In het eerste artikel van deze nieuwe reeks inzake de fiscale procedure, komt het bericht van wijziging van aangifte aan bod. Dit document is essentieel en moet aan diverse voorwaarden beantwoorden.
Zodra een belastingplichtige een aangifte heeft ingediend die voldoet aan de vorm- en termijnvereisten van de wet en de fiscale administratie deze wenst te wijzigen, is een bericht van wijziging van aangifte vereist (Cass. 27 september 2012). Ook wanneer een belastingplichtige een aangifte heeft ingediend in een andere inkomstenbelasting (bv. belasting der niet-inwoners) terwijl hij een aangifte moest indienen in bv. de personenbelasting, moet de fiscus deze procedure volgen.
Als een belastingplichtige zijn aangifte laattijdig heeft ingediend, zal geen bericht van wijziging van aangifte moeten verstuurd worden, doch wel een kennisgeving van aanslag van ambtswege (te bespreken in een volgend artikel). Deze regel geldt evenwel in principe niet indien de fiscus reeds een initiële aanslag heeft gevestigd conform de laattijdige aangifte. In het verleden oordeelde het Hof van Cassatie reeds dat in dergelijk geval de procedure van de aanslag van ambtswege geen toepassing vindt omdat de laattijdige aangifte reeds werd aanvaard door middel van de eerste aanslag (Cass. 10 juni 1994, FJF 94/95; Brussel 14 november 2019, 2019/FR/51).
Het bericht van wijziging van aangifte is het startpunt van de discussie met de fiscus en moet aan een aantal essentiële voorwaarden beantwoorden.
In eerste instantie moet het bericht ondertekend worden en per aangetekende brief verzonden worden. De ondertekening vormt het bewijs dat het wel degelijk een officiële brief van de overheid betreft.
Verder moet het bericht (1) de datum van verzending, (2) de antwoordmogelijkheid en (3) de antwoordtermijn van één maand uitdrukkelijk vermelden. Deze vermeldingen zijn essentieel opdat de belastingplichtige binnen de wettelijke termijn kan antwoorden.
Is de belastingplichtige gehuwd of wettelijk samenwonend, moet het bericht ook aan de echtgeno(o)t(e) of partner gericht worden., Zelfs indien de wijziging zich beperkt tot de gegevens van een van hen.
Inhoudelijk moet een bericht van wijziging van aangifte de belastingplichtige toestaan te begrijpen waarom zijn aangifte wordt gewijzigd, wat deze wijzigingen precies inhouden en hoe deze wijzigingen zijn vastgesteld en/of berekend. De vraag of een bericht voldoende (duidelijk) werd gemotiveerd, is uiteraard vaak een punt van discussie.
De huidige rechtspraak is de fiscus relatief gunstig gezind omdat het bericht van wijziging van aangifte slechts als een “uitnodiging voor discussie” zou gelden en geen “beslissing” waardoor de motiveringsplicht eerder laagdrempelig zou zijn. Met het bericht van wijziging van aangifte beslist de fiscus nochtans wel degelijk om een aangifte te wijzigen. Vaak zal de fiscus na het antwoord van de belastingplichtige niet van gedachte veranderen en effectief een (supplementaire) taxatie vestigen. Op dat tijdstip wordt de belastingplichtige geconfronteerd met een uitvoerbare titel (zonder rechterlijke tussenkomst) waartegen hij een bezwaarschrift zal moeten indienen. Het belang van een bericht van wijziging van aangifte mag dus geenszins onderschat worden.
Het bericht van wijziging van aangifte is dus een essentieel element met een beperkt aantal na te leven substantiële voorwaarden. De rechtspraak is regelmatig terecht streng bij een schending van deze substantiële voorwaarden waarbij niet enkel het bericht van wijziging van aangifte zelf, maar ook de volledige navolgende aanslag als nietig wordt beschouwd.
Deze nietigheid van de aanslag zal echter niet het einde van het verhaal betekenen aangezien de fiscus dikwijls een nieuwe kans zal krijgen om haar fouten recht te zetten in de vorm van een zogenaamde “hertaxatie” (waarover later meer in een volgend artikel).
Bron: Cazimir