen

Dat België als federale staat, onderverdeeld in gemeenschappen en gewesten, een wildgroei kent aan bevoegdheden en (fiscale) regels, behoort inmiddels tot de basiskennis van iedere rijksinwoner en is zelfs tot (ver) in het buitenland bekend.


Het mag dan ook niet verwonderen dat belastingplichtigen in hun zoektocht naar de minst belaste weg door de bomen het bos niet meer zien. Ongeacht of zij nu op de Vlaamse Vlaktes, in de Brusselse binnenstad of in de Waalse wouden wonen.


Bij het bewandelen van de minst belaste weg worden de federale belastingen – zoals de inkomstenbelasting en de btw – en de gewestbelastingen – zoals de erf- en de schenkbelasting – meestal nauwkeurig onder de loep genomen.


De allergrootse groep van belastingen echter, wordt in de praktijk vaak straal genegeerd. Deze groep, bestaande uit een allegaartje aan gemeentelijke en provinciale heffingen, staan bekend als de lokale belastingen. Oftewel, de “kleine” belastingen die pijn doen.


België kent vandaag tien provincies en 581 gemeenten die allemaal bevoegd zijn om hun eigen belastingen te heffen. Voor de belastingplichtige is het moeilijk om door de bomen het bos te zien.



De lokale belastingen: een rijk kleurenpallet

België kent vandaag tien provincies en 581 gemeenten die allemaal bevoegd zijn om hun eigen belastingen te heffen. In principe mogen zij gelijk welke belasting invoeren, buiten diegene die door de (grond)wetgever of de decreetgever uitdrukkelijk of impliciet zijn verboden. Er bestaat dan ook een rijk en creatief aanbod aan lokale belastingen: van heffingen op drijfkracht van motoren, over heffingen op aanplakking tot zelfs heffingen op gokhallen voor paardenraces. De lokale heffingsbevoegdheid brengt eveneens met zich mee dat van eenzelfde soort lokale belasting – zoals de algemene bedrijfsbelasting – er evenveel variaties kunnen bestaan als er gemeenten en provincies zijn.


De fiscale druk van de lokale belastingen wordt onterecht genegeerd

Dat belastingplichtigen bij het onderzoek van hun fiscale situatie in de praktijk weinig tot geen aandacht schijnen te besteden aan de lokale belastingen waaraan zij worden onderworpen is jammer en onterecht. Wanneer we de balans opmaken blijkt dat deze “kleine” lokale belastingen helemaal niet zo klein zijn en wel degelijk zwaar kunnen doorwegen op uw resultaat of op uw vermogen.


De algemene bedrijfsbelasting: de klassieke ondernemersbelasting

Neem nu de belasting op economische bedrijvigheden (of de algemene bedrijfsbelasting). Dit is dé klassieke ondernemersbelasting die de meeste lokale besturen hebben ingevoerd. Deze belasting wordt in de regel berekend op basis van de oppervlakte van de bedrijfsvestiging(en), waarbij dikwijls een minimumtarief per vestiging geldt. Wanneer u beschikt over grote of over verschillende vestigingen kan deze belasting dus al gauw oplopen. Belangrijk om te weten is dat het begrip “vestiging” zeer ruim wordt opgevat. Zo oordeelde de rechtspraak dat inzamelcontainers voor gebruikte kledij elk afzonderlijk te beschouwen zijn als “bedrijfsvestiging”. De belastingplichtige kreeg dan ook een dik pakket aan vele kleine aanslagen die tezamen een dure fiscale rekening werden.

Op de bedrijfsbelasting bestaan ook tal van variaties zoals in de vorm van een belasting op drijfkracht van motoren, op vergaarbakken en op brandstofdistributieapparaten. Voor KMO’s die beschikken over motoren met een totaal vermogen van ca. 2.500 kW, kan deze belasting gemakkelijk oplopen tot jaarlijks ruim 50.000,00 EUR. Voor zware industriële activiteiten kan deze belasting jaarlijks zelfs het miljoen overstijgen. De nijverheids- en recyclagesector wordt dan ook zwaar getroffen op lokaal niveau.


Dure reclame

Ook andere sectoren worden in het vizier genomen door tal van economische belastingen zoals de belasting op de verspreiding van reclamedrukwerk, op reclame-inrichtingen en op vertoningen en vermakelijkheden, die specifiek de reclame- en evenementensector treffen. Zo belast de Stad Brussel reclame-inrichtingen aan 150,00 EUR per vierkante meter per jaar. Dit tarief wordt verdubbeld naar 300,00 EUR per vierkante meter per jaar indien het gaat om een “dynamische” inrichting zoals een digitaal scherm. Als commercieel exploitant van zulke inrichtingen zijn jaarlijkse heffingen van in totaal 100.000,00 EUR geen uitzondering.


Vastgoed lokaal belastingen

Voor vastgoedeigenaars zijn in het bijzonder de leegstand- en verkrottingsheffingen een doorn in het oog. Kenmerkend aan deze belastingen is dat de initiële heffing (meestal) ieder jaar wordt verhoogd met 100 % (of zelfs wordt verdubbeld). Bij wijze van voorbeeld bedraagt het tarief van de heffing op ongeschikte woningen in de stad Antwerpen 3.500,00 EUR per woning. Dit bedrag wordt jaarlijks verhoogd met 100 % zodat de totale verkrottingsheffing na vijf jaren 52.500,00 EUR bedraagt voor één ongeschikte woning.

U bent als vastgoedeigenaar dus maar beter op uw hoede. Zo niet dreigt u zelfs niet eens uw investeringen of verbouwwerkzaamheden te kunnen betalen wegens de leegstand (of de verkrotting) van uw bankrekening.

Belastingplichtigen beschikken weliswaar over verschillende wettelijk voorziene mogelijkheden om deze heffingen te ontwijken. Zo kan men bijvoorbeeld een tijdelijke opschorting of vrijstelling van de heffing verkrijgen wegens verbouwings- of renovatiewerkzaamheden. Dit uiteraard tijdelijk en onder voorwaarden. Ook overmacht kan met succes worden ingeroepen wanneer men te kampen heeft met structurele leegstand of aanhoudende verkrotting en men (tevergeefs) alle nodige stappen onderneemt om het pand terug productief te maken.

De woning gebruiken als tweede verblijf of verhuren als vakantiewoning kan eveneens een uitweg bieden om leegstandheffing te vermijden. Evenwel heffen vele gemeenten ook een belasting op tweede verblijven, die jaarlijks kan oplopen tot 1.000,00 EUR (of meer) per woning en een belasting op het verstrekken van toeristische logies, die kan worden berekend per toerist, per vestiging of per vierkante meter.


De pijnlijke ongrondwettigheid van vele lokale belastingen

Wij moeten echter vaststellen dat vele lokale belastingen, in al hun variaties en creativiteit, onterecht of zelfs ongrondwettig worden gevestigd. Bij wijze van voorbeeld een korte bloemlezing van enkele lokale belastingreglementen waarvan de rechtspraak oordeelde dat deze strijdig zijn met het grondwettelijk gewaarborgd gelijkheidsbeginsel:

  • Een algemene bedrijfsbelasting die ondernemers, niet-inwoners van de gemeente aan een hoger tarief onderwerpt dan ondernemers die wel inwoner zijn van de gemeente;
  • Een belasting die alleen tweede verblijven belast terwijl de inwoners van de gemeente 0 % aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting betalen;
  • Een belastingreglement dat enkel verspreiders van niet-geadresseerd reclamedrukwerk viseert;
  • Een belastingreglement dat organisatoren van vertoningen en vermakelijkheden met minder dan 500 toeschouwers vrijstelt van belasting;
  • Verschillende soorten belastingreglementen die enkel specifieke activiteiten belasten;
  • Verschillende soorten belastingreglementen, die in een algemene vrijstelling van belasting voorzien voor alle publiekrechtelijke rechtspersonen.

Bij de redactie van het belastingreglement moet de overheid erop toezien dat elke categorie van belastingplichtige die zij onderwerpt aan belasting en omgekeerd elke categorie die zij vrijstelt van belasting, evenals elke tariefstructuur die zij invoert, verantwoord wordt in het licht van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel.

Dit is vaak waar het schoentje knelt, zodat een belasting die op basis van zulk reglement wordt geheven, eveneens ongrondwettig is en vatbaar is voor vernietiging.

De lokale belastingen zijn dus niet zo klein als men denkt, wel integendeel. Ze bestaan in alle vormen en maten en in vele verschillende (politieke) kleuren. Bij elke gemeente- en provinciegrens die u overschrijdt, begeeft u zich in een nieuw fiscaal regime waarbij ieder reglement telkens moet worden onderzocht om na te gaan of :

  • het reglement überhaupt wel op u van toepassing is;
  • het reglement wel correct werd toegepast en;
  • het reglement in overeenstemming is met de (grond)wet.

De “kleine” belastingen die pijn doen, doen dit dus niet alleen financieel. Zij doen vooral pijn wanneer u ze eigenlijk niet moet betalen en u het toch doet.


Bron: Tuerlinckx Tax Lawyers

Mots clés