FAQ - Taks op de effectenrekeningen

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Vennootschapsbelasting publiceerde op 17/04/2019 een FAQ - Taks op de effectenrekeningen.



1. Begrippen

1.1. Toepassingsgebied van de TER
1. Wat is het toepassingsgebied van de TER?

De taks op effectenrekeningen is enkel van toepassing op effectenrekeningen gehouden door een natuurlijke persoon bij één of meerdere financiële tussenpersonen op voorwaarde dat het aandeel van de titularis in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten op die rekeningen gelijk is of meer bedraagt dan 500.000 euro.

Indien de natuurlijke persoon:

- een rijksinwoner is, wordt het geheel aan effectenrekeningen in aanmerking genomen, ongeacht of de tussenpersoon (of tussenpersonen) waarbij deze worden gehouden in België of in het buitenland opgericht of gevestigd is (zijn);

- een niet-inwoner is, worden enkel de effectenrekeningen gehouden bij een of meerdere in België opgerichte of gevestigde tussenpersonen in aanrekening genomen.

Art. 151 en 152, 1°, a), W.DRT.


2. Is de TER verschuldigd indien de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten op de effectenrekeningen minder bedraagt dan 500.000 euro?

Nee, de taks is niet verschuldigd indien het aandeel van een natuurlijke persoon in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten op zijn effectenrekeningen minder bedraagt dan 500.000 euro.

Art. 151, tweede lid, W.DRT.


1.2. Effectenrekening
3. Wat moet er verstaan worden onder ꞌeffectenrekeningꞌ?

Voor de toepassing van de TER, moet het begrip ꞌeffectenrekeningꞌ, enerzijds in functie van het fiscaal statuut van de titularis van de rekening, en anderzijds in functie van de inhoud van de rekening, begrepen worden.


Fiscaal statuut van de titularis van de rekening

Indien de titularis van de rekening

- een rijksinwoner is, wordt het geheel aan effectenrekeningen in aanmerking genomen, ongeacht de plaats van oprichting of vestiging van de tussenpersonen bij wie ze gehouden worden (in België of in het buitenland);

- een niet-inwoner is, worden enkel de effectenrekeningen gehouden bij een of meerdere in België opgerichte of gevestigde tussenpersonen in aanmerking genomen.

Inhoud van de effectenrekening

Enkel effectenrekeningen waarop belastbare financiële instrumenten ingeschreven zijn, worden bedoeld.

Daarenboven worden eveneens bedoeld, de belastbare financiële instrumenten ingeschreven op een effectenrekening, die het voorwerp uitmaken van een omzetting vanaf 09.12.2017 naar niet-belastbare financiële instrumenten ingeschreven in een register van effecten op naam, maar uitsluitend voor de referentieperiode waarin de omzetting plaatsvindt.

Art. 152, 1°, W.DRT.


4. Wat moet er verstaan worden onder ꞌwijziging van een effectenrekeningꞌ voor de berekening van deTER?

De wijziging van een effectenrekening betreft:

- de wijziging van het aantal titularissen van deze rekening. Deze wijziging van titularissen geldt zowel voor een loutere opening of sluiting van een effectenrekening, alsook bij het verkrijgen van medetitularisschap van een dergelijke rekening;

- de wijziging van het regime van toepassing op deze rekening, zoals bijvoorbeeld de vestiging van een vruchtgebruik of een pand op de rekening.

In die gevallen zal de dag van de wijziging als referentietijdstip beschouwd worden en mee opgenomen worden in de berekening van de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten.

De verkoop of aankoop van financiële instrumenten die op een effectenrekening ingeschreven zijn is geen wijziging ervan.

- Art. 154, § 2, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 16.


1.3. Titularis van de effectenrekening
5. Wat moet er verstaan worden onder ꞌtitularisꞌ van de effectenrekening?

Als 'titularis' van een effectenrekening wordt verstaan de natuurlijke persoon, ongeacht of deze volle eigenaar, blote eigenaar of vruchtgebruiker is, die houder is van een effectenrekening of die door de tussenpersoon die de rekening beheert, is geregistreerd of wordt geïdentificeerd als de houder van een effectenrekening.

De persoon die een volmacht heeft gekregen om de effectenrekening te beheren en die in beginsel niet als de titularis van de effectenrekening geregistreerd is, wordt niet bedoeld.

Daarenboven wordt, bij toepassing van een antimisbruikbepaling, als titularis van een effectenrekening beschouwd, de natuurlijke persoon die vanaf 01.01.2018 die effectenrekening in een aan de vennootschapsbelasting onderworpen rechtspersoon inbrengt met als enig doel om aan de TER te ontsnappen.

- Art. 152, 5°, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 8.


6. Wat wordt verstaan onder ꞌgelijkgestelde titularisꞌ?

Wordt beschouwd als ꞌgelijkgestelde titularisꞌ, de natuurlijke persoon die, -in het geval van een effectenrekening die in onverdeeldheid of hetzij in zijn geheel, hetzij deels in vruchtgebruik of blote eigendom gehouden wordt -, geen titularis is van die rekening maar:

1. medegerechtigde in de onverdeeldheid, vruchtgebruiker of blote eigenaar is;

2. en wanneer uit het vaststellen van het wettelijke of contractuele aandeel blijkt dat zijn aandeel gelijk is aan of meer bedraagt dan 500.000 euro.

Art. 158/1, tweede lid, W.DRT.


7. Worden de effectenrekeningen gehouden door niet-inwoners aan de TER onderworpen?

Wat de niet-inwoners betreft, vallen enkel de effectenrekeningen waarvan ze titularis zijn en die gehouden zijn bij een of meerdere in België opgerichte of gevestigde tussenpersonen onder het toepassingsgebied van de taks.

Art. 152, 1°, a), W.DRT.


8. Worden de effectenrekeningen gehouden door rechtspersonen aan de TER onderworpen?

Nee, de effectenrekeningen gehouden door rechtspersonen vallen niet onder het toepassingsgebied van de taks.

Evenwel is er, in het kader van een antimisbruikbepaling, voorzien dat elke inbreng van een effectenrekening die plaatsvindt vanaf 01.01.2018 in een aan de vennootschapsbelasting onderworpen rechtspersoon met als enig doel aan de TER te ontsnappen, tot gevolg heeft dat de inbrenger van deze effectenrekening geacht wordt titularis te zijn van de ingebrachte effectenrekening.

- Art. 152, 5°, tweede lid, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 8 en 9.


9. Wie is de titularis van een effectenrekening gehouden in onverdeeldheid door echtgenoten die getrouwd zijn onder het wettelijk stelsel?

Wanneer twee onder het wettelijk stelsel getrouwde echtgenoten geregistreerd staan als titularissen van een gezamenlijke effectenrekening wordt elke titularis in aanmerking genomen en wordt het aandeel van elk, op weerlegbare wijze vermoed proportioneel te zijn met het aantal geregistreerde titularissen. De totale waarde van de belastbare financiële instrumenten wordt dus gedeeld door twee om het aandeel van elk te bepalen.

- Art. 152, 7°; 158/5, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 10 en 11.


10. Wie is titularis in het geval van een effectenrekening gehouden in vruchtgebruik en blote eigendom?

Wanneer zowel de vruchtgebruiker als de blote eigenaar titularis zijn van eenzelfde effectenrekening, worden beiden in aanmerking genomen.

De gewone regel moet worden gevolgd, waarbij het aandeel van iedere titularis in de totale waarde van de belastbare financiële instrumenten op de effectenrekening bepaald wordt door de totale waarde te delen door het aantal titularissen.

Evenwel bestaat de mogelijkheid om het werkelijk gehouden aandeel aan te geven via, in voorkomend geval, een aangifte of een vraag tot teruggave van de taks.

- Art. 158/1 en 158/5, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 10.


11. Wie is de titularis in het geval dat de effectenrekening gehouden wordt door een maatschap?

De maatschap (1) is een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid waardoor zij niet zelf in rechte kan optreden maar ook geen eigen afgescheiden vermogen kent. De inkomsten behoren tot het persoonlijk vermogen van de vennoten en deze laatsten staan persoonlijk in voor de schulden van de vennootschap.

(1) Zie art. 46, W.Ven.

Voor de toepassing van de TER en rekening houdende met de regel van fiscale transparantie, zullen de leden van de maatschap als titularis beschouwd of geregistreerd zijn. Indien de maatschap titularis is, zal hierdoor gekeken worden en de achterliggende leden die gekend zijn door de financiële instelling wordengeacht titularis te zijn.

Adm. circ. 2018/C/65 van 25.05.2018, nr. 7.


12. Wie is de titularis in het geval dat de effectenrekening gehouden wordt door een feitelijke vereniging?

Voor wat de feitelijke verenigingen betreft, worden twee categorieën onderscheiden, bepaald door de statuten van de vereniging:

- ofwel betreft het een feitelijke vereniging met rechten van de ꞌparticipantenꞌ, wat dan beschouwd wordt als een onverdeeldheid;

- ofwel betreft het een vereniging zonder rechten van de participanten (zoals bijvoorbeeld, een vakbond) waarbij de leden niet beschouwd kunnen worden als eigenaars van de activa van de vereniging.

Vermits de TER beschouwd wordt als een vermogensbelasting, wordt de taks enkel geheven indien de participanten rechten hebben in het vermogen van de vereniging. Indien de leden van de vereniging met participatierechten als titularis vermeld staan, volgt deze rekening de gewone regel. Indien de feitelijke vereniging als titularis vermeld zou staan, moet gekeken worden naar de achterliggende leden die gekend zijn door de financiële instelling.

Adm. circ. 2018/C/65 van 25.05.2018, nr. 8.


13. Wat gebeurt er wanneer een effectenrekening waarop belastbare financiële instrumenten zijn ingeschreven zowel door natuurlijke personen als rechtspersonen wordt gehouden?

Wanneer de effectenrekening wordt gehouden door een of meerdere natuurlijke personen samen met een of meerdere rechtspersonen, worden enkel de natuurlijke personen in aanmerking genomen als titularis voor de toepassing van de taks.

Het aandeel van elk wordt vermoed proportioneel te zijn aan het aantal titularissen die natuurlijke personen zijn; de titularissen die rechtspersonen zijn, worden niet in aanmerking genomen.

Voorbeeld

Stel dat een effectenrekening door drie titularissen wordt gehouden, waarvan twee natuurlijke personen en één rechtspersoon: het aandeel voor elke titularis die een natuurlijke persoon is, wordt geacht de helft van de gemiddelde waarde van de effectenrekening te zijn.

De titularis natuurlijke persoon kan, in voorkomend geval, een teruggave van de taks verkrijgen die toegepast werd op het deel dat zijn werkelijk of contractueel aandeel overtreft.

- Art. 152, 5° en 7°; art. 158/5, § 2, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 9.


14. Wie is titularis in het geval van een ꞌkwaliteitsrekeningꞌ zoals bepaald in art. 8/1 van de Hypotheekwet?

Voor die kwaliteitsrekeningen zoals bepaald in art. 8/1 van de Hypotheekwet (1), moet de medegerechtigde desgevallend (2), voor zijn aandeel in de waarde van de belastbare financiële instrumenten de taks zelf aangeven, zoals bepaald in art. 158/1, W.DRT.

(1) Een kwaliteitsrekening duidt op een rekening die door de titularis wordt geopend ter uitoefening van een functie of in een bepaalde hoedanigheid, d.w.z. niet voor eigen rekening, maar voor rekening van één of meer andere personen of vermogens (R. Houben, ꞌDe beslagbaarheid van de derdenrekening van de advocaat (zgn. Carpa-rekening)ꞌ, R.D.C.-T.B.H., 2011/6, blz. 570).

(2) Indien zijn aandeel in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten op het geheel van zijn rekeningen 500.000 euro bereikt.

De financiële instelling dient de staat zoals bepaald in art. 155, W.DRT over te maken aan de titularis van de kwaliteitsrekening die in professionele hoedanigheid als beheerder van de rekening tussenkomt (bijvoorbeeld notaris, advocaat of gerechtsdeurwaarder).

De medegerechtigde kan voor het berekenen en het aangeven van zijn aandeel in de waarde van belastbare financiële instrumenten de staten bij deze titularis opvragen. Indien de kwaliteitsrekening een nalatenschap omvat, zullen de medegerechtigden het eigen aandeel kunnen bepalen met behulp van de staat en op basis van de schijnbare, al dan niet proportionele, toestand (bijvoorbeeld zoals blijkt uit de aangifte van nalatenschap).

Adm. circ. 2018/C/65 van 25.05.2018, nr. 10.


15. Wat is de toestand in het geval van verpande financiële instrumenten?

Een natuurlijke persoon kan financiële instrumenten die op een effectenrekening werden ingeschreven aan een financiële instelling in pand geven.

In dat geval, zullen de verpande financiële instrumenten op een speciale rekening ingeboekt worden met het oog op de tegenstelbaarheid. De pandgever wordt, op basis van de wetgeving betreffende bewaargeving, geacht eigenaar te blijven van deze financiële instrumenten.

De speciale pandrekening wordt geopend op naam van de eigenaar van de financiële instrumenten of op naam van een derde, die dan contractueel over de beheers- en beschikkingsrechten beschikt. De titularis van deze speciale effectenrekening wordt beschouwd als belastingplichtige voor de toepassing van de TER.

- Art. 152, 5°, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 9 en 10.


16. Kan een natuurlijke persoon aan de TER ontsnappen door zijn effectenrekening in een vennootschap in te brengen?

De regeling van de taks op effectenrekeningen bevat een antimisbruikbepaling in geval van een vanaf 01.01.2018 verrichte inbreng van een effectenrekening in een aan de vennootschapsbelasting onderworpen rechtspersoon met als enig doel aan de taks te ontsnappen.

In dit geval wordt de inbrenger van de effectenrekening geacht titularis te zijn van de ingebrachte effectenrekening.

- Art. 152, 5°, tweede lid, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 8.


1.4. Tussenpersoon en Belgische tussenpersoon
17. Wat moet er verstaan worden onder ꞌtussenpersoonꞌ?

Voor de toepassing van de TER wordt onder ꞌtussenpersoonꞌ verstaan:

- een kredietinstelling of een beursvennootschap bedoeld in art. 1, §§ 2 en 3, W 25.04.2014 (wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen);

- een beleggingsonderneming bedoeld in art. 3, § 1, W 25.10.2016 (wet betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies),

die krachtens nationaal recht toegelaten wordt om financiële instrumenten voor rekening van de klanten aan te houden.

Art. 152, 8°, W.DRT.


18. Wat moet er verstaan worden onder ꞌBelgische tussenpersoonꞌ?

Voor de toepassing van de TER wordt onder ꞌBelgische tussenpersoonꞌ verstaan:

- een tussenpersoon naar Belgisch recht evenals een tussenpersoon die gevestigd is in België;

- een niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon die voor een natuurlijke persoon een effectenrekening beheert en een aansprakelijke vertegenwoordiger heeft aangesteld die erkend is door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde.

- Art. 152, 9° en 158/2, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 11.


19. Hoe kan een niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon de erkenning van een in België gevestigde aansprakelijke vertegenwoordiger verkrijgen?

De voorwaarden en nadere regels van erkenning van een in België gevestigde aansprakelijke vertegenwoordiger worden door de Koning bepaald (zie in dit verband de art. 219 tot 220/3, KB/W.DRT).

Art. 158/2, derde lid, W.DRT.


20. Moet de niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon die geen aansprakelijke vertegenwoordiger heeft aangesteld, de TER inhouden, aangeven en betalen?

Nee, de niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon die geen aansprakelijke vertegenwoordiger heeft aangesteld, kan de taks niet namens hem inhouden, aangeven noch betalen.

Art. 158/2, W.DRT.


1.5. Financiële instrumenten
21. Welke zijn de ꞌbelastbare financiële instrumentenꞌ?

Er worden 5 categorieën van financiële instrumenten in de TER bedoeld:

1. al dan niet beursgenoteerde aandelen alsmede certificaten betreffende dergelijke instrumenten

Aandelen op naam die louter in een aandelenregister zijn ingeschreven en niet op een effectenrekening worden niet bedoeld, behalve deze die worden bedoeld in het kader van de bijzondere antimisbruikbepaling in het geval van een omzetting van belastbare aandelen in niet belastbare aandelen (d.w.z. enkel ingeschreven in een aandelenregister). (1)

(1) Zie art. 152, 1°, b) en 2°, a), W.DRT, en Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 6 tot 8.

2. al dan niet beursgenoteerde obligaties alsmede certificaten betreffende dergelijke instrumenten

3. al dan niet beursgenoteerde rechten van deelneming in gemeenschappelijke beleggingsfondsen (GBF) of aandelen in beleggingsvennootschappen, die niet zijn gekocht of waarop niet werd ingeschreven in het kader van een levensverzekering of een regeling voor pensioensparen

Hier worden bedoeld de GBF of beleggingsvennootschappen bedoeld in de W 03.08.2012 (Wet betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen), of bedoeld in de W 19.04.2014 (Wet betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders), of in analoge bepalingen van buitenlands recht (2).

(2) Art. 152, 4°, W.DRT.

4. kasbons

5. warrants

Het gaat om elk belastbaar financieel instrument aan de hand waarvan een emittent een recht uitgeeft op inschrijving, tegen een vooraf bepaalde prijs, op nieuwe door dezelfde emittent uitgegeven beursgenoteerde aandelen (3).

(3) Zie Adm. circ. 2018/C/65 van 25.05.2018, nr. 5.

Art. 152, 1°, b) en 2°, W.DRT


22. Wat moet er onder ꞌbeursgenoteerdꞌ verstaan worden?

Voor de toepassing van de TER, wordt er onder ꞌbeursgenoteerdꞌ verstaan, ꞌverhandeld en toegelaten zijn tot de verhandeling op een Belgische of buitenlandse gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit in de zin van art. 2, eerste lid, 4°, W 02.08.2002 (Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten), voor zover deze werkt met minstens één dagelijkse notering, dan wel op een in een derde land gevestigd handelsplatform dat een soortgelijke functie vervultꞌ.

Art. 152, 3°, W.DRT.


23. Welke financiële instrumenten worden niet bedoeld?

Niet alle op een effectenrekening ingeschreven instrumenten zijn belastbaar.

Zijn met name uitgesloten:

- al dan niet beursgenoteerde rechten van deelneming in GBF en aandelen in beleggingsvennootschappen, die zijn gekocht of waarop werd ingeschreven in het kader van een levensverzekering of een regeling voor pensioensparen;

- de opties, futures, swaps en andere financiële instrumenten die risico dekkende contracten zijn, en die enkel tot indekking van een bepaald risico tot vermogensverlies dienen.

De financiële instrumenten die niet op een effectenrekening zijn ingeschreven worden niet in de TER bedoeld. Het gaat met name over de aandelen op naam, met uitzondering van deze die zijn bedoeld in het kader van de bijzondere antimisbruikbepaling in het geval van omzetting naar aandelen ingeschreven in een register van effecten op naam.

- Art. 152, 1°, b), W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 12 en 13.


1.6. Waarde
24. Wat wordt er verstaan onder ꞌwaardeꞌ?

De tussenpersoon is verplicht om op elk referentietijdstip een staat op te maken van de waarde van de belastbare financiële instrumenten op die datum.

Voor de toepassing van de TER wordt onder het begrip ꞌwaardeꞌ verstaan:

a) voor beursgenoteerde financiële instrumenten, de slotkoers van het financieel instrument zoals bepaald op basis van de koersinformatie.

Wanneer er op één van de referentietijdstippen geen notering is, wordt de slotkoers genomen op de eerste voorgaande dag waarop er een notering was.

De slotkoers is de laatst genoteerde koers van het financiële instrument op een handelsdag.

b) voor niet-beursgenoteerde gemeenschappelijke beleggingsfondsen of beleggingsvennootschappen, de op het referentietijdstip laatst publiekelijk beschikbare netto-inventariswaarde

c) voor andere niet beursgenoteerde financiële instrumenten:

- de waarde waarvoor het instrument is opgenomen in het laatst beschikbare overzicht van de financiële instrumenten dat de tussenpersoon aan de titularis moet toezenden. Het gaat om de staat die wordt opgestuurd door de tussenpersoon in overeenstemming met de hem opgelegde informatieverplichting in het kader van de MiFID II reglementering (1)

- de laatst publiekelijk beschikbare marktwaarde, of bij gebrek daaraan, de naar best vermogen geschatte waarde wanneer het financieel instrument niet is opgenomen in een overzicht van financiële instrumenten bedoeld in het eerste streepje (bijvoorbeeld omdat de effectenrekening niet wordt gehouden bij een tussenpersoon die aan de MiFID reglementering onderworpen is).

(1) Zie art. 63 van de gedelegeerde verordening (EG) nr. 2017/565 van de Commissie van 25.04.2016 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn.

- Art. 152, 10° en 155, eerste lid, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 11.


1.7. Referentieperiode
25. Wat moet er verstaan worden onder ꞌreferentieperiodeꞌ?

Voor de toepassing van de TER, is de referentieperiode de tijdsperiode waarop de berekening van de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten betrekking heeft.

Normale referentieperiode

Het gaat om een periode van twaalf opeenvolgende maanden die aanvangt op 1 oktober en eindigt op 30 september van het volgend jaar.

Voor de berekening van de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten, wordt de referentieperiode opgedeeld in vier referentietijdstippen, namelijk 31 december, 31 maart, 30 juni en 30 september.

OPGELET

Voor het jaar 2018 vangt deze periode uitzonderlijk aan op 10.03.2018 (datum van inwerkingtreding van de W 07.02.2018) tot 30.09.2018. Zij bevat daardoor slechts 3 referentietijdstippen (zie art. 17, W 07.02.2018).

Verkorte referentieperiode

De referentieperiode wordt verkort wanneer de natuurlijke persoon geen titularis van de effectenrekening was tijdens de volledige duur van de normale referentieperiode.

De referentieperiode

- vangt aan op het moment dat een natuurlijke persoon titularis wordt van een effectenrekening;

- eindigt de dag dat een natuurlijke persoon niet langer titularis is van een effectenrekening.

- Art. 152, 6° en 154, § 2, tweede lid, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 16.


1.8. Referentietijdstip
26. Wat wordt er onder ꞌreferentietijdstipꞌ verstaan?

Het referentietijdstip is de datum waarop door de Belgische tussenpersoon (of, in voorkomend geval, door de titularis, voor de effectenrekeningen die niet worden gehouden bij een Belgische tussenpersoon) een staat van de waarde van de belastbare financiële instrumenten ingeschreven op de effectenrekeningen, moet worden opgemaakt.

Meerdere referentietijdstippen zijn voorzien in een referentieperiode.

De belastbare grondslag van de taks, namelijk de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten, wordt als volgt bepaald:

- de waarden van de staten opgemaakt op de verschillende referentietijdstippen begrepen in de referentieperiode worden opgeteld;

- vervolgens wordt de bekomen som gedeeld door het aantal referentietijdstippen.

Art. 154, § 1 en § 2, eerste lid en 155, eerste lid, W.DRT.


27. Hoeveel referentietijdstippen bevat een referentieperiode?

Normale referentietijdstippen

In de regel bestaat de referentieperiode uit 4 referentietijdstippen, die overeenkomen met de laatste dag van elk trimester, namelijk 31 december, 31 maart, 30 juni en 30 september (normale referentieperiode).

Deze vier referentietijdstippen komen overeen met deze van de informatieverplichtingen die aan de tussenpersoon tegenover zijn klanten worden opgelegd in het kader van MiFID II (1).

(1) Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15.05.2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (herschikking).

OPGELET

Voor de eerste referentieperiode volgende op de inwerkingtreding van de W 07.02.2018, zijn er slechts drie referentietijdstippen, namelijk 31 maart, 30 juni en 30 september.

- Art. 154, § 1, 1°, W.DRT.

- Art. 17, W 07.02.2018.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 18 en 27.

Bijzondere referentietijdstippen

In bepaalde omstandigheden, zijn er bijzondere referentietijdstippen voorzien.

Zijn aldus eveneens referentietijdstippen:

- de dag van de opening van een effectenrekening;

- de dag van de wijziging van een effectenrekening;

- de dag van de afsluiting van een effectenrekening;

- de dag waarop een natuurlijke persoon titularis wordt van een effectenrekening;

- de dag waarop een natuurlijke persoon geen titularis meer is van een effectenrekening.

Deze referentietijdstippen worden opgeteld met de normale referentietijdstippen om de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten te berekenen op het einde van de referentieperiode en hebben betrekking op, in voorkomend geval, al de medegerechtigden van de rekening.

- Art. 154, § 2, eerste lid, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 16.


28. Wat gebeurt er indien meerdere referentietijdstippen zich op eenzelfde dag voordoen?

Indien er meerdere wijzigingen zich op een effectenrekening op eenzelfde dag voordoen (bijvoorbeeld wijziging van het aantal titularissen en vestiging van een vruchtgebruik), -en dus op die dag aanleiding geven tot meerdere referentietijdstippen-, wordt die dag als één referentietijdstip beschouwd.

Hetzelfde indien de wijziging van een effectenrekening, zoals de vestiging van een vruchtgebruik, zich op de laatste dag van een trimester voordoet (een dag die een normaal referentietijdstip is), zullen er eveneens twee referentietijdstippen zijn die herleid zullen worden tot één referentietijdstip, namelijk die van de reële handeling.

Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 16.


1.9. Berekening van de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten
29. Hoe wordt de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten berekend?

De gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten op de effectenrekening op het einde van de referentieperiode wordt als volgt berekend:

1° doorheen de referentieperiode vormt de laatste dag van elke driemaandelijkse periode een referentietijdstip.

In de loop van een normale referentieperiode zijn er meestal vier referentietijdstippen vastgelegd, namelijk 31 december, 31 maart, 30 juni en 30 september.

Evenwel kunnen er bij bepaalde referentieperiodes meer of minder dan 4 referentietijdstippen zijn. De dag van de wijziging van de effectenrekening zal namelijk als bijkomend referentietijdstip beschouwd worden en mee opgenomen worden in de berekening van de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten.

2° op elk referentietijdstip wordt een staat opgemaakt van de waarde van de belastbare financiële instrumenten ingeschreven op de effectenrekeningen;

3° de waarden van de staten opgemaakt op de verschillende referentietijdstippen worden opgeteld, vervolgens wordt de bekomen som gedeeld door het aantal referentietijdstippen.

Hierdoor wordt de gemiddelde waarde van de (normale of verkorte) referentieperiode bekomen.

- Art. 154, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 16 en 17.


30. Hoe wordt de verkoop van effecten in aanmerking genomen bij de berekening van de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten?

Bij de verkoop van effecten gehouden op een effectenrekening is het mogelijk en soms zelfs verplicht dat deze verrichting gebeurt via een bemiddelaar of liquidity provider.

Bij aandelen op naam vertegenwoordigt deze verkoop een rechtstreekse overschrijving van de aandelen van de verkoper naar de koper in het aandeelhoudersregister. Wanneer in die gevallen beroep wordt gedaan op een bemiddelaar wordt de verrichting tijdelijk boekhoudkundig geregistreerd.

Toch blijft de verkoper tot aan de verkoop eigenaar van de aandelen op naam die verkocht worden, waarna ze op de effectenrekening van de koper worden geboekt. Op die manier wordt de taks op een logische wijze toegepast.

Voorbeeld

De titularis X houdt aandelen aan op zijn effectenrekening met een constante waarde van 580.000 euro op 31 december en 31 maart. Op 10 april verkoopt hij voor 90.000 euro aan aandelen via een bemiddelaar. In dit geval, zal bij gebrek aan andere verrichtingen, de waarde van 490.000 euro (580.000 – 90.000) op 30 juni en 30 september opgenomen en opgeteld worden bij de waarden van de staten van de reeds opgemeten referentietijdstippen om de gemiddelde waarde te bekomen (hier, 535.000 euro (580.000 + 580.000 + 490.000 + 490.000) / 4)).

Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 10.


31. Hoe wordt de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten berekend indien een natuurlijke persoon titularis wordt van een effectenrekening waarop belastbare financiële instrumenten ingeschreven zijn?

Wanneer een natuurlijke persoon titularis wordt van een effectenrekening in de loop van de normale referentieperiode, wordt de berekening van de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten als volgt beïnvloed:

- de referentieperiode wordt verkort en vangt aan op de dag waarop de natuurlijke persoon titularis wordt van de effectenrekening;

- die dag vormt een bijkomend referentietijdstip (1).

(1) Wanneer een wijziging van de effectenrekening op eenzelfde dag aanleiding geeft tot meerdere referentietijdstippen, zal dit beschouwd worden als één referentietijdstip.

Dit geldt ook wanneer een natuurlijke persoon medetitularis wordt van een effectenrekening.

- Art. 154, § 2, eerste en tweede lid, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 16.


32. Hoe wordt de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten berekend indien de titularis van de effectenrekening, waarop belastbare financiële instrumenten ingeschreven zijn niet langer titularis is van de rekening?

Wanneer een natuurlijke persoon geen titularis meer is van een effectenrekening in de loop van de normale referentieperiode, wordt de berekening van de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten als volgt beïnvloed:

- de referentieperiode wordt verkort en eindigt op de dag waarop de natuurlijke persoon niet langer titularis is van de effectenrekening;

- die dag vormt een bijkomend referentietijdstip (1).

(1) Wanneer een wijziging van de effectenrekening op eenzelfde dag aanleiding geeft tot meerdere referentietijdstippen, zal dit beschouwd worden als één referentietijdstip.

Dit geldt ook wanneer een natuurlijke persoon niet langer medetitularis is van een effectenrekening.

Voorbeeld

Mevrouw X opent een effectenrekening op 05.03.2018 en plaatst op dezelfde dag voor 600.000 euro aan belastbare financiële instrumenten op deze rekening. Op 21.04.2018 verkoopt ze al haar effecten en op 05.05.2018, sluit zij haar rekening.

- de referentieperiode vangt aan op 05.03.2018 en eindigt op 05.05.2018;

- zij bevat drie referentietijdstippen die gebruikt worden voor de berekening van de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten: 05.03.2018, 31.03.2018 en 05.05.2018.

De gemiddelde waarde bedraagt dus 400.000 euro ((600.000 + 600.000 + 0)/3).

- Art. 154, § 2, eerste lid en tweede lid, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 16.


33. Hoe wordt de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten berekend in het geval van een opening, wijziging of sluiting van de effectenrekening?

Wanneer in de loop van de normale referentieperiode een effectenrekening wordt geopend, gewijzigd of afgesloten, wordt de dag van opening, wijziging (1) of sluiting van de effectenrekening als een bijkomend referentietijdstip beschouwd voor de berekening van de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten (2).

(1) Wijziging van het aantal titularissen of wijziging van het regime van toepassing op de effectenrekening doordat een vruchtgebruik of pand wordt gevestigd op deze rekening.

(2) Wanneer een wijziging van een effectenrekening op eenzelfde dag aanleiding geeft tot meerdere referentietijdstippen, zal dit als één referentietijdstip beschouwd worden.

- Art. 154, § 2, eerste lid en tweede lid, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 16.


34. Hoe wordt de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten berekend indien de titularis, in de loop van de normale referentieperiode, het geheel van of een gedeelte van de belastbare financiële instrumenten ingeschreven op de effectenrekening gehouden bij een Belgische tussenpersoon overdraagt naar een andere Belgische tussenpersoon?

Wanneer naar aanleiding van een volledige of gedeeltelijke overdracht van financiële instrumenten op een effectenrekening van een Belgische tussenpersoon naar een andere Belgische tussenpersoon:

- de referentieperiode aanvangt of eindigt gedurende de normale referentieperiode (1);

- en de overdragende titularis hierdoor zijn hoedanigheid van titularis van laatstgenoemde effectenrekening verliest maar titularis wordt van de effectenrekening waarnaar de financiële instrumenten worden overgedragen,

wordt enkel de referentieperiode bij de laatste Belgische tussenpersoon waarbij de effectenrekening op het einde van de normale referentieperiode wordt gehouden, in aanmerking genomen voor het berekenen van de taks.

(1) De normale referentieperiode is een periode van twaalf opeenvolgende maanden die aanvangt op 1 oktober en eindigt op 30 september van het volgend jaar.

Deze bepaling geldt niet voor de overdrachten van financiële instrumenten naar een andere effectenrekening die reeds door de titularis gehouden wordt.

Art. 154, § 2, derde lid, W.DRT.


35. Hoe wordt de TER berekend indien de titularis rijksinwoner was België verlaat en zijn effectenrekening naar het buitenland verplaatst?

Wanneer de referentieperiode eindigt:

- doordat de titularis die België verlaat en daardoor niet langer rijksinwoner is,

- en tezelfdertijd zijn effectenrekening naar het buitenland verplaatst of niet langer titularis of medetitularis van een of meerdere effectenrekeningen is;

wordt het bedrag van de taks vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller bestaat uit het aantal dagen waarop men nog rijksinwoner was gedurende de normale referentieperiode en de noemer bestaat uit het aantal dagen dat de normale referentieperiode omvat.

Voorbeeld

Stel dat iemand de status van rijksinwonerschap verliest op 06.05.2018 en de rekening wordt gesloten met een totale gemiddelde waarde van 600.000 euro. De taks zal dan eerst berekend worden op dit totale bedrag (0,15 % x 600.000 = 900) en het bekomen bedrag wordt dan vermenigvuldigd met de dagen waarop men in de normale referentieperiode rijksinwoner was (218) gedeeld door het aantal dagen van de normale referentieperiode (365).

De te betalen taks bedraagt in dat geval 537,53 euro (900 x 218/365).

- Art. 154, § 2, vierde lid, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 17-18.


36. Wat gebeurt er indien belastbare aandelen (of de eraan verbonden certificaten) in niet-belastbare financiële instrumenten worden omgezet?

Wanneer belastbare financiële instrumenten van het type aandelen (en de eraan verbonden certificaten) die zijn ingeschreven op een effectenrekening, het voorwerp uitmaken van een omzetting vanaf 09.12.2017 naar niet-belastbare financiële instrumenten ingeschreven in een register van effecten op naam, worden ze uitsluitend voor de referentieperiode waarin de omzetting plaatsvindt, in aanmerking genomen voor het berekenen van de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten.

De referentietijdstippen tijdens de voormelde referentieperiode waarop de belastbare instrumenten nog op een effectenrekening werden gehouden voor de omzetting ervan, worden geacht een nulwaarde te kennen.

Deze instrumenten zullen voor de referentieperiodes die volgen op de referentieperiode waarin de omzetting is gebeurd, niet als belastbare financiële instrumenten beschouwd worden in de mate dat zij niet langer op een effectenrekening gehouden worden en dus ook niet langer onder de antimisbruikregeling vallen.

Bijzonderheid verbonden aan de inwerkingtreding van het regime:

Indien de omzetting plaatsvond vanaf 09.12.2017 tot 10.03.2018 (1), wordt deze omzetting toegerekend aan de eerste referentieperiode die aanvangt vanaf 10.03.2018 (1) en eindigt op 30.09.2018 (2).

(1) Datum van inwerkingtreding van de wet van 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen (zie art. 18 van dezelfde wet).

(2) Zie art. 17 van dezelfde wet van 07.02.2018.

- Art. 152, 1°, b) en 154, § 2, vijfde lid, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 7.


1.10. Aandeel in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten
37. Wat moet er onder ꞌaandeel in de gemiddelde waardeꞌ van de belastbare financiële instrumenten verstaan worden?

Het aandeel van de titularis in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten is het gedeelte van de op de effectenrekeningen staande belastbare financiële instrumenten van de titularis.

Art. 152, 7°, W.DRT.


38. Wat is het nut van het bepalen van het aandeel in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten?

Het bepalen van het aandeel van de titularis in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten dient om te bepalen of de taks verschuldigd is voor een bepaalde referentieperiode, en indien dit het geval is, om het bedrag ervan te berekenen.

Indien het bedrag van het aandeel van de titularis in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten voor een bepaalde referentieperiode 500.000 euro bereikt:

- zal de taks verschuldigd zijn voor deze referentieperiode en

- zal deze berekend worden op het bedrag van dit aandeel.

Art. 151 en 154, W.DRT.


39. Hoe wordt het aandeel in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten bepaald in het geval van een effectenrekening gehouden in onverdeeldheid of hetzij in zijn geheel, hetzij deels in vruchtgebruik of blote eigendom?

Door een wettelijk vermoeden wordt het aandeel van de titularis in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten geacht proportioneel te zijn met het aantal geregistreerde titularissen van de effectenrekening. Het aandeel van elk wordt dus bepaald door gelijke delen (dat wil zeggen ꞌproportioneelꞌ).

Voorbeelden

- Meneer X en Mevrouw Y, getrouwd onder het wettelijk stelsel, zijn geregistreerd als titularissen van een gezamenlijke effectenrekening. De totale gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten wordt gedeeld door twee om het aandeel van elk te bepalen.

- Meneer X en Mevrouw Y zijn getrouwd onder het wettelijk stelsel en een effectenrekening wordt gehouden op naam van slechts één echtgenoot. Het aandeel van de betrokken echtgenoot zal geacht worden de volledige gemiddelde waarde van de belastbare effecten te omvatten.

Het wettelijk vermoeden van de proportionele verdeling kan weerlegd worden door het tegenbewijs te leveren in het kader van:

- ofwel een vraag tot teruggave van de taks;

- ofwel, in voorkomend geval, een gezamenlijke aangifte ingediend door de titularissen en daarmee gelijkgestelde personen.

In deze gevallen, kan er rekening gehouden worden met het aandeel in de onverdeeldheid, het vruchtgebruik of de blote eigendom dat wettelijk of contractueel toekomt aan de titularis.

- Art. 151, tweede lid; 152, 7°; 158/1 en 158/5, § 2, tweede lid, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 10 en 11.


40. Hoe wordt, - in het geval van een effectenrekening gehouden in onverdeeldheid of hetzij in zijn geheel, hetzij deels in vruchtgebruik of blote eigendom -, het aandeel van de titularis in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten bepaald door de Belgische tussenpersoon voor de inhouding van de TER?

De inhouding van de taks door de Belgische tussenpersoon gebeurt altijd op basis van het aandeel van de titularis in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten, bepaald op proportionele wijze met het aantal geregistreerde titularissen van de effectenrekening, en dit door een wettelijk vermoeden.

Het feit dat het wettelijk of contractueel aandeel van de titularis eventueel verschilt van zijn proportioneel aandeel wordt, op dit niveau, niet in aanmerking genomen. Geen enkel onderscheid wordt gemaakt naargelang de natuurlijke persoon volle eigenaar, vruchtgebruiker of blote eigenaar is.

Indien het op proportionele wijze bepaald aandeel van de titularis, een hoger bedrag vertegenwoordigt dan het bedrag van het aandeel dat hem wettelijk of contractueel toekomt, kan de titularis een vraag tot teruggave van de taks in toepassing van de voorziene modaliteiten indienen.

Art. 152, 7°; 157; 158/1, tweede lid en 158/5, W.DRT.


41. Hoe wordt het wettelijk of contractueel aandeel van de vruchtgebruiker of blote eigenaar in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten berekend?

Voor de berekening van het wettelijk of contractueel aandeel van de vruchtgebruiker of blote eigenaar in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten, wordt het vruchtgebruik gewaardeerd volgens de regels van de bijlage bij het ministerieel besluit van 01.07.2017 tot bepaling van de omzettingstabellen van het vruchtgebruik als bedoeld in art. 745sexies, § 3, van het Burgerlijk Wetboek.

Dit geldt zowel voor de gezamenlijke aangifte aan de taks op effectenrekeningen als bij een vraag tot teruggave van een teveel betaalde taks.

Art. 158/1, tweede lid et 158/5, § 2, tweede lid, W.DRT


42. Op welke basis kan de titularis, die een of meerdere effectenrekeningen in onverdeeldheid of hetzij in zijn geheel, hetzij deels in vruchtgebruik of blote eigendom houdt, aanspraak maken op het wettelijke of contractuele aandeel dat hem toekomt?

In het geval van onverdeeldheid, vruchtgebruik of blote eigendom, moet de titularis die kiest om het aandeel in de belastbare financiële instrumenten dat hem wettelijk of contractueel toekomt aan te geven, de bewijsstukken die zijn aandeel, alsook dat van de andere medegerechtigden in de onverdeeldheid, het vruchtgebruik of de blote eigendom vastleggen, toevoegen bij zijn aangifte.

Hetzelfde geldt in het geval van een vraag tot teruggave van de betaalde taks.

Art. 158/1, tweede lid en 158/5, § 2, eerste lid, W.DRT.


2. Belastingschuldige van de TER

43. Wie is belastingschuldige van de TER?

De TER is, naargelang van het geval, verschuldigd:

- ofwel door de Belgische tussenpersoon;

- ofwel door de titularis van de effectenrekening;

- ofwel door de natuurlijke persoon die gelijkgesteld wordt met een titularis.

Art. 157; 158/1 ; 158/3 en 158/4, W.DRT.


BELGISCHE TUSSENPERSOON


44. In welke gevallen moet de TER ingehouden worden door de Belgische tussenpersoon?

De Belgische tussenpersoon moet overgaan tot een bevrijdende inhouding, aangifte en betaling van de taks indien voor een bepaalde referentieperiode:

1° het aandeel van de titularis in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten op één of meerdere effectenrekeningen gehouden bij deze Belgische tussenpersoon gelijk is aan of meer bedraagt dan 500.000 euro. De inhouding gebeurt in dit geval automatisch;

2° het aandeel van de titularis in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten op deeffectenrekening(en) gehouden bij deze Belgische tussenpersoon minder bedraagt dan 500.000 euro maar waarbij de titularis geopteerd heeft voor de bevrijdende inhouding op de effectenrekening(en) door de Belgische tussenpersoon.

- Art. 157, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 17.


45. Wie is de belastingschuldige van de TER bij de overdracht van financiële instrumenten op een effectenrekening bij een Belgisch tussenpersoon naar een andere Belgische tussenpersoon?

Wanneer naar aanleiding van een volledige of gedeeltelijke overdracht van financiële instrumenten op een effectenrekening van een Belgische tussenpersoon naar een andere Belgische tussenpersoon:

- de referentieperiode aanvangt of eindigt gedurende de normale referentieperiode van 12 maanden (1) en

- de overdragende titularis hierdoor zijn hoedanigheid van titularis van laatstgenoemde effectenrekening verliest maar titularis wordt van de effectenrekening waarnaar de financiële instrumenten worden overgedragen,

wordt de laatste Belgische tussenpersoon bij wie de effectenrekening wordt gehouden op het einde van de normale referentieperiode, als schuldenaar van de taks aangewezen.

(1) Referentieperiode zoals bedoeld in artikel 152, 6°, W.DRT, namelijk een periode van twaalf opeenvolgende maanden die aanvangt op 1 oktober en eindigt op 30 september van het volgend jaar.

Bovendien wordt in dit geval, enkel de referentieperiode bij de laatste Belgische tussenpersoon waarbij de effectenrekening op het einde van de normale referentieperiode wordt gehouden, in aanmerking genomen voor het berekenen van de taks.

- Art. 157 en 154, § 2, derde lid, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 18.


46. Kan een effectenrekening gehouden in het buitenland het voorwerp uitmaken van een inhouding aan de bron van de TER?

Ja. De niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon die een erkende aansprakelijke vertegenwoordiger heeft aangesteld wordt gelijkgesteld met een Belgische tussenpersoon en is, in deze hoedanigheid, inzonderheid gehouden aan de verplichtingen die voorzien zijn inzake de inhouding, aangifte en betaling van de taks.

- Art. 152, 9°; 157 en 158/2, W.DRT.

- Erkenning van de aansprakelijke vertegenwoordiger door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde volgens de voorwaarden en nadere regels bepaald door de Koning (zie art. 219 tot 220/3, KB/W.DRT).

TITULARIS


47. In welk geval moet de titularis van de effectenrekening zelf overgaan tot betaling van de TER en de hieraan verbonden aangifte indienen?

De titularis dient zelf over te gaan tot aangifte en betaling van de taks bij niet-inhouding aan de bron door een Belgisch tussenpersoon (1). Naargelang van het geval, zal het gaan om een individuele aangifte of een gezamenlijke aangifte van meerdere titularissen.

(1) Per hypothese gaat het om een aan de taks onderworpen titularis, namelijk een natuurlijke persoon die titularis is van één of meerdere effectenrekeningen in België of in het buitenland en waarvan het aandeel in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten op die rekeningen gelijk is aan of hoger is dan 500.000 euro.

Het betreft volgende situaties:

1° wanneer de titularis bij een Belgische tussenpersoon niet heeft geopteerd voor de bevrijdende inhouding van de taks op de effectenrekening(en) waarop belastbare financiële instrumenten zijn ingeschreven (geen activering van de ꞌOPT INꞌ);

2° wanneer aandelen (of eraan verbonden certificaten) die ingeschreven zijn op een effectenrekening die vanaf 09.12.2017 het voorwerp uitmaken van een omzetting naar niet-belastbare financiële instrumenten ingeschreven in een register van effecten op naam;

3° wanneer een effectenrekening vanaf 01.01.2018 in een aan de vennootschapsbelasting onderworpen rechtspersoon werd ingebracht met als enige doel om aan de TER te ontsnappen, en de inbrenger bijgevolg geacht wordt titularis van de ingebrachte effectenrekening te zijn;

enkel voor wat betreft de rijksinwoners: wanneer de effectenrekening wordt gehouden bij een niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon die niet over een erkende aansprakelijke vertegenwoordiger beschikt.

In voorkomend geval stelt de titularis zelf de periodieke staten op en berekent hij de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten ingeschreven op zijn effectenrekeningen zoals voorzien door de wet.

- Art. 152, 1°, b); 154, § 2, derde lid; 157 en 158/1, eerste lid, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 7.


3. Verplichtingen van de Belgische tussenpersoon

3.1. Opmaken van periodieke staten en een overzicht verbonden aan de referentieperiode
48. Welke zijn de verplichtingen van de Belgische tussenpersoon voor wat betreft de informatieverplichtingen in verband met de effectenrekeningen?

De Belgische tussenpersoon moet:

1) voor iedere titularis en op elk referentietijdstip, een staat opmaken met de waarde van de belastbare financiële instrumenten ingeschreven op de effectenrekening(en);

2) op het einde van elke referentieperiode (normaal of verkort) (1) een overzicht opmaken en aan iedere titularis meedelen met daarin vermelding van de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten, de uiteindelijke verschuldigde taks, het tarief en, in voorkomend geval de reeds ingehouden taks.

(1) Dit overzicht moet niet worden opgemaakt door de hierna eerst vernoemde tussenpersoon, wanneer de referentieperiode wordt verkort naar aanleiding van een volledige of gedeeltelijke overdracht van financiële instrumenten op een effectenrekening van een Belgische tussenpersoon naar een andere Belgische tussenpersoon, en de overdragende titularis hierdoor zijn hoedanigheid van titularis van de voormelde effectenrekening verliest maar titularis wordt van de effectenrekening waarnaar de financiële instrumenten worden overgedragen.

Art. 154 en 155, W.DRT.


49. Welke gegevens moeten op de periodieke staten die door de Belgische tussenpersoon moeten opgemaakt worden, vermeld worden?

De Belgische tussenpersoon moet op elk referentietijdstip, d.w.z. meestal op de laatste dag van elk trimester, een staat opmaken.

Deze staat moet de volgende gegevens vermelden:

1° de naam en het adres van de titularis;

2° het (de) rekeningnummer(s) van de titularis;

3° het aandeel in de op dat referentietijdstip opgetekende waarde van de belastbare financiële instrumenten die opéén of meerdere effectenrekeningen worden gehouden (1) (2);

4° de periode waarover het aandeel in de waarde als bedoeld in het 3° werd berekend.

(1) Deze staat slaat niet op aandelen (of de eraan verbonden certificaten) ingeschreven op een effectenrekening, die het voorwerp hebben uitgemaakt van een omzetting vanaf 09.12.2017 naar niet-belastbare financiële instrumenten ingeschreven in een register van effecten op naam.

(2) Dit aandeel wordt vermoed proportioneel te zijn met het aantal geregistreerde titularissen van de effectenrekening.

Art. 152, 1°, b) en 7°; 154, § 1, eerste lid en 155, eerste lid, W.DRT.


50. Welke gegevens moeten er in het overzicht, dat door de Belgische tussenpersoon moet worden opgemaakt, vermeld worden?

Op het einde van elke referentieperiode (normaal of verkort) moet de Belgische tussenpersoon, voor iedere titularis, een overzicht opmaken op basis van de door hem op elk referentietijdstip opgemaakte periodieke staten (1).

(1) Dit overzicht moet niet worden opgemaakt wanneer de referentieperiode wordt verkort naar aanleiding van een volledige of gedeeltelijke overdracht van financiële instrumenten op een effectenrekening van een Belgische tussenpersoon naar een andere Belgische tussenpersoon, en de overdragende titularis hierdoor zijn hoedanigheid van titularis van de voormelde effectenrekening verliest, maar titularis wordt van de effectenrekening waarnaar de financiële instrumenten worden overgedragen.

Dit overzicht moet uiterlijk op de laatste dag van de maand die volgt op het einde van de referentieperiode (normaal of verkort) aan de titularis medegedeeld worden.

Het bevat de volgende gegevens:

1) de naam en het adres van de titularis;

2) het (de) rekeningnummer(s) van de titularis;

3) de betrokken referentieperiode;

4) de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten op de effectenrekening(en);

5) het tarief van de taks;

6) de verschuldigde taks;

7) de eventueel reeds ingehouden taks.

Bovendien moet het overzicht de mogelijkheid voor de titularis bevatten om, indien zijn aandeel in de effectenrekeningen bij die tussenpersoon 500.000 euro niet bereikt, te opteren voor inhouding van de taks door de tussenpersoon (mogelijkheid van een ꞌOPT INꞌ).

Art. 154, § 2, derde lid en 155, W.DRT.


51. Wanneer moet het overzicht worden overgemaakt aan de titularis door de Belgische tussenpersoon?

Het overzicht moet uiterlijk op de laatste dag van de maand die volgt op het einde van de referentieperiode (normaal of verkort) aan de titularis worden medegedeeld.

Art. 154, § 2, derde lid en 155, W.DRT.


52. Welke zijn de verplichtingen van de niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon die eenerkende aansprakelijke vertegenwoordiger heeft aangesteld?

De niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon die een effectenrekening beheert voor een natuurlijke persoon en een in België erkende aansprakelijke vertegenwoordiger aangesteld heeft, wordt gelijkgesteld met een Belgische tussenpersoon. Hij is dus gehouden aan de voorziene informatieverplichtingen tegenover de titularis, de aangifte, de inhouding en de betaling van de taks.

De voorwaarden en nadere regels van erkenning van een in België gevestigde aansprakelijke vertegenwoordiger worden door de Koning bepaald (zie in dit verband de art. 219 tot 220/3, KB/W.DRT).

Art. 152, 9° en 158/2, W.DRT.


53. Welke zijn de verplichtingen te vervullen door de aansprakelijke vertegenwoordiger die erkend is op initiatief van de niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon?

De erkende aansprakelijke vertegenwoordiger verbindt zich hoofdelijk jegens de Belgische staat:

1) tot de betaling van de taks welke de niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon voor rekening van de titularis doet, en

2) tot uitvoering van alle verplichtingen waartoe de Belgische tussenpersoon gehouden is.

Hij is dus samen met de tussenpersoon die hij vertegenwoordigt, hoofdelijk gehouden tot:

- het opmaken van periodieke staten en het overzicht verbonden aan de toestand van de effectenrekening(en) gehouden door de titularis;

- het overmaken van het overzicht aan de titularis door hem aan te bieden om naar aanleiding van deze gelegenheid de taks, in voorkomend geval, in te houden (mogelijkheid van een ꞌOPT-INꞌ);

- de inhouding van de taks, het indienen van de aangifte en de betaling van de taks.

Art. 155, 157 en 158/2, eerste lid, W.DRT.


3.2. Aangifte, inhouding en betaling van de TER
54. In welk geval is de Belgische tussenpersoon gehouden tot het indienen van een aangifte en tot inhouding en storting van de TER?

De Belgische tussenpersoon is gehouden tot het indienen van de aangifte wanneer hij de belastingschuldige van de taks is.

De aangifte moet bij het door de Koning bevoegd bepaalde kantoor worden ingediend.

Art. 157 en 158/3, § 1, eerste en tweede lid, W.DRT.


55. Hoe behandelt Belgische tussenpersoon effectenrekeningen waarvan het aandeel van de titularis minder bedraagt dan 500.000 euro (ꞌOPT INꞌ)?

Wanneer het aandeel van de titularis in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten ingeschreven op de effectenrekening(en) bij een Belgische tussenpersoon 500.000 euro niet bereikt, moet deze tussenpersoon de titularis de mogelijkheid tot inhouding van de taks voorstellen (keuze van ꞌOPT INꞌ).

Deze keuzemogelijkheid is bestemd voor de titularis die beschikt over meerdere effectenrekeningen verspreid over meerdere tussenpersonen en waarbij diens aandeel bij één (of meerdere) tussenpersoon(personen) het drempelbedrag van 500.000 euro niet bereikt. Indien deze titularis van mening is dat zijn aandeel in de totale waarde van de belastbare financiële instrumenten ingeschreven op het geheel van de effectenrekeningen gelijk is aan of meer bedraagt dan 500.000 euro, kan hij opteren voor de bevrijdende inhouding van de taks.

Deze mogelijkheid moet uitdrukkelijk voorgesteld worden en duidelijk voorkomen in het overzicht opgemaakt door de Belgische tussenpersoon op het einde van elke referentieperiode.

De titularis moet uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand die volgt op het einde van de referentieperiode hiervoor opteren.

- Art. 157, 2° en 155, derde lid, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 19.


56. Moet de Belgische tussenpersoon de TER inhouden wanneer het bedrag van het aandeel van de titularis in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten ingeschreven op de effectenrekening(en) bij deze tussenpersoon minder bedraagt dan 500.000 euro?

In dit geval zal de inhouding van de taks door de Belgische tussenpersoon enkel plaatsvinden indien de titularis, - uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand die volgt op het einde van de referentieperiode -, geopteerd heeft voor de bevrijdende inhouding door de Belgische tussenpersoon (keuze van ꞌOPT INꞌ).

Art. 157, 2°; 155, derde lid, W.DRT.


4. Verplichtingen van de titularis van de effectenrekening

4.1. Keuze voor inhouding aan de bron van de TER
57. Wanneer kan de titularis opteren voor de inhouding van de TER door de Belgische tussenpersoon, in het geval dat deze inhouding niet automatisch wordt uitgevoerd (ꞌOPT INꞌ)?

Wanneer het aandeel van de titularis in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten ingeschreven op de effectenrekening(en) gehouden bij een Belgische tussenpersoon 500.000 euro niet bereikt, moet deze tussenpersoon de mogelijkheid tot inhouding van de taks aan de titularis voorstellen.

Deze keuzemogelijkheid is bestemd voor de titularis die beschikt over meerdere effectenrekeningen verspreid over meerdere tussenpersonen maar waarbij diens aandeel bij één (of meerdere) tussenpersoon(personen) het drempelbedrag van 500.000 euro niet bereikt. Indien deze titularis van mening is dat zijn volledig aandeel in de belastbare financiële instrumenten ingeschreven op het geheel van de effectenrekeningen gelijk is aan of meer bedraagt dan 500.000 euro, kan hij opteren voor de bevrijdende inhouding van de taks.

Deze mogelijkheid moet uitdrukkelijk voorgesteld worden en duidelijk voorkomen in het overzicht opgemaakt door de Belgische tussenpersoon op het einde van elke referentieperiode.

De titularis moet uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand die volgt op het einde van de referentieperiode voor deze inhouding opteren.

- Art. 155, derde lid en 157, 2°, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 18 en 19.


58. Binnen welke termijn moet de titularis opteren voor de inhouding van de taks door de Belgische tussenpersoon, in het geval dat deze inhouding niet automatisch werd uitgevoerd (ꞌOPT INꞌ)?

In het geval dat de Belgische tussenpersoon niet overgaat tot een automatische inhouding van de taks, moet de titularis die wenst dat de inhouding zal worden verricht, uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand die volgt op het einde van de referentieperiode, ervoor opteren.

Art. 155, derde lid en 157, 2°, W.DRT.


4.2. Aangifte en betaling van de TER
59. In welk geval moet de titularis van de effectenrekening zelf de TER betalen en de eraan verbonden aangifte indienen?

De titularis moet zelf overgaan tot aangifte en betaling van de taks bij de niet-inhouding aan de bron door een Belgische tussenpersoon en bij het houden van een effectenrekening bij een niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon die geen erkende aansprakelijke vertegenwoordiger aangesteld heeft. De titularis van de effectenrekening wordt dan aangeduid als de belastingschuldige van de taks.

Art. 157 en 158/1, W.DRT.


60. Welke zijn de regels voor de aangifte door de titularis?

De titularis die de taks verschuldigd is moet een individuele aangifte indienen, uiterlijk op de laatste dag voor indiening van de aangifte in de personenbelasting via het elektronisch platform MyMinfin.

Evenwel moet een gezamenlijke aangifte worden ingediend, wanneer de titularis een of meerdere effectenrekeningen in onverdeeldheid of hetzij in zijn geheel, hetzij deels in vruchtgebruik of blote eigendom houdt en kiest om het wettelijke of contractuele aandeel dat hem toekomt in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten, - in plaats van het proportioneel aandeel (1) -, aan te geven.

(1) Het proportioneel aandeel is het op proportionele wijze met het aantal geregistreerde titularissen van de effectenrekeningen bepaalde aandeel.

Art. 152, 7°; 158/1 en 158/4, W.DRT.

Art. 220/5, KB/W.DRT.


61. Welke zijn de regels voor het indienen van een gezamenlijke aangifte aan de TER?

De gezamenlijke aangifte aan de TER moet de bewijsstukken bevatten die het wettelijke of contractuele aandeel vastleggen van de titularis, alsook dat van de andere medegerechtigden in de onverdeeldheid, het vruchtgebruik of de blote eigendom.

Deze aangifte moet worden getekend door elke titularis en elke daarmee gelijkgestelde persoon of door zijn mandataris (die zijn mandaat moet bewijzen).

Deze moet op papier worden ingediend en uiterlijk op de laatste dag waarop de elektronische aangiften in de personenbelasting (Tax-on-web) ingediend moeten worden.

- Art. 158/4, § 1 en 158/1, tweede en derde lid, W.DRT.

- Art. 220/5, KB/W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 20.


62. In welke vorm moet de aangifte door de titularis worden ingediend?
Individuele aangifte

De titularis dient een elektronische aangifte in via het elektronisch platform MyMinfin.

Hij wordt in de volgende gevallen evenwel vrijgesteld van de verplichting om een elektronische aangifte in te dienen:

- indien hij gebruik maakt van een vereenvoudigde aangifte voor de personenbelasting;

- zolang hij of in voorkomend geval de persoon die gemachtigd is de bedoelde aangifte namens hem in te dienen, niet over de nodige geïnformatiseerde middelen beschikt om een elektronische aangifte in te dienen.

In deze gevallen moet de papieren aangifte bij het bevoegd kantoor worden ingediend.

Daarenboven, heeft de persoon, die gemachtigd is de aangifte in te dienen namens een titularis of een persoon daarmee gelijkgesteld, de mogelijkheid om deze aangifte op papier in te dienen bij het bevoegd kantoor.

Gezamenlijke aangifte

De gezamenlijke aangifte moet op papier worden ingediend bij het bevoegde kantoor.

Het aangifteformulier bevat de instructies voor het indienen van de aangifte en de betaling van de taks.

Art. 158/1, derde lid en 158/4, W.DRT.

Art. 220/4, KB/W.DRT.


4.3. Invloed van de TER op de aangifte in de personenbelasting
63. Wordt de aangifte in de inkomstenbelastingen beïnvloed door de TER op effectenrekeningen?

Ja. Het bestaan van meerdere effectenrekeningen met belastbare financiële instrumenten moet in de jaarlijkse aangifte in de inkomstenbelasting vermeld worden, zowel voor wat betreft de rijksinwoners als de niet-inwoners.Dit geldt ongeacht of deze rekeningen samen 500.000 euro bereiken.

Art. 307, § 1/1, e) en § 1/6, WIB 92.


5. Tarief van de TER

64. Wat is het tarief van de TER?

Het tarief van de taks op effectenrekeningen wordt vastgesteld op 0,15 %.

Art. 153, W.DRT.


6. Indieningstermijn van de aangifte van de TER

65. Binnen welke termijn moet de Belgische tussenpersoon de aangifte van de TER indienen?

De Belgische tussenpersoon belast met de inhouding van de taks moet een aangifte indienen bij het bevoegde kantoor, uiterlijk op de twintigste dag van de derde maand die volgt op het einde van de normale referentieperiode (het gaat hier om dezelfde termijn die geldt voor de uitvoering van de betaling van de ingehouden taks).

Dit met inbegrip van het geval waarbij er een verkorte referentieperiode in aanmerking wordt genomen voor het opmaken van de staten en overzicht met betrekking tot het bepalen van de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten ingeschreven op de effectenrekening(en).

De aangifte moet dus uiterlijk op 20 december van elk jaar worden ingediend.

- Art. 158/3, § 1, eerste lid, W.DRT.

- Adm. circ. 2018/C/65 van 25.05.2018, nr. 21.

- Art. 218, KB/W.DRT.


66. Binnen welke termijn moet de titularis van een effectenrekening, waarvoor de TER niet door een Belgisch tussenpersoon werd ingehouden, de aangifte indienen?

De titularis van een effectenrekening, waarvoor de taks niet werd ingehouden door een Belgische tussenpersoon moet zelf de aangifte indienen via het elektronisch platform MyMinfin en dit uiterlijk op de laatste dag waarop de elektronische aangiften in de personenbelasting (Tax-on-web) ingediend moeten worden.

Deze termijn geldt zowel voor de individuele aangifte als voor de gezamenlijke aangifte, en dit ongeacht de vorm van de aangifte.

- Art. 158/4, § 1, tweede lid, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 20.


7. Opeisbaarheid en betaling van de TER

67. Wanneer moet de TER betaald worden?
Wanneer de Belgische tussenpersoon de taks verschuldigd is

De Belgische tussenpersoon belast met de inhouding van de taks moet de taks uiterlijk op de twintigste dag van de derde maand die volgt op het einde van de normale referentieperiode betalen (het gaat om dezelfde termijn als voor het indienen van de aangifte van de TER).

Dit met inbegrip van het geval waarbij er een verkorte referentieperiode in aanmerking wordt genomen voor het opmaken van de staten en overzicht met betrekking tot het bepalen van de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten ingeschreven op de effectenrekening(en).

De taks moet dus uiterlijk op 20 december betaald worden.

Art. 158/3, § 1, tweede lid, W.DRT.

Adm. circ. 2018/C/65 van 25.05.2018, nr. 21.

Wanneer de titularis van de effectenrekening de taks verschuldigd is

De titularis van een effectenrekening, waarvoor de taks niet werd ingehouden door een Belgische tussenpersoon, moet uiterlijk op 31 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de gronden voor belastbaarheid aanwezig zijn, zelf overgaan tot betaling van de taks.

Art. 158/4, § 1, tweede lid, W.DRT.


68. Wie moet er overgaan tot betaling van de TER in het geval van de indiening van een gezamenlijke aangifte?

Indien een gezamenlijke aangifte wordt ingediend, staat elke medegerechtigde in de onverdeeldheid, elke vruchtgebruiker of elke blote eigenaar, alsook de titularis, hoofdelijk in voor de betaling van de taks.

Art 158/1, vierde lid, W.DRT.


69. Wat gebeurt er indien het verschuldigde bedrag van de TER lager of gelijk is aan 10 euro?

Voor de aangifte ingediend door een Belgisch tussenpersoon, is de taks verschuldigd ongeacht het bedrag.

Voor de aangifte ingediend door de titularis, moet er slechts overgegaan worden tot betaling van de taks wanneer het volgens de aangifte verschuldigde bedrag meer bedraagt dan 10 euro.

Art. 158/4, § 1, tweede lid, W.DRT.


70. Hoe moet de TER (en, in voorkomend geval, de eventuele eraan verbonden interesten en boeten) worden betaald?

De taks wordt, met vermelding van de belastbare basis, betaald door een storting of overschrijving op de rekening van het bevoegde kantoor van de administratie belast met de inning en de invordering van de taksen opgenomen in boek II van het W.DRT.

De betaling is uitsluitend te verrichten op volgende rekeningnummer

BE 64 6792 0022 2952 – PCHQ BE BB van het Inningscentrum – Diverse taksen

Koning Albert II-laan 33, bus 431

1030 BRUSSEL

Te vermelden in de mededeling:

- BIBB (bedrag van de belastbare basis in euro) /

- Nationaal nummer of ondernemingsnummer van de belastingschuldige, zonder enig scheidingsteken (bij gebrek daarvan, naam en voornaam) /

- TCTER

Bv.: BIBB 50.000,00 / 75050362145 / TCTER

- Art. 158/3, § 1, tweede lid en 158/4, § 1, tweede lid, W.DRT.

- Art. 220/6, KB/W.DRT.


71. Is er interest verschuldigd in het geval van een laattijdige betaling van de TER?

Ja. Wanneer de taks niet binnen de wettelijk bepaalde termijn wordt betaald, is interest (1) van rechtswege verschuldigd met ingang van de dag waarop de betaling had moeten gebeuren.

(1) De interest bedraagt 7%/jaar.

Art. 158/3, § 2, eerste lid en 158/4, § 3, tweede lid, W.DRT.


8. Antimisbruikbepalingen

72. Wat gebeurt er bij een omzetting van aandelen in effecten op naam?

In beginsel vallen de aandelen op naam die enkel in een aandelenregister worden gehouden en niet op een effectenrekening buiten het toepassingsgebied van de taks.

Daarop is een uitzondering voorzien in het kader van een bijzondere antimisbruikbepaling.

Vallen bijgevolg binnen het toepassingsgebied van de taks, de al dan niet beursgenoteerde aandelen (en certificaten betreffende dergelijke instrumenten) ingeschreven op een effectenrekening, die vanaf 09.12.2017 het voorwerp uitmaken van een omzetting naar niet-belastbare financiële instrumenten ingeschreven in een register van effecten op naam.

Dit geldt uitsluitend voor de referentieperiode waarin de omzetting plaatsvindt.

Deze omzetting zal m.a.w. in de referentieperiode waarin ze plaatsvindt, geacht worden niet plaatsgehad te hebben.

Bijzonderheid voor de eerste referentieperiode

De omzetting die heeft plaatsgevonden vanaf 09.12.2017 tot 10.03.2018 (1) wordt toegerekend aan de eerste referentieperiode die aanvangt vanaf 10.03.2018.

(1) Datum van inwerkingtreding van de W 07.02.2018.

Vanaf het moment van de omzetting wordt van de titularis voor het overige deel van de referentieperiode verwacht de verplichtingen in het kader van de taks op effectenrekeningen op zich te nemen wat het gedeelte van de overgedragen aandelen op naam betreft. Voor deze aandelen kan geen inhouding aan de bron meer plaatsvinden.

Voor de referentieperiodes die volgen op de referentieperiode waarin de omzetting is gebeurd, zullen de omgezette aandelen op naam die zijn ingeschreven in een register van aandelen op naam niet meer als belastbare financiële instrumenten beschouwd worden aangezien zij niet langer op een effectenrekening gehouden worden en zij dus ook niet langer onder de antimisbruikregeling vallen.

- Art. 152, 1°, b) en 154, § 2, vijfde lid, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 6 en 7.


73. Wat gebeurt er bij een inbreng van effecten in een vennootschap met als enige doel om aan de TERte ontsnappen?

In beginsel worden de effectenrekeningen gehouden door rechtspersonen niet bedoeld door de taks op effectenrekeningen.

Daarop is een uitzondering voorzien in het kader van een bijzondere antimisbruikbepaling.

Zodoende heeft elke inbreng van een effectenrekening die plaatsvindt vanaf 01.01.2018 in een aan de vennootschapsbelasting onderworpen rechtspersoon met als enig doel aan de taks op effectenrekeningen te ontsnappen, tot gevolg dat de inbrenger van deze effectenrekening geacht wordt titularis te zijn van de ingebrachte effectenrekening.

In dit geval moet de titularis de verplichtingen in het kader van de taks op effectenrekeningen op zich nemen.

Art. 152, 5°, tweede lid, W.DRT.


9. Erkenning van een aansprakelijke vertegenwoordiger

74. Wie kan een aansprakelijke vertegenwoordiger laten erkennen?

De niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersonen kunnen, wanneer zij voor een natuurlijke persoon een aan de taks onderworpen rekening beheren, een in België gevestigde aansprakelijke vertegenwoordiger laten erkennen.

De Koning bepaalt de voorwaarden en nadere regels van erkenning van de aansprakelijke vertegenwoordiger.

Art. 158/2, W.DRT.


75. Wat is de rol van de aansprakelijke vertegenwoordiger?

De aansprakelijke vertegenwoordiger verbindt zich hoofdelijk jegens de Belgische staat, tot de betaling van de taks welke de niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon voor rekening van de titularis doet, en tot uitvoering van alle verplichtingen waartoe de tussenpersoon in de taks op effectenrekeningen gehouden is.

Art. 158/2, eerste lid, W.DRT.


76. Wat gebeurt er in het geval van overlijden van de aansprakelijke vertegenwoordiger, van intrekking van zijn erkenning of van een gebeurtenis die tot zijn onbevoegdheid leidt?

In geval van overlijden van de aansprakelijke vertegenwoordiger, van intrekking van zijn erkenning of van een gebeurtenis die tot zijn onbevoegdheid leidt, wordt dadelijk in zijn vervanging voorzien.

Art. 158/2, tweede lid W.DRT.


77. Welke zijn de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om aangesteld te kunnen worden als een aansprakelijke vertegenwoordiger?

Om te kunnen worden erkend en om erkend te blijven, moet de aansprakelijke vertegenwoordiger:

1° bekwaam zijn om contracten aan te gaan;

2° in België gevestigd zijn;

3° voldoende solvabel zijn om gedurende een normale referentieperiode, vanaf de datum van erkenning, de verplichtingen te kunnen nakomen waartoe hij voor wat betreft de taks op effectenrekeningen hoofdelijk gehouden zal zijn met de niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon.

Art. 220, eerste lid, KB/W.DRT.


78. Welke zijn de formaliteiten die moeten vervuld worden om de erkenning van een aansprakelijke vertegenwoordiger te bekomen?

De niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon die een in België gevestigde aansprakelijke vertegenwoordiger wil laten erkennen, richt zijn verzoek aan volgend kantoor:

Algemene administratie van de Inning en de Invordering

Inningscentrum – Diverse taksen

Koning Albert II-laan 33 bus 431

1030 BRUSSEL

Het verzoek vermeldt de volledige identiteit van de niet in België opgerichte of gevestigde tussenpersoon en van de door hem voorgestelde aansprakelijke vertegenwoordiger.

Het gaat vergezeld van een gedagtekende en ondertekende verklaring waarin de voorgestelde aansprakelijke vertegenwoordiger, met ingang van de datum van de uitwerking van zijn erkenning, zich tegenover de Belgischestaat verbindt alle verplichtingen na te komen waartoe hij hoofdelijk gehouden zal zijn met de tussenpersoon die hem aangesteld heeft.

Op verzoek van het Inningscentrum – Diverse taksen, maakt de voorgestelde aansprakelijke vertegenwoordiger, binnen de acht dagen te rekenen vanaf de dagtekening van het verzoek, aan dat kantoor de documenten over die doen blijken van zijn voldoende solvabiliteit om gedurende een volledige normale referentieperiode zijn verplichtingen na te komen waartoe hij hoofdelijk gehouden is met de tussenpersoon.

Een model van verzoek en van de bij te voegen verklaring kan worden bekomen op het voormelde kantoor.

Art. 219 en 220/2, KB/W.DRT.


79. Vanaf wanneer heeft de erkenning van de aansprakelijke vertegenwoordiger uitwerking?

De leidend ambtenaar van het Inningscentrum – Diverse taksen stelt bij aangetekende brief, binnen de acht dagen na de bevestiging van de ontvangst van het verzoek tot erkenning van een aansprakelijke vertegenwoordiger, de tussenpersoon en de door hem voorgestelde aansprakelijke vertegenwoordiger in kennis van de al dan niet erkenning als aansprakelijke vertegenwoordiger.

Evenwel, in geval het kantoor binnen de acht dagen na de bevestiging van de ontvangst van het verzoek tot erkenning documenten die doen blijken van de voldoende solvabiliteit van de voorgestelde aansprakelijke vertegenwoordiger opvraagt, wordt de kennisgeving van de al dan niet erkenning binnen de acht dagen na de ontvangst van die documenten gedaan.

De erkenning heeft uitwerking vanaf de derde werkdag volgend op de afgifte bij de aanbieder van postdiensten van de kennisgeving van de erkenning aan de erkende aansprakelijke vertegenwoordiger.

Bij gebrek aan kennisgeving binnen de hiervoor vermelde termijn, wordt de erkenning geacht te zijn toegekend de derde dag na het verstrijken van deze termijn.

Art. 220, tweede tot vierde lid, KB/W.DRT.


80. Wanneer komt er een einde aan de erkenning van de aansprakelijke vertegenwoordiger?

Van zodra één of meerdere voorwaarden niet meer zijn vervuld, geeft de erkende aansprakelijke vertegenwoordiger daarvan kennis bij aangetekende brief aan het Inningscentrum – Diverse taksen en aan de niet in België gevestigde tussenpersoon die hij vertegenwoordigt.

De erkenning vervalt de derde werkdag volgend op de afgifte bij de aanbieder van postdiensten van de voormelde kennisgeving.

Indien de leidend ambtenaar van het voormelde centrum of zijn gedelegeerde vaststelt dat de erkende aansprakelijke vertegenwoordiger niet meer voldoet aan de voorwaarden om erkend te blijven of de verplichtingen waartoe hij gehouden is niet meer nakomt, trekt hij de erkenning bij beslissing in. Deze intrekking kan maar gebeuren na de erkende aansprakelijke vertegenwoordiger de mogelijkheid te hebben geboden om gehoord te worden. De beslissing wordt bij aangetekende brief ter kennis gebracht van de erkende aansprakelijke vertegenwoordiger en van de tussenpersoon. De intrekking van de erkenning heeft uitwerking vanaf de derde werkdag volgend op de afgifte bij de aanbieder van postdiensten van de kennisgeving van de beslissing gericht aan de erkende aansprakelijke vertegenwoordiger.

Daarenboven vervalt de erkenning ook wanneer de tussenpersoon:

1° de erkenning van een nieuwe aansprakelijke vertegenwoordiger bekomt;

In dit geval vervalt de erkenning van de huidige aansprakelijke vertegenwoordiger vanaf de datum van de uitwerking van de erkenning van de nieuwe aansprakelijke vertegenwoordiger.

2° kennis geeft van zijn beslissing om in België niet langer een aansprakelijke vertegenwoordiger te hebben.

In dit geval vervalt de erkenning op de datum van de dagtekening van de ontvangstmelding van de kennisgeving door het voormelde centrum.

De datum van het verval van de erkenning als aansprakelijke vertegenwoordiger wordt meegedeeld aan de betrokken aansprakelijke vertegenwoordiger en, in het geval vermeld in 2°, ook aan de tussenpersoon.

Art. 220, vijfde lid, 220/1 en 220/3, KB/W.DRT.


10. Controlemaatregel

81. Mag de administratie bijkomende inlichtingen vragen om de juiste heffing van de TER op effectenrekeningen te verzekeren?

Ja. Met het oog op het onderzoek van de fiscale toestand van een titularis (ook bij gelijkstelling) van een effectenrekening, mag de administratie aan die titularis elke inlichting vragen die ze nodig acht om de juiste heffing van de taks te verzekeren.

- Art. 158/6, W.DRT.

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 26.


11. Sancties

82. Wat riskeert de titularis of de Belgische tussenpersoon in het geval van niet-naleving inzake de aangifte of betaling van de TER op effectenrekeningen?

In het geval van niet aangifte, laattijdige, onnauwkeurige of onvolledige aangifte, alsook de laattijdige betaling van de taks, kan, naargelang van het geval, aan de titularis van de effectenrekening of aan de Belgische tussenpersoon een boete worden opgelegd.

Deze boete wordt vastgelegd volgens een schaal waarvan de trappen door de Koning worden vastgesteld en gaande van 10 % tot 200 % (zie onderstaande tabel).

Bij ontstentenis van kwade trouw kan worden afgezien van de minimumboete van 10 %.

- Art. 158/3, § 2, eerste lid en 158/4, § 3, eerste lid, W.DRT.

- Art 220/9, KB/W.DRT.





83. Wat riskeert de titularis in het geval van niet-naleving inzake de mededeling van inlichtingen aan de administratie?

In het geval van een foutieve mededeling of gebrek aan mededeling vanwege de titularis van een effectenrekening, naar aanleiding van een vraag tot inlichtingen van de administratie om de juiste heffing van de taks te verzekeren, kan een geldboete van 750 tot 1.250 euro opgelegd worden.

De Koning legt de schaal van de administratieve geldboetes vast (zie onderstaande tabel) en regelt hun toepassingsmodaliteiten.

Bij ontstentenis van kwade trouw kan worden afgezien van de minimumboete van 750 euro.

- Art. 158/6, tweede lid, W.DRT.

- Art 220/10, KB/W.DRT.




12. Teruggave van de TER

84. In welk geval kan een teruggave van de TER verleend worden?

De taks wordt teruggegeven:

1) wanneer deze een hogere som vertegenwoordigt dan die welke wettelijk verschuldigd was op de laatste dag van de referentieperiode;

2) indien:

- het aandeel in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten op effectenrekeningen, bepaald op proportionele wijze (1), een hogere som vertegenwoordigt dan het aandeel in de onverdeeldheid dat wettelijk of contractueel toekomt aan de titularis;

- de taks werd ingehouden voor een titularis die delen of het geheel van één of meerdere effectenrekeningen hetzij in vruchtgebruik, hetzij in blote eigendom heeft, en het aandeel waarop de inhouding is berekend een hogere som vertegenwoordigt dan het wettelijke of contractuele aandeel in het vruchtgebruik of de blote eigendom dat hem toekomt.

(1) Het aandeel van de titularis wordt, door toepassing van art. 152, 7°, W.DRT, vermoed proportioneel te zijn met het aantal geregistreerde titularissen van de effectenrekening.

Art. 158/5, § 1 en § 2, eerste en tweede lid, W.DRT


85. Wie kan er een vraag tot teruggave van de TER indienen?

De vraag tot teruggave kan ingediend worden door:

1) diegene die meer taks betaald heeft dan wettelijk verschuldigd was of voor wiens rekening meer taks werd betaald dan wettelijk verschuldigd was (d.w.z. de titularis);

2) alle titularissen en medegerechtigden gelijkgesteld met een titularis, van de effectenrekening waarvoor de vraag tot teruggave ingediend wordt, indien:

- het aandeel in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten op effectenrekeningen, bepaald op proportionele wijze (1), een hogere som vertegenwoordigt dan het aandeel in de onverdeeldheid dat wettelijk of contractueel toekomt aan de titularis;

- de taks werd ingehouden voor een titularis die delen of het geheel van één of meerdere effectenrekeningen hetzij in vruchtgebruik, hetzij in blote eigendom heeft, en het aandeel waarop de inhouding is berekend een hogere som vertegenwoordigt dan het wettelijke of contractuele aandeel in het vruchtgebruik of de blote eigendom dat hem toekomt.

(1) Het aandeel van de titularis wordt, door toepassing van art. 152, 7°, W.DRT, vermoed proportioneel te zijn met het aantal geregistreerde titularissen van de effectenrekening.

- Art. 158/5, § 1 en § 2, eerste en tweede lid, W.DRT

- Art. 220/7, KB/W.DRT


86. Wie moet de vraag tot teruggave ondertekenen?

De vraag tot teruggave van de taks moet ondertekend worden door:

1) diegene die meer taks betaald heeft dan wettelijk verschuldigd was of voor wiens rekening meer taks werd betaald dan wettelijk verschuldigd was (d.w.z. de titularis);

2) alle titularissen en medegerechtigden gelijkgesteld met een titularis, van de effectenrekening waarvoor de vraag tot teruggave ingediend wordt, indien het gaat om een rechtzetting van het aandeel in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten die toekomt aan de titularis in het geval van onverdeeldheid, vruchtgebruik of blote eigendom.

- Art. 158/5, § 1 en § 2, eerste en tweede lid, W.DRT

- Art. 220/7, KB/W.DRT


87. Hoe moet de vraag tot teruggave van de TER worden ingediend?

De vraag tot teruggave van de taks is uitsluitend te versturen naar volgend kantoor

Algemene administratie van de Inning en de Invordering

Inningscentrum – Diverse taksen

Koning Albert II-laan 33 bus 431

1030 BRUSSEL

CPIC.TAXDIV@minfin.fed.be

Art. 220/6 en 220/8, § 1, KB/W.DRT


88. Welke stukken moeten er bij de vraag tot teruggave van de TER bijgevoegd worden?

De verantwoordingsstukken die de oorzaak van de teruggave vaststellen, moeten worden bijgevoegd bij de vraag tot teruggave.

Indien het aandeel in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten op effectenrekeningen, bepaald op proportionele wijze (1), een hogere som vertegenwoordigt dan het aandeel in de onverdeeldheid dat hem wettelijk of contractueel toekomt, moet de titularis de nodige bewijsstukken voorleggen die het wettelijke of contractuele aandeel vastleggen.

(1) Het aandeel van de titularis wordt, door toepassing van art. 152, 7°, W.DRT, vermoed proportioneel te zijn met het aantal geregistreerde titularissen van de effectenrekening.

In het geval van een houderschap in vruchtgebruik of blote eigendom, wordt de berekening van het wettelijke of contractuele aandeel van de vruchtgebruiker en blote eigenaar in de gemiddelde waarde met het oog op teruggave uitgevoerd, rekening houdende met de waarderingsregels van vruchtgebruik zoals voorzien in de bijlage bij het ministerieel besluit van 01.07.2017 tot bepaling van de omzettingstabellen van het vruchtgebruik als bedoeld in artikel 745sexies, § 3, van het Burgerlijk Wetboek.

- Art. 158/5, § 2, tweede en derde lid, W.DRT

- Art. 220/8, § 1, derde lid, KB/W.DRT


89. Wanneer moet de vraag tot teruggave ingediend worden?

De vraag tot teruggave moet uiterlijk de laatste werkdag van het jaar volgend op het jaar waarin de referentieperiode een einde neemt worden ingediend; deze termijn kan niet langer zijn dan twee jaar te rekenen van de dag waarop de taks opeisbaar is geworden.

- Art. 158/5, § 5, W.DRT

- Art. 220/8, § 1, KB/W.DRT


90. Hoe wordt het bedrag van de teruggegeven TER bepaald voor de effectenrekeningen gehouden in onverdeeldheid of hetzij in zijn geheel, hetzij deels in vruchtgebruik of blote eigendom?

In het geval van teruggave van de taks in het kader van een effectenrekening gehouden in onverdeeldheid of hetzij in zijn geheel, hetzij deels in vruchtgebruik of blote eigendom:

- wordt het deel dat het wettelijke of contractuele aandeel in gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten, al dan niet gehouden over meerdere effectenrekeningen, overstijgt, gevoegd bij het proportioneel aandeel (1) van de medegerechtigden, van de vruchtgebruiker of van de blote eigenaar, om de uiteindelijk verschuldigde taks te berekenen;

- het verschil tussen de uiteindelijk verschuldigde taks en de reeds betaalde taks wordt aangerekend aan de medegerechtigde in de onverdeeldheid, de vruchtgebruiker of de blote eigenaar.

(1) Het aandeel van de titularis wordt, door toepassing van art. 152, 7°, W.DRT, vermoed proportioneel te zijn met het aantal geregistreerde titularissen van de effectenrekening.

Wanneer de medegerechtigden in de onverdeeldheid, de vruchtgebruiker of de blote eigenaar natuurlijke personen zijn die geen titularissen zijn van een effectenrekening, worden deze in het geval van teruggave gelijkgesteld met een titularis wanneer het aangerekende deel gelijk is aan of meer bedraagt dan 500.000 euro.

Wanneer de vraag tot teruggave aanleiding geeft tot een toerekening van het aandeel dat de oorzaak vormt van teruggave, aan een medegerechtigde, vruchtgebruiker, blote eigenaar of aan de titularis van de effectenrekening, dan moet de medegerechtigde, vruchtgebruiker, blote eigenaar of titularis, deze toerekening opnemen in de berekening van zijn eigen belastbare grondslag.

Voor de bepaling van de door de teruggave gewijzigde belastbare grondslag van iedere titularis, medegerechtigde, vruchtgebruiker of blote eigenaar, vermeldt de vraag tot teruggave voor ieder van hen, het totale aandeel in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten na de voormelde toerekening.

Voorbeeld

Stel dat twee echtgenoten X en Y als titularissen geregistreerd staan van een effectenrekening. De gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten op de effectenrekening bedraagt 1.200.000 euro, waardoor beiden geacht worden een aandeel van 600.000 euro te bezitten en de Belgische tussenpersoon dus automatisch de taks zal inhouden.

Wanneer volgens het huwelijkscontract een ongelijke verdeling werd afgesproken tussen de echtgenoten van 70 % en 30 %, kan de titularis die wettelijk slechts recht heeft op 30 % (Y) teruggave vragen van de taks verbonden aan het deel in de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten dat zijn wettelijke of contractuele aandeel overschrijdt. In dit geval, zal deze titularis een aandeel van 360.000 euro (30 % van 1.200.000 euro) toegerekend worden, wat lager is dan het drempelbedrag van 500.000 euro.

Het deel dat wettelijk of contractueel aan de andere titularis (X) toekomt, zijnde in totaal 840.000 euro (70 % van 1.200.000 euro) moet aan de taks onderworpen worden. De Belgische tussenpersoon zal reeds een taks van 900 euro (0,15 % x 600.000 euro) ingehouden hebben voor deze titularis. Als gevolg van de vraag tot teruggave en rekening houdende met het principe van de hoofdelijke aansprakelijkheid inzake de betaling van de taks, zal er een bijkomende toerekening door de administratie plaatsvinden op de aanvullende taks die verschuldigd is door X (360 euro, zijnde 0,15 % x 240.000 euro) van een deel van de taks dat aan Y moet worden teruggegeven na de verdeling van de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten in functie van het wettelijk of contractueel aandeel van elke echtgenoot.

Het teveel van 540 euro (0,15 % x 360.000 euro) zal in principe worden teruggegeven.

- Art. 158/5, § 2, derde en vierde lid, W.DRT

- Art. 220/8, § 2, tweede lid, KB/W.DRT

- Parl. St. betreffende de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen, Kamer, 2017-2018, DOC 54 2837/001, blz. 22 tot 26


91. Wat gebeurt er indien het bedrag van de TER dat het voorwerp vormt van een teruggave lager is dan of gelijk is aan 10 euro?

In dat geval zal er geen teruggave plaatsvinden.

Er wordt slechts overgegaan tot teruggave wanneer het bedrag dat het voorwerp vormt van de teruggave meer bedraagt dan 10 euro.

Art. 158/5, § 4, W.DRT


92. Kan de teruggave van de TER op effectenrekeningen aanleiding geven tot de toekenning van moratoire interesten?

Ja. In het geval er wordt overgegaan tot teruggave van een deel of het geheel van de taks, zijn de moratoire interesten op de terug te betalen sommen van rechtswege verschuldigd volgens het percentage in burgerlijke zaken(1), en uiterlijk vanaf de eerste dag van de achtste maand die volgt op de maand tijdens dewelke de aanvraag tot teruggave is ingediend voor zover het bevoegde kantoor reeds heeft bevestigd dat het dossier volledig is.

(1) De interest bedraagt 7%/jaar.

Die interest wordt berekend per kalendermaand op het bedrag van elke betaling afgerond op het hoger veelvoud van 10 euro. De maand waarin de betaling wordt uitgevoerd, wordt niet meegerekend.

Art. 158/5, § 3, W.DRT


Bron: Fisconetplus

Mots clés

Articles recommandés

Belasting op beursoperaties (TOB) en staatsobligaties: een nieuwe administratieve circulaire

Circulaire 2024/C/70 betreffende de taks op de beursverrichtingen

Verslag van het Rekenhof over de effectentaks: striktere controles op financiële instellingen en particulieren