Ex ante evaluatie van de fiscaliteit van bedrijfswagens in België

De wet houdende de fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit van 25 november 2021 schaft de aftrekbaarheid in de vennootschapsbelasting af voor alle bedrijfswagens behalve voor wagens zonder CO2 uitstoot. Het belangrijkste effect van de belastinghervorming is een versnelde elektrificatie van het bedrijfswagenpark en een versnelde daling van de CO2-uitstoot. In vergelijking met het scenario zonder hervorming leidt de hervorming tot een toename van de netto belastinginkomsten met ongeveer 1 miljard euro op jaarbasis.

Synthese

De wet houdende de fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit van 25 november 2021 schaft de aftrekbaarheid in de vennootschapsbelasting af voor alle bedrijfswagens behalve voor elektrische wagens. Bovendien wordt de aftrekbaarheid voor elektrische bedrijfswagens doorheen de tijd verlaagd.

Hoewel de nieuwe regels dus geen einde maken aan de gunstige behandeling van bedrijfswagens in de inkomstenbelasting en in de parafiscaliteit, wordt gehoopt dat ze een versnelde overgang naar een volledig elektrisch bedrijfswagenpark zullen stimuleren.

Om de impact van deze maatregelen op de samenstelling van het wagenpark en op de fiscale en parafiscale inkomsten te schatten, gebruiken we het Belgische CAr Stock MOdel (CASMO) dat sinds 2017 ontwikkeld werd door het Federaal Planbureau.

We simuleren de impact van de maatregelen tot 2040 en vergelijken daarbij twee scenario’s. In het referentiescenario gaan we uit van beslist beleid (met uitzondering van de besliste veranderingen in de autofiscaliteit), met name de opeenvolgende verstrengingen in de lage-emissiezone in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het gepland Europees verbod om vanaf 2035 nog auto’s op de markt te brengen die CO2 uitstoten. In het scenario mét belastinghervorming houden we daar bovenop rekening met de veranderingen die voortvloeien uit de wet van 21 november 2021. Beide scenario's zijn gebaseerd op de meest recente World Energy Outlook van het Internationaal Energieagentschap (IEA, 2021). Deze twee scenario’s worden dan met elkaar vergeleken.

Voor onze analyse gaan we ervan uit dat de snelle toename in de marktaandelen van elektrische en benzine plug-in hybride wagens (PHEVs) die in 2020-21 is waargenomen, een fundamentele trendbreuk weerspiegelt, die in de toekomst zal worden voortgezet.

De belastinghervorming leidt tot een versnelling van de elektrificatie van het bedrijfswagenpark

Uit onze projecties blijkt dat de verkoop van benzine PHEVs en van elektrische bedrijfswagens dan snel zal toenemen, ook zonder de hervorming van de fiscaliteit voor bedrijfswagens. Initieel groeien de verkoopcijfers van benzine PHEVs sneller dan die van elektrische wagens, om tegen 2030 een marktaandeel van bijna 50 % te bereiken. Vanaf 2028 neemt de verkoop van elektrische wagens sneller toe en vanaf 2029 is hun marktaandeel zelfs groter dan dat van benzine PHEVs.

De verkoop van diesel- en benzinewagens neemt tegelijkertijd snel af en vanaf 2030 domineren benzine PHEVs en elektrische wagens volledig de markt voor bedrijfswagens, met een gemeenschappelijk marktaandeel van boven de 85 %.

Het algemeen verbod om binnen de Europese Unie nog auto’s met verbrandingsmotor te verkopen vanaf 2035 heeft natuurlijk als effect dat enkel nog elektrische wagens worden verkocht.

Ten opzichte van dit scenario zonder belastinghervorming, is het belangrijkste effect van de belastinghervorming een zeer sterke afname in de verkoop van benzine PHEVs vanaf 2026, vooral ten voordele van elektrische wagens. Het marktaandeel van elektrische bedrijfswagens stijgt snel tot boven de 50 % en bedraagt nog voor 2030 meer dan 75 %.

Door de snelle vernieuwing van de bedrijfsvoertuigenvloot vertalen veranderingen in de samenstelling van de verkopen zich ook relatief snel in veranderingen in de samenstelling van het park: tegen 2040 zal de bedrijfsvoertuigenvloot quasi integraal elektrisch zijn, met of zonder belastinghervorming. De belastinghervorming leidt met andere woorden vooral tot een versnelling van de elektrificatie van het park.

De versnelde elektrificatie van het bedrijfswagenpark leidt tot een afname van de fiscale inkomsten uit het bezit en gebruik van bedrijfswagens in vergelijking met een scenario zonder hervorming

Voor de impact op de fiscale en parafiscale inkomsten, moeten we er rekening mee houden dat er, vanuit fiscaal standpunt, minstens drie categorieën van bedrijfswagens bestaan:

  • Alle bedrijfswagens genieten van een aftrek in de vennootschapsbelasting. Daarnaast zijn bedrijfswagens onderworpen aan alle belastingen waar ook wagens in handen van particulieren aan zijn onderworpen: belasting op inverkeerstelling, jaarlijkse verkeersbelasting, enz.
  • Alle bedrijfswagens die worden gebruikt voor privédoeleinden zonder volledige vergoeding van deze kosten door de gebruiker (de “salariswagens in de brede betekenis van het woord”) zijn onderworpen aan een belasting op het voordeel van alle aard in de inkomensbelasting. Een deel van het toegekende voordeel van alle aard is bovendien een verworpen kost voor de vennootschapsbelasting.
  • Bedrijfswagens die worden aangeboden aan werknemers voor privédoeleinden zonder volledige vergoeding van deze kosten door de gebruiker (de “salariswagens in de strikte betekenis van het woord”) zijn bovendien onderworpen aan een solidariteitsbijdrage aan de sociale zekerheid van de werkgever.

In de voorstelling van de resultaten dienen we ook het onderscheid te maken tussen de belastingontvangsten die bepaald worden door het bezit en het gebruik van bedrijfswagens, en deze die voortvloeien uit de aankoop van bedrijfswagens.

De eerste categorie bestaat uit (a) de indirecte belastingen op het verbruik van brandstof en/of elektriciteit (b) de solidariteitsbijdrage aan de sociale zekerheid (c) de belasting op het voordeel van alle aard in de inkomensbelasting (d) de verworpen kosten voor de vennootschapsbelasting van het voordeel van alle aard dat aan de werknemers wordt aangeboden (e) de jaarlijkse verkeersbelasting.

Al deze belastingen hangen af van het totaal energieverbruik of van de CO2-uitstoot per km van auto’s. Bijgevolg zal een snellere elektrificatie van het wagenpark leiden tot een daling van die inkomsten. Rond 2035 piekt het totaal aan gederfde inkomsten ten gevolge van de belastinghervorming met ongeveer 1 miljard euro, hoofdzakelijk als gevolg van lagere inkomsten uit de belasting op het voordeel van alle aard en uit de indirecte belastingen op brandstof en elektriciteit. Daarna neemt het verschil tussen het scenario met of zonder belastinghervorming geleidelijk aan af ten gevolge van het Europees verbod op de verkoop van nieuwe wagens met verbrandingsmotor.

De versnelde elektrificatie van het bedrijfswagenpark leidt tot hogere inkomsten uit de vennootschapsbelasting in vergelijking met een scenario zonder hervorming

Bij de aankoop van bedrijfswagens is vooral de aftrek van de autokosten in de vennootschapsbelasting van belang: hoe groter die aftrek, hoe groter de gederfde inkomsten voor de overheid. Daarnaast gaat de aankoop van een wagen ook gepaard met de betaling van de Betaling op Inverkeerstelling (BIV) en BTW – we gaan daar in een volgende paragraaf op in, maar hier behandelen we eerst de aftrek in de vennootschapsbelasting.

De verwachte sterke stijging van de verkoop van benzine PHEVs in de jaren vóór de inwerkingtreding van de belastinghervorming leidt tot een aanzienlijke toename van de gederfde inkomsten uit de vennootschapsbelasting: van minder dan 1 miljard euro per jaar in de huidige situatie tot meer dan 3 miljard euro per jaar in 2030. Deze wagens genieten immers een relatief grote aftrek door hun lage CO2-uitstoot. Hierbij dienen we op te merken dat de gebruikte uitstootcoëfficiënten gebaseerd zijn op de testcyclus, en dat de uitstoot in reële rijomstandigheden heel wat hoger kan liggen.

Met enige vertraging nemen daarna ook de gederfde inkomsten ten gevolge van de aankoop van elektrische wagens (die blijven profiteren van een -weliswaar lagere – aftrekbaarheid in de vennootschapsbelasting) snel toe tot boven de 2 miljard euro op jaarbasis.

Als gevolg van de belastinghervorming dalen de gederfde inkomsten voor alle automodellen behalve de volledig elektrische vanaf 2026 tot nul.

Voor elektrische auto’s is het totale effect op de belastinguitgaven echter niet a priori bepaald: de fiscale aftrekbaarheid per auto neemt af (wat leidt tot lagere belastinguitgaven), maar leidt ook tot een grotere verkoop van elektrische auto’s (wat leidt tot hogere belastinguitgaven). In de eerste jaren van de hervorming overheerst het tweede effect, maar dat verandert rond 2030. Na het in voege treden van het Europees verbod op de verkoop van nieuwe wagens met verbrandingsmotor, blijft enkel nog het eerste effect over. Op lange termijn dalen de gederfde inkomsten met ongeveer 1 miljard euro als gevolg van de belastinghervorming: met andere woorden, de inkomsten uit de vennootschapsbelasting stijgen met ongeveer 1 miljard per jaar ten opzichte van een scenario zonder belastinghervorming.

In de overgangsperiode tussen 2026 en 2035 speelt ook de substitutie van benzine PHEVs door elektrische wagens een rol. Hierdoor liggen de meeropbrengsten in die periode veel hoger, met zelfs een piek van bijna 4 miljard per jaar tussen 2030 en 2035.

De totale gederfde inkomsten na de hervorming blijven wel nog steeds veel hoger dan in de huidige situatie, en bedragen ongeveer 2,5 miljard euro tegen 2040.

De versnelde elektrificatie van het bedrijfswagenpark heeft netto een positief effect op de overheidsfinanciën in vergelijking met een scenario zonder hervorming

De hervorming leidt ook tot een daling van de btw-ontvangsten op de verkoop van auto’s. Aangezien de btw-ontvangsten evenredig zijn met de aankoopprijs van deze auto’s, betekent dit dat er een verschuiving plaatsvindt naar goedkopere automodellen.

Het effect op de inkomsten uit de Belasting op Inverkeerstelling (BIV) is zeer gering. Deze effecten worden vanaf 2035 tot bijna nul herleid.

De netto-effecten op de overheidsfinanciën worden hieronder samengevat. Het globaal effect van de hervorming is vanaf 2026 een toename van de jaarlijkse netto-belastinginkomsten met ongeveer 1 miljard op jaarbasis, behalve in 2026 en 2031, wanneer de gederfde inkomsten uit het bezit en gebruik van bedrijfswagens een klein beetje groter zijn dan de toename van de inkomsten uit de vennootschapsbelasting. Zonder de hervorming zouden de gederfde inkomsten uit de vennootschapsbelasting veel hoger zijn, als gevolg van de (autonome) toename van de aandelen van benzine PHEVs en elektrische wagens in de markt voor bedrijfswagens.

De versnelde elektrificatie van het bedrijfswagenpark leidt tot een versnelde afname van de CO2-uitstoot in vergelijking met een scenario zonder hervorming

Ten slotte hebben we gekeken naar de impact op de CO2 -emissies van bedrijfswagens. Door het Europees verbod op nieuwe wagens met verbrandingsmotor vanaf 2035 dalen zowel zonder als met hervorming de emissies van het bedrijfswagenpark zeer snel na 2034. Het grote verschil ligt in de jaren tussen 2026 en 2035, waar de fiscale hervorming duidelijk leidt tot een versnelde afname van de CO2- uitstoot, met een piek van ongeveer 1 miljoen ton CO2 op jaarbasis in de eerste helft van de jaren 2030.

Bron: Federaal Planbureau

Mots clés

Articles recommandés

Update afbraak en heropbouw – Nieuwe Circulaire gepubliceerd

Circulaire 2024/C/82 over de gewijzigde CFC-regeling

Herstel van fiscale verliezen bij filialisatie: nieuwe bevestiging van de DVB