• FR
  • NL
  • EN

Economische vooruitzichten 2025-2030 voor België: naar een overheidstekort van 5.5% in 2030 ?

Dit rapport stelt de resultaten voor van de ‘Economische vooruitzichten 2025-2030’ van juni 2025. Het beschrijft de internationale context en de vooruitzichten voor de Belgische economische groei, de inflatie, het energieverbruik, de broeikasgasemissies, de arbeidsmarkt en de overheidsfinanciën.

“Extra beslissingen om de overheidsfinanciën op orde te krijgen zijn onafwendbaar. De structurele en begrotingsmaatregelen van de federale regering hebben een positieve invloed op de werkgelegenheid en verminderen de overheidsuitgaven. Tegen 2030 volstaan ze desondanks niet om het minder gunstige internationale economische klimaat, de militaire uitgaven, fiscale hervorming en de stijging van de interestlasten te compenseren. Daardoor blijven het overheidstekort en de overheidsschuld groeien.”

Baudouin Regout, Commissaris bij het Federaal Planbureau

Kerncijfers voor de Belgische economie
Wijzigingspercentages in volume - tenzij anders vermeld

2023
2024
2025 (r)
2026 (r)
2027 (r)
2028 (r)
2029 (r)
2030 (r)
Consumptieve bestedingen van de particulieren
0.6
2
2.4
1.3
1
1.1
1.5
1.5
Consumptieve bestedingen van de overheid
3.2
2.6
2.5
0.2
0.7
0.8
0.8
0.8
Bruto vaste kapitaalvorming
3.5
1.4
2.5
2.3
0.7
1.5
2
2.2
Totaal van de nationale bestedingen
1.4
1
2
1.3
0.9
1.1
1.5
1.5
Uitvoer van goederen en diensten
-7.1
-3.4
-1.2
1.6
1.8
2.3
2.3
2.3
Invoer van goederen en diensten
-6.8
-3.5
-0.3
1.9
1.7
2.3
2.4
2.5
Netto-uitvoer (bijdrage tot de groei van het bbp)
-0.2
0.1
-0.7
-0.2


-0.1
-0.2
Bruto binnenlands product
1.3
1
1.3
1.1
0.9
1.2
1.4
1.4
Nationaal indexcijfer der consumptieprijzen
4.1
3.1
2.1
1.3
2.4
1.8
1.7
1.7
Gezondheidsindex
4.3
3.3
2.3
1.4
2.3
1.8
1.7
1.7
Reëel beschikbaar inkomen van de particulieren
2.3
0.7
1.4
0.9
0.6
1.2
2.3
1.4
Spaarquote van de particulieren (in % van het beschikbaar inkomen)
14.1
13
12.2
11.8
11.4
11.5
12.2
12.1
Binnenlandse werkgelegenheid (jaargemiddelde verandering, in duizendtallen)
39.6
16.6
30.4
36.4
39.3
46.1
53.8
56.8
Werkgelegenheidsgraad (concept EU2020 (20-64 jaar; definitie EAK)) (%)
72.1
72.3
72.4
72.6
73
73.5
74.1
74.7
Werkloosheidsgraad (Eurostatstandaard) (%)
5.5
5.7
6
6.5
6.4
6.2
5.8
5.4
Saldo lopende rekening (betalingsbalans, in % van het bbp)
-0.7
-0.9
-1.1
-1.3
-1.5
-1.7
-2
-2.2
Vorderingensaldo van de overheid (in % van het bbp)
-4.2
-4.5
-5.4
-5.4
-5.1
-5.4
-6.2
-6.5
Overheidsschuld (in % van het bbp)
103.1
104.7
107.1
109.8
112
114.5
117.6
120.8
Wisselkoers van de euro in dollar (aantal dollars voor 100 euro)
108.2
108.2
111.8
116.4
116.4
116.4
116.4
116.4
Korte rente (Euribor, 3 maanden) (%)
3.4
3.6
2.1
1.7
1.8
1.9
2
2.1
Lange rente (OLO, 10 jaar) (%)
3.1
2.9
3.1
3.2
3.2
3.2
3.2
3.2
(r) ramingen

Voor meer informatie: Rik Vanhauteghem – 0472 78 29 81, rvh@plan.be


Achtergrond

De internationale context van de economische vooruitzichten voor 2025-2030 wordt gekenmerkt door grote onzekerheid. De nationale context wordt op zijn beurt gekenmerkt door de invoering van belangrijke nieuwe economische, sociale en milieubeleidsmaatregelen in deze periode.

Inachtneming van de impact van het Amerikaanse handelsbeleid

Het grillige tarievenbeleid van de Amerikaanse regering, waarbij hogere invoerrechten afwisselend worden aangekondigd of geannuleerd, maakt het opstellen van een internationaal scenario bijzonder moeilijk. We hebben voor 2025 en 2026 geopteerd voor het scenario van de Europese Commissie in haar economische vooruitzichten van mei. Daarbij worden de zogenaamde wederzijdse tarieven, die op 2 april werden aangekondigd, maar tijdelijk werden opgeschort, niet opnieuw ingevoerd. Voor de EU en vrijwel alle andere landen blijven de basistarieven van 10%, die ook op 2 april werden aangekondigd, van toepassing, met uitzondering van de verhoogde tarieven op staal, aluminium en auto's. Bepaalde producten, zoals geneesmiddelen en microprocessoren, blijven vrijgesteld. Daarnaast wordt verondersteld dat de EU geen tegenmaatregelen neemt.

Op Europees niveau heeft de Europese Commissie slechts beperkt rekening gehouden met de verwachte sterke stijging van de defensie-uitgaven, namelijk alleen voor het deel dat voldoende gedetailleerd is aangekondigd. Hetzelfde geldt voor de investeringen in infrastructuur in Duitsland. Met betrekking tot de investeringsuitgaven in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit wordt ervan uitgegaan dat alle uitgaven zullen zijn gerealiseerd tegen de deadline van 31 december 2026.

Inachtneming van de op verschillende beleidsniveaus besliste maatregelen

Deze vooruitzichten houden rekening met de maatregelen van de nieuwe federale regering die zijn opgesomd in de notificaties van de Ministerraden van 14 februari 2025 met betrekking tot het regeerakkoord, van 28 maart 2025 met betrekking tot de initiële begroting voor 2025 en van 11 april 2025 met betrekking tot het ‘paasakkoord’. Ze houden ook rekening met de gemeenschaps- en gewestregeringsakkoorden en de begrotingsaanpassingen 2025 van de entiteiten die dergelijke aanpassingen hebben doorgevoerd, alsook met de beschikbare geactualiseerde meerjarenplannen voor investeringen.

Wat de maatregelen op federaal niveau betreft, is gekozen voor een vrij maximalistische benadering in die zin dat ook rekening is gehouden met maatregelen waarvan de modaliteiten nog niet zijn vastgelegd. In dat geval zijn de bedragen overgenomen uit de budgettaire notificaties. Dat geldt bijvoorbeeld voor de invoering van een meerwaardebelasting, de verhoging van de belastingvrije som inzake personenbelastingen en besparingsmaatregelen in de gezondheidszorg buiten de groeinorm.

Wat daarentegen de maatregelen ter bestrijding van fiscale fraude betreft, worden de macro-economische percentages van de verplichte heffingen in deze vooruitzichten niet verhoogd met de hypothetische bedragen die in de notificaties zijn opgenomen. Er wordt verondersteld dat de intensiteit van de fraudebestrijding op een niveau blijft dat voldoende is om belastingontduiking tegen te gaan. Hetzelfde geldt voor de strijd tegen sociale fraude.

Deze vooruitzichten zijn verenigbaar met de naleving van de NAVO-norm van 2% van het bbp vanaf 2025. Aangezien de toewijzing vanaf 2026 van de extra budgetten die in het paasakkoord werden beslist nog niet bekend is, is de economische projectie van deze uitgaven gebaseerd op hypothesen. Er wordt aangenomen dat de middelen zouden worden aangewend voor de uitbreiding van het defensiepersoneel, militaire hulp aan Oekraïne, nieuwe investeringen en extra aankopen van munitie en andere goederen en diensten.

Voor pensioenen, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en socialebijstandsuitkeringen (leefloon, vervangingsinkomen voor personen met een handicap, inkomensgarantie voor ouderen) zijn alle maatregelen opgenomen die in de notificaties zijn vermeld, hetzij op basis van eigen ramingen, hetzij op basis van de bedragen in de notificaties. De arbeidsongeschiktheids- en bijstandsuitkeringen omvatten ook de afgeleide effecten van de arbeidsmarkt- en pensioenhervormingen op dit type sociale uitkering, met name de impact van de beperking van de werkloosheidsuitkering tot twee jaar, waardoor het aantal leefloongerechtigden toeneemt.

De in het regeerakkoord opgenomen maatregelen voor een meer flexibele arbeidsorganisatie zijn – bij gebrek aan concrete modaliteiten – niet in deze projectie opgenomen. Hetzelfde geldt voor de uitbreiding van het toepassingsgebied van de flexi-jobs. Er is wel rekening gehouden met de impact van andere arbeidsmarktmaatregelen, met name op het gebied van sociale bijdragen, loonsubsidies, de duur van werkloosheidsuitkeringen, studentenjobs en overuren.

Enkele andere maatregelen in het regeerakkoord konden niet in aanmerking worden genomen, maar volgens de notificaties gaat het in totaal om slechts 0,1 miljard per jaar tot 2029. Dat zijn maatregelen zonder specifieke modaliteiten waardoor het niet mogelijk is te bepalen aan welke ontvangsten- of uitgavencategorie de door de regering verwachte opbrengst moet worden toegewezen, of dat ze een afgeleid effect hebben op de financiën van andere beleidsniveaus.

Op Belgisch niveau houden deze vooruitzichten rekening met de invoering in 2027 van het nieuwe Europese emissiehandelssysteem (ETS2). Dat systeem zal betrekking hebben op CO2-emissies als gevolg van het verbruik van fossiele brandstoffen voor wegvervoer en verwarming. De prijsstijging als gevolg van de implementatie van het ETS2 tast de koopkracht van huishoudens aan. Toch zou de indexering van lonen en sociale uitkeringen het effect van deze prijsstijging gedeeltelijk compenseren. De bedrijven zouden hun marges zien krimpen door hogere energieprijzen en de loonindexering.

Deze vooruitzichten omvatten echter niet de middelen van het Europees Sociaal Klimaatfonds, die bedoeld zijn om de sociale gevolgen van het ETS2 te verzachten. De toegang tot de middelen uit dit fonds zal afhangen van het indienen van een nationaal sociaal klimaatplan bij de Europese Commissie tegen eind juni 2025. Deze vooruitzichten houden ook geen rekening met het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de Europese buitengrens (CBAM).

Inachtneming van terugverdieneffecten

In tegenstelling tot de budgettaire notificaties zijn de terugverdieneffecten van de maatregelen niet afzonderlijk becijferd, maar endogeen opgenomen in de projectieresultaten. Ze zijn verenigbaar met een werkgelegenheidsgraad van de 20-64-jarigen van 74,7% in 2030 en met meer dan een derde van de werkgelegenheidscreatie in de periode 2025-2030 bij personen van 65 jaar en ouder, waarmee die standaardindicator geen rekening houdt.



een groei van ruim 1%, een stijgende werkgelegenheidsgraad, maar een oplopend overheidstekort


Gerelateerde publicaties, data en nieuws

Mots clés

Articles recommandés

Verviervoudiging van ouderschapsverlof op twintig jaar tijd

Slechts één jaar om de Europese loontransparantierichtlijn te realiseren !