Herinvoering 120 extra vrijwillige overuren 'relance-uren' en verlenging van het verhoogde aantal fiscaalgunstige overuren

De regering nam in de ministerraad van 12 mei 2023 de volgende beslissingen voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2025:

  • herinvoering van 120 bijkomende vrijwillige overuren, de zogenoemde 'relance-uren'
  • verlenging van het verhoogde aantal fiscaalgunstige overuren.

120 bijkomende vrijwillige overuren

Deze 120 extra uren zijn vrijgesteld van belastingen.

Deze vrijstelling wordt heringevoerd voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2025.

Per jaar gaat het om:

  • 120 vrijwillige overuren te spreiden over het 3de en 4de kwartaal 2023
  • 120 vrijwillige overuren voor 2024
  • 120 vrijwillige overuren te spreiden over het 1ste en 2de kwartaal 2025

    ongeacht de sector (maar beperkt tot de privé-sector en een beperkt aantal werkgevers uit de openbare sector).

Raadpleeg de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg voor meer informatie over:

PRECISERING VOOR DE BEDRIJFSVOORHEFFING

In afwachting van de nieuwe wettelijke bepalingen die de bestaande fiscale vrijstelling uitbreiden, is momenteel de bedrijfsvoorheffing op deze extra vrijwillige overuren nog verschuldigd. De verschuldigde bedrijfsvoorheffing moet dus nog doorgestort worden.

Wanneer die nieuwe bepalingen in werking zijn getreden, hebben de werkgevers de keuze:

  • ofwel de bedrijfsvoorheffing op de reeds gepresteerde vrijgestelde relance-overuren terugvorderen via corrigerende aangiften in de bedrijfsvoorheffing,
  • ofwel de verrekening via de belastingaangiften van de werknemers laten verlopen.

Het verhoogde aantal fiscaalgunstige overuren

Deze overuren geven recht op:

  • een belastingvermindering bij de werknemer
  • een vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing bij de werkgever

De tijdelijke verhoging van 130 naar 180 fiscaalgunstige overuren die afliep op 30 juni 2023 wordt verlengd voor alle sectoren. Deze verhoging geldt dus voor de volledige inkomstenjaren 2023 en 2024 en, wat het inkomstenjaar 2025 betreft, tot en met 30 juni 2025.

De permanente verhoging van 130 overuren

  • naar 180 overuren voor de bouwsector (werven met een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem) en
  • naar 360 overuren voor de horeca

    blijft behouden.


PRECISERING VOOR DE BEDRIJFSVOORHEFFING

De belastingvermindering bij de werknemer wordt verrekend in de bedrijfsvoorheffing door toepassing van een vermindering in de bedrijfsvoorheffing voor overwerk.

In afwachting van de nieuwe wettelijke en reglementaire bepalingen die vanaf 1 juli 2023 het aantal fiscaalgunstige overuren tijdelijk uitbreiden van 130 naar 180 overuren, gelden op het vlak van de bedrijfsvoorheffing de bestaande regels. Dat betekent dat er vanaf 1 juli 2023 slechts een vermindering in de bedrijfsvoorheffing voor 130 overuren en een vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor de eerste 130 overuren toegepast mag worden.

Wanneer die nieuwe bepalingen in werking zijn getreden, is er een vermindering in de bedrijfsvoorheffing voor 180 overuren en een vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor de eerste 180 overuren mogelijk. De werkgevers hebben dan, voor de in de bedrijfsvoorheffing verrekende belastingvermindering bij de werknemer, de keuze:

  • ofwel de teveel betaalde bedrijfsvoorheffing op de reeds gepresteerde fiscaalgunstige overuren terugvorderen via corrigerende aangiften in de bedrijfsvoorheffing,
  • ofwel de verrekening via de belastingaangiften van de werknemers laten verlopen.

Om de bijkomende vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor de 50 extra overuren te bekomen, kunnen de werkgevers dan bijkomende negatieve aangiften in de bedrijfsvoorheffing indienen via Finprof.

Bron: FOD Financiën

Mots clés

Articles recommandés

5 redenen waarom we een federale regering nodig hebben

Arizona en de belasting op roerende inkomsten: analyse en vooruitzichten

Vlaams Opleidingsverlof: naar een definitieve verankering van het gemeenschappelijk initiatiefrecht