De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Diverse rechten en taksen publiceerde op 13/05/2019 een erratum aan de circulaire 2018/65. Dit erratum aan de circulaire 2018/C/65 van 25.05.2018 betreffende de taks op de effectenrekeningen behandelt het geval waarin een effectenrekening bij een buitenlandse tussenpersoon gehouden wordt.
1. De taks op de effectenrekeningen werd door de wet van 07.02.2018 (1) in de art. 151 t.e.m. 158/6, W.DRTingevoerd. Deze bepalingen waren het voorwerp van een eerste commentaar in de circ. van 25.05.2018 (2).
(1) W 07.02.2018 houdende de invoering van een taks op de effectenrekeningen (BS 09.03.2018).
(2) Circ. 2018/C/65 van 25.05.2018 betreffende de taks op de effectenrekeningen, met voorbeelden in specifieke situaties inzake het bepalen van de referentieperiodes en referentietijdstippen en het berekenen van de gemiddelde waarde als heffingsgrondslag.
2. Het huidig erratum heeft als doel de voormelde circulaire te wijzigen met betrekking tot de beschouwingen inzake het houden van een effectenrekening bij een niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon.
3. In de circ. 2018/C/65 wordt het nr. 19, met betrekking tot de effectenrekeningen gehouden bij een niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon, ingetrokken en vervangen door het volgende:
‘19. De niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon, die beschikt over een erkende vertegenwoordiger, moet de verplichtingen voldoen zoals bedoeld in artikel 157 van het W.DRT (1). Dit betekent dat hij voor elke titularis die een rijksinwoner is, moet overgaan tot de bevrijdende inhouding, aangifte en betaling van de taks wanneer:
- ofwel het aandeel van de titularis op de effectenrekeningen gehouden bij die tussenpersoon 500.000 euro bereikt
- ofwel de titularis de OPT-IN geactiveerd heeft (d.w.z. dat wanneer zijn aandeel op de effectenrekening geen 500.000 euro bereikt, hij geopteerd heeft voor een bevrijdende inhouding door de tussenpersoon).
(1) In het geval dat de betrokken tussenpersoon niet over een erkende vertegenwoordiger beschikt, moet de titularis of zijn mandataris zelf overgaan tot aangifte en betaling van de taks, zoals bepaald in art. 158 van het W.DRT.
Wanneer de taks ingehouden en betaald wordt door die tussenpersoon, wordt de titularis ontslagen van zijn verplichtingen met betrekking tot de aangifte en betaling van de taks (art. 158/1, eerste lid, in fine, van het W.DRT), op voorwaarde dat de nodige bewijsstukken kunnen voorgelegd worden. De titularis moet dus hetrekeninguittreksel met daarin vermelding van de door de tussenpersoon ingehouden taks, het nummer van de desbetreffende effectenrekening(en), de naam van de buitenlandse tussenpersoon alsook van zijn aansprakelijke vertegenwoordiger in België, kunnen meedelen.
Stel dat Mevrouw X en Meneer Y samen een rekening aanhouden waarop voor 1.500.000 euro belastbare effecten ingeschreven staan. Mevrouw X besluit op 17 augustus haar effecten over te dragen naar een buitenlandse financiële instelling en eveneens niet langer als titularis ingeschreven te staan, maar zij blijft rijksinwoner. Dit geeft volgend resultaat:
Doordat er hier sprake is van een externe overdracht naar het buitenland, zal de Belgische tussenpersoon de taks moeten inhouden wanneer Mevrouw X niet langer titularis is. De niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon of zijn aansprakelijke vertegenwoordiger zal de aangifte van de taks moeten opstellen en de taks moeten betalen. Aangezien meer afgedragen werd ((562.500 + 750.000) x 0,15%) dan verschuldigd was (750.000 x 0,15%), kan teruggave gevraagd worden.’
4. Voor meer informatie over de toepassing van de taks op de effectenrekeningen, wordt verwezen naar de FAQ van 17.04.2019.
NAMENS DE MINISTER:
Voor de Administrateur-generaal van de Fiscaliteit,
D.DELVAUX
Adviseur-generaal
Bron: Fisconetplus