De FSMA publiceert een update van haar studie over de kosten van beleggingsfondsen. Het gaat meer bepaald over de kosten die Belgische openbare ICB’s, die doorgaans “beleggingsfondsen” worden genoemd, aanrekenen aan hun klanten. Dankzij deze studie kunnen consumenten deze kosten beter begrijpen en vergelijken. De studie bevat ook een hoofdstuk met toelichting over de belangrijkste factoren die deze kosten beïnvloeden.
Beleggingen in beleggingsfondsen zijn populair, zowel in België als elders in Europa. De particuliere beleggers appreciëren vooral de brede waaier aan beschikbare strategieën en de diversificatie die deze fondsen bieden. Beleggingsfondsen zijn erg succesvol in België: hun nettoactief bedroeg 216 miljard euro op 31 maart 2024.
De kosten die aan dergelijke fondsen verbonden zijn, vormen een doorslaggevend criterium waarmee rekening moet worden gehouden vóór elke belegging. Die kosten worden duidelijk aan de particuliere beleggers meegedeeld, in het bijzonder via de essentiële-informatiedocumenten.
De beoordeling van die kosten is doorgaans moeilijk voor de belegger: zijn de kosten concurrentieel of liggen ze hoger dan die van de concurrentie? Welke factoren beïnvloeden het niveau van de kosten? Bovendien kan het soms moeilijk zijn om de impact van de kosten op het verwachte rendement van die belegging duidelijk in te schatten.
In het kader van haar opdracht inzake de bescherming en educatie van financiële consumenten wil de FSMA informatie die zij verzamelt, ter beschikking stellen om consumenten een beter inzicht te geven in die kosten.
Daarom publiceert zij een studie met als doel:
De belangrijkste vaststellingen van de FSMA-studie naar de Belgische fondsen zijn:
Naast een update van de cijfers bevat deze studie ook een nieuw hoofdstuk met toelichting over enkele factoren die het niveau van de kosten kunnen beïnvloeden, zoals het distributiemodel en de gevolgde strategie, bijvoorbeeld actief of passief beheer. De gebruikte terminologie werd eveneens aangepast teneinde coherent te zijn met de nieuwe essentiële informatiedocumenten.
De studie is beschikbaar op de website van de FSMA.
[1] De lage en hoge gemiddelden vertegenwoordigen respectievelijk het 10de en 90ste percentiel. Dat betekent dat de kosten bij 10 procent van de fondsen lager zijn dan het lage gemiddelde.