Een fair belastingstelsel? Zo moeilijk is dat eigenlijk niet.

In de aanloop naar de verkiezingen is er heel wat heibel over de invoering van een rijkentaks voor de grote vermogens. De voorstanders van een dergelijke belasting rekenen zich al rijk en zien in een rijkentaks dè oplossing voor de begrotingsperikelen in ons land. De tegenstanders denken dat België met de invoering van dergelijke belasting een soort Noord Korea zal worden waar ondernemen schier onmogelijk wordt. Allemaal emotionele uitlatingen die kant noch wal raken.


Laat ons beginnen met de feiten. Volgens de Franse consultant Capgemini telde ons land in 2023 ruim 138.000 dollarmiljonairs. Dit zijn mensen die naast hun gezinswoning nog een roerend of onroerend vermogen hebben van minstens 1 miljoen dollar. In totaal bezitten de Belgische dollarmiljonairs samen 351,8 miljard euro. Van de 138.000 dollarmiljonairs behoren er 510 tot de superclub van 'ultra high net worth individuals' die een belegbaar vermogen hebben van minstens 30 miljoen dollar. Daarnaast hebben 9.250 Belgen een vermogen tussen 5 miljoen tot 30 miljoen dollar en 128.000 Belgen hebben een vermogen tussen 1 miljoen en 5 miljoen dollar. Ik denk dat we kunnen stellen dat deze personen in het vizier liggen van de rijkentaks.

Voor de goede orde, ik ben tegen een vermogensbelasting of een vermogensrendementsheffing, al was het maar uit praktische overwegingen. Het invoeren van een dergelijke belasting impliceert vooreerst een definitie van het begrip “vermogen”. Wat verstaan we daaronder? Enkel effecten, zoals bij de huidige gecontesteerde taks op de effectenrekeningen of verstaan we daar ook andere activa onder zoals onroerend goed? Maar als we ons beperken tot effecten en onroerend goed, is er dan geen probleem van discriminatie? Want ja, ook rijken hebben recht op een rechtvaardige belasting. En als we enkel effecten en bakstenen belasten, maar niet pakweg kunstwerken, juwelen, old timers of Arabische volbloedpaarden, dan zijn we aan het discrimineren. Maar als we werkelijk alle waardevolle vermogensbestanddelen in de belasting betrekken, dan hebben we een vermogenskadaster nodig en dat invoeren is praktisch geen sinecure.

Daarnaast moet dit vermogen voor de heffing een vermogensbelasting of vermogensrendementsheffing ook gewaardeerd worden. Dit is zeker doenbaar voor een effectenportefeuille en wellicht ook voor onroerend patrimonium, maar al heel wat minder voor bijvoorbeeld kunstwerken of juwelen. En het staat in de sterren geschreven dat bij elke fiscale controle er oeverloze discussies zullen volgen over de waardering, voor zover de fiscale controleurs al weten wie Michaël Borremans is. Dus neen ik geloof niet in een rijkentaks.

Maar anderzijds moet vriend en vijand van de rijkentaks, toch ook durven erkennen dat er toch nog steeds een merkelijk verschil is tussen de belastingdruk op arbeid en de belastingdruk op kapitaal, hetgeen er voor zorgt dat het belastingsysteem onevenwichtig is, of met andere woorden niet fair is. Dit is zo in ons land, maar ook in andere landen.

En wat is nu eigenlijk het probleem? Wel bij de invoering van de inkomstenbelastingen in ons land net na WOI, door de Wet van 23 december 1919, was het de bedoeling om een herverdelende belasting in te voeren volgens het “sterkste schouders, zwaarte lasten”-principe. Door bij de belastingheffing gebruik te maken van een schijfsysteem met opklimmende, progressieve tarieven stijgt de gemiddelde belastingdruk naarmate ook het inkomen stijgt. Wie meer inkomen heeft, heeft dus een hogere belastingdruk dan wie minder inkomen heeft. Indien alle inkomsten, ongeacht de bron ervan arbeid of kapitaal, op dezelfde manier worden belast, zoals initieel ook bedoeld, is er in beginsel geen probleem.

Maar in de loop der jaren zijn verschillende inkomstenbronnen gerelateerd aan vermogen aan deze progressieve tariefstructuur onttrokken en worden belast aan vaste tarieven ongeacht de omvang van het inkomen. De belastingdruk van iemand die 5.000 euro aan dividenden heeft ontvangen is net dezelfde als de belastingdruk van iemand die 5.000.000 euro aan dividenden heeft ontvangen, m.n. 30%. En akkoord we moeten rekening houden met de “voorbelasting” bij de vennootschappen bij de vennootschappen, maar dan nog is er een merkelijk verschil. Bovendien zijn er ook fiscale oases in de vermogensfiscaliteit, hetgeen maakt dat bepaalde inkomsten, zoals meerwaarden op aandelen, in beginsel helemaal niet belast worden. En ook huurinkomsten van onroerende goederen worden niet effectief belast, aangezien hier enkel belast wordt op het onderschatte kadastraal inkomen. Indien de vinger op de wonde moet worden gelegd, wel dit is de reden waarom het Belgisch belastingsysteem unfair is.

Indien politici een fair belastingsysteem willen invoeren – hetgeen een gedeelde bekommernis is van zowel links als rechts – dan hoeft men geen fiscale avonturen op te zoeken met een of andere rijkentaks. Neen het enige wat men doen is terugkeren naar de essentie van het belastingsysteem en dus van de progressieve taxatie van inkomsten, wat ook de bron ervan is arbeid of kapitaal. Dit is niet enkel een kwestie van fairness, maar ook van gezond verstand.

Momenteel draait de verzorgingsstaat in hoofdzaak op de (para)fiscale inkomsten van arbeid en dit is de tere plek in het verhaal. Zo stelt Statbel, het statistisch bureau van de overheid, dat in 2023 tegenover elke 67-plusser er 3,6 personen staan in de beroepsactieve categorie van de bevolking tussen 18 en 66 jaar. In 2070 zullen dat slechts 2,4 personen zijn. Wie een beetje gezond verstand heeft, zal beseffen dat dit een ernstig probleem is, en dat we de belastingdruk in ons systeem moeten herequilibreren willen we de verzorgingsstaat op termijn vrijwaren.

Is dat moeilijk? Neen dat is niet moeilijk. Het enige wat we moeten doen is de belastingdruk tussen de verschillende categorieën van inkomsten in de personenbelasting genuanceerd gelijk trekken. Hiervoor hebben we reeds een zeer mooi voorbeeld en dat zijn de auteursrechten. Een schrijver of een kunstenaar die zijn werk ten gelde maakt, betaalt 15% belasting op de eerste 70.220 euro van zijn inkomen, en geniet ook nog van forfaitaire aftrekken. Het deel van het inkomen boven dit grensbedrag wordt op dezelfde manier belast als inkomsten uit arbeid. Om het belastingsysteem fairder te maken volstaat het om alle vermogensinkomsten op dezelfde manier te gaan belasten. Dividenden, interesten, huurinkomsten, meerwaarden op aandelen, onroerende goederen… tot 70.220 euro hebben ze een apart belastingregime, het deel boven het grensbedrag wordt op dezelfde manier als arbeid belast, en eventueel kunnen we hier nog een inflatiecorrectie toepassen.

De opbrengsten van deze “back to the basics”-belasting kunnen dan worden gebruikt om de globale belastingdruk op arbeid te verlagen. Ook het tarief in de vennootschapsbelasting kan dan naar 15% worden verlaagd, om ondernemingen maximale financiële armslag te geven om te ondernemen.

Moeilijker dan dat is het eigenlijk niet.


Mots clés

Articles recommandés