Het belang van exit regelingen voor aandeelhouders - Deel 2: Statutaire uittreding in de BV

In ons vorige artikel bespraken we de uitdagingen van een exit via de verkoop van aandelen. Maar wat als die weg niet haalbaar blijkt?

In dit artikel gaan we dieper in op één van de alternatieven: de optie van uittreding.

TOEPASSINGSGEBIED

In het WVV werd de mogelijkheid tot uittreding lastens het vennootschapsvermogen, die al bestond in de CVBA (nu CV), uitgebreid naar de BV (al dan niet genoteerd). Dit wel onder de voorwaarde dat dit statutair mogelijk is gemaakt. Dit betekent dat u als aandeelhouder hier best al over nadenkt bij de oprichting of later via statutenwijziging.

Concreet neemt de vennootschap bij een uittreding de aandelen over en betaalt ze een prijs (het “scheidingsaandeel”) aan de uittredende aandeelhouder. Tenzij dit in de statuten wordt voorzien, is zelfs geen concrete (gegronde) reden noodzakelijk voor de uittreding (1).

Bij gebrek aan specifieke afwijkende statutaire bepalingen geldt volgende wettelijke standaardregeling:

  • de uittreding kan slechts gedurende de eerste zes maanden van het boekjaar;
  • de uittreding gebeurt met alle aandelen, die worden vernietigd;
  • de uittreding heeft uitwerking op de laatste dag van de zesde maand van het boekjaar en het scheidingsaandeel moet ten laatste één maand nadien betaald worden; en
  • het scheidingsaandeel is gelijk aan de werkelijk gestorte nog niet terugbetaalde inbreng voor deze aandelen, zonder dat dit de netto actiefwaarde conform de laatst goedgekeurde jaarrekening mag overschrijden.

Het scheidingsaandeel geldt als een uitkering, waarvoor de toepassing van de nettoactief- en liquiditeitstest vereist is. Het deel dat de uitkeringsruimte overstijgt, wordt uitgesteld tot uitkering mogelijk is. Op fiscaal vlak heeft dit wel als gevolg dat rekening gehouden moet worden met de fiscaliteit van roerende voorheffing op het scheidingsaandeel, zoals bij een gewone dividenduitkering. Dit betekent dat de uittreding vanuit fiscaal oogpunt mogelijk minder voordelig is dan de gewone verkoop van aandelen.

Tot slot kunnen de statuten bepalen dat een aandeelhouder automatisch uittreedt bij overlijden, faillissement, kennelijk onvermogen of onbekwaamverklaring. Bovendien kunnen voorwaarden worden gesteld waaraan een aandeelhouder moet voldoen, met automatische uittreding bij niet-naleving.

UITSLUITING LASTENS HET VENNOOTSCHAPSVERMOGEN

Naast de uittreding, kan ook de mogelijkheid tot uitsluiting lastens het vennootschapsvermogen worden voorzien. Het is de exclusieve bevoegdheid van de algemene vergadering om hiertoe te besluiten omwille van een wettige reden of een andere in de statuten voorziene reden.

CONCLUSIE

De statutaire uittreding is een mogelijke exit strategie voor de aandeelhouder in de BV en CV (niet voor de NV !) zonder te moeten zoeken naar een potentiële koper of de weg van gerechtelijke procedures te moeten volgen. Hoewel de statutaire uittreding minder onzekerheid en onderhandeling vereist dan de klassieke verkoop van aandelen, brengt ze toch belangrijke aandachtspunten met zich mee, zoals de noodzaak van duidelijke statutaire bepalingen, en de strikte toepassing van de nettoactief- en liquiditeitstests. Bovendien is dergelijke uittreding mogelijk fiscaal minder interessant dan een verkoop van aandelen.

Toch nog op zoek naar een alternatief voor een exit? In ons volgende artikel bespreken we een derde vorm, namelijk de verkoopopties.

Voetnoten
(1) De oprichters vormen een uitzondering hierop, in het licht van hun oprichtersaansprakelijkheid kunnen zij slechts uittreden met ingang van het derde boekjaar na oprichting.


RechtF.F.F.Het belang van exit regelingen voor aandeelhouders - Deel 1: Verkoop van aandelen

Mots clés

Articles recommandés

Het belang van exit regelingen voor aandeelhouders - Deel 1: Verkoop van aandelen

Het belang van exit regelingen voor aandeelhouders - Deel 1: Verkoop van aandelen