Bemoedigende indicatoren zoals de vermindering van het aantal dagelijkse ziekenhuisopnames of het afvlakken van de curve van overlijdens, maken het nu mogelijk om zeer geleidelijk te gaan afbouwen. Zoals men nu weet, drie fase worden nu voorzien in de exitstrategie, met verschillende streefdatum : 4 mei, 11 mei, 18 mei en 8 juni 2020 (voor meer info, zie 'België heeft z’n exitstrategie vastgelegd: timing en regels die van toepassing blijven!'
De experts hebben verklaard dat de huidige evolutie van de covid-19 epidemie toelaat dat zoals voorzien op 4 mei fase 1A van het Belgische afbouwplan in werking treedt.
Onderstaande maatregelen gaan dus in op 4 mei 2020.
1. Werk ik in een handelszaak of winkel?
→ verplichte sluiting
→ uitzondering voor:
1° de voedingswinkels, met inbegrip van nachtwinkels;
2° de dierenvoedingswinkels;
3° de apotheken;
4° de krantenwinkels;
5° de tankstations en de leveranciers van brandstoffen;
6° de telecomwinkels, met uitsluiting van winkels die enkel accessoires verkopen, maar enkel voor noodgevallen, waarbij ze slechts één klant per keer mogen ontvangen en dit op afspraak;
7° de winkels voor medische hulpmiddelen, maar enkel voor noodgevallen, waarbij ze slechts één klant per keer mogen ontvangen en dit op afspraak;
8° de doe-het-zelfzaken met een algemeen assortiment die hoofdzakelijk bouwgereedschap en/of bouwmaterialen verkopen;
9° de tuincentra en boomkwekerijen die hoofdzakelijk planten en/of bomen verkopen;
10° de gespecialiseerde detailhandelszaken die kledingstoffen verkopen;
11° de gespecialiseerde detailhandelszaken die breigarens, handwerken en fournituren verkopen;
12° de groothandels bestemd voor professionelen, maar enkel ten gunste van deze laatsten.
2. Werk ik in een onderneming van een cruciale sector en essentiële dienstverlening waar de verderzetting van de activiteiten noodzakelijk is ter bescherming van de vitale belangen van de Natie en de behoeften van de bevolking?
→ verderzetting van de activiteiten → telethuiswerk in de mate van het mogelijke
3. Werk ik in een onderneming die niet onder een van de twee vorige categorieën valt?
→ telethuiswerk aanbevolen
Telethuiswerk is aanbevolen bij alle niet-essentiële ondernemingen, welke grootte zij ook hebben, voor alle personeelsleden wiens functie zich ertoe leent.
Indien telethuiswerk niet wordt toegepast, nemen de ondernemingen de nodige maatregelen om de maximale naleving van de regels van social distancing (PDF, 274.48 KB) te garanderen, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon. Deze regel is eveneens van toepassing op het vervoer georganiseerd door de werkgever.
De ondernemingen nemen tijdig passende preventiemaatregelen om de toepassing van de regels te garanderen of, indien dit niet mogelijk is, een minstens gelijkwaardig niveau van bescherming te bieden.
Deze passende preventiemaatregelen zijn veiligheids- en gezondheidsvoorschriften van materiële, technische en/of organisatorische aard zoals bepaald in de generieke gids om de verspreiding van COVID-19 op het werk tegen te gaan, aangevuld met richtlijnen op sectoraal en/of ondernemingsniveau, en/of andere passende maatregelen die minstens een gelijkwaardig niveau van bescherming bieden. Collectieve maatregelen hebben steeds voorrang op individuele maatregelen.
Deze passende preventiemaatregelen worden op ondernemingsniveau uitgewerkt en genomen met inachtneming van de regels van het sociaal overleg in de onderneming, of bij ontstentenis daarvan in overleg met de betrokken werknemers, en in overleg met de diensten voor preventie en bescherming op het werk.
De ondernemingen informeren de werknemers tijdig over de geldende preventiemaatregelen en verstrekken hen een passende opleiding. Ze informeren ook derden tijdig over de geldende preventiemaatregelen.
Werkgevers, werknemers en derden zijn ertoe gehouden de in de onderneming geldende preventiemaatregelen toe te passen.
Deze bepalingen zijn niet van toepassing op bedrijven van de cruciale sectoren en de essentiële diensten, met inbegrip van producenten, leveranciers, aannemers en onderaannemers van goederen, werken en diensten die essentieel zijn voor de uitvoering van de activiteit van deze bedrijven en deze diensten.
Deze bedrijven en diensten zijn echter gehouden om, in de mate van het mogelijke, het systeem van telethuiswerk en de regels van social distancing toe te passen.
Omdat het corona virus zeer besmettelijk is en er nog geen geneesmiddelen bestaan, moeten de werkgevers de maatregelen van de regering strikt naleven. Werkgevers die zich niet aan deze maatregelen houden, riskeren zware sancties.
De maatregelen waartoe de Nationale Veiligheidsraad heeft beslist zijn van openbare orde en moeten worden nageleefd door eenieder die zich op Belgisch grondgebied bevindt.
Om zijn werknemers te beschermen moet de werkgever de algemene preventiemaatregelen blijven volgen.
Bent u van mening dat uw werkgever die regels niet naleeft, neem dan contact op met (en in deze volgorde):
Formulier voor het indienen van meldingen omtrent inbreuken rond de genomen maatregelen ter bestrijding van het Corona-virus (welzijn op het werk, tijdelijke werkloosheid, ...): https://www.meldpuntsocialefraude.belgie.be
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wijst op een aantal preventieve maatregelen die op de werkvloer best worden genomen om de verspreiding van het coronavirus op de werkplek zo goed mogelijk tegen te gaan.
Het gaat onder meer om maatregelen die betrekking hebben op:
Een uitgebreide opsomming van de verschillende preventiemaatregelen op de werkvloer vindt u in dit advies van de WHO.
Deze checklist kan gebruikt worden: Checklist preventie COVID 19 (DOCX, 40.5 KB).
Wanneer een werknemer als gevolg van het coronavirus ziek wordt en daardoor verhinderd wordt te werken is de onmogelijkheid om te werken te wijten aan de arbeidsongeschiktheid van de werknemer en zijn de gewone regels in dat kader van toepassing. Zo zal de arbeidsongeschikte werknemer in principe gedurende een bepaalde periode recht hebben op gewaarborgd loon ten laste van zijn werkgever.
In dergelijk geval is het de werkgever die verhinderd is om werk te verschaffen aan zijn werknemers door een omstandigheid die een situatie van overmacht vormt, namelijk een plotse, onvoorziene gebeurtenis, onafhankelijk van de wil van partijen, die de uitvoering van de overeenkomst tijdelijk en volledig onmogelijk maakt. De uitvoering van de overeenkomst is dus eveneens geschorst omwille van overmacht zoals bepaald door artikel 26 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Wanneer een werkgever, omwille van redenen van overmacht, niet in staat is om zijn personeel tewerk te stellen, kan hij zijn personeel in tijdelijke werkloosheid wegens overmacht plaatsen, mits naleving van bepaalde formaliteiten, en deze maatregel kan zowel voor de werklieden als voor de bedienden worden ingevoerd. Tijdens deze periode kunnen de werknemers in beginsel een uitkering van de RVA genieten.
Een werkgever die getroffen wordt door een tijdelijk gebrek aan werk als gevolg van het coronavirus (bijvoorbeeld door een daling van het cliënteel), kan onder bepaalde voorwaarden beroep doen op het stelsel van tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen. In dat geval wordt de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geheel geschorst of wordt een regeling van gedeeltelijke arbeid ingevoerd. Deze maatregel kan, mits bepaalde voorwaarden zijn vervuld, zowel voor de werklieden (artikel 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten) als voor de bedienden (artikel 77 van dezelfde wet) worden ingevoerd.
Tijdens een periode van economische werkloosheid kunnen de werknemers in beginsel een uitkering van de RVA genieten.
Een werknemer met vakantie of na de beëindiging van een opdracht om professionele redenen in het buitenland en die daar “vastzit” als gevolg van een annulering van zijn terugvlucht, kan het bestaan van overmacht inroepen waardoor de werkhervatting verhinderd wordt. Hetzelfde geldt wanneer de werknemer in quarantaine wordt geplaatst.
De schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst omwille van overmacht wordt geregeld door artikel 26 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Onder overmacht wordt verstaan, een plotse, onvoorziene gebeurtenis, onafhankelijk van de wil van partijen, die de uitvoering van de overeenkomst tijdelijk en volledig onmogelijk maakt.
Zo snel mogelijk zijn werkgever verwittigen. Indien de werknemer zijn werkgever niet verwittigt terwijl hij toch de mogelijkheid heeft om dit te doen, dan zou de werkgever dit kunnen beschouwen als een ongewettigde afwezigheid.
De uitvoering van de overeenkomst is geschorst omwille van overmacht en de werknemer is dus niet ongewettigd afwezig. De afwezigheid van prestaties heeft evenwel de afwezigheid van loon tot gevolg. Onder bepaalde voorwaarden kan de werknemer echter uitkeringen genieten die door RVA uitbetaald worden wegens tijdelijke werkloosheid ingevolge overmacht.
In voorkomend geval kan de werknemer verkiezen om, mits akkoord van zijn werkgever, deze dagen om te zetten in verlofdagen (onmogelijk in geval van een regime van collectieve vakantie in de onderneming) en zo het recht op zijn loon weer te verkrijgen.
De arbeidswetgeving laat niet toe dat een werkgever een medisch attest vraagt aan werknemers die terugkeren uit een gebied dat getroffen is door het coronavirus. De werkgever kan alleen de echtheid van de arbeidsongeschiktheid nagaan maar niet de arbeidsgeschiktheid.
Zolang het niet vaststaat dat de werknemer arbeidsongeschikt is via een attest van een behandelend arts of de arbeidsarts, kan de werkgever hem in principe de toegang tot de werkvloer dan ook niet weigeren.
Gelet op de verplichting van de werkgever om als een goed huisvader erover waken dat de arbeid wordt verricht in behoorlijke omstandigheden met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid van de werknemer, zal hij uiteraard wel binnen de wettelijke grenzen bepaalde maatregelen kunnen nemen. Zo zal de werkgever in overleg met de werknemer kunnen beslissen om het werk tijdelijk anders te organiseren (b.v. thuisarbeid of telewerk, gebruik van andere lokalen, …).
De werkgever kan de kennelijk zieke werknemer vragen om, met het oog op de veiligheid van de andere werknemers naar huis te gaan om uit te zieken en hem aanraden om zich te laten verzorgen. De werkgever kan, indien hij van oordeel is dat de toestand van de werknemer de risico’s die verbonden zijn aan de werkpost onmiskenbaar verhoogt, contact opnemen met de arbeidsarts, die dan oordeelt of het noodzakelijk is de werknemer aan een gezondheidsbeoordeling bij hem te onderwerpen. De werknemer dient hier dan onverwijld gevolg aan te geven.
Raadpleeg onze FAQs
Bron :