Overmatige warmte van klimatologische oorsprong wordt gemeten met een thermometer zijnde de WBGT thermometer. Zo'n thermometer houdt rekening met de luchttemperatuur, maar ook met de vochtigheidsgraad van de lucht en de tocht. De WBGT-index is meestal 5 tot zelfs 10 graden lager dan de waarde op een gewone thermometer.
Meer informatie daarover: Hoe meet u de temperatuur ?
Wanneer de WBGT-index de 29 overschijdt bij lichte fysieke werkbelasting, 26 bij halfzware fysieke werkbelasting, 22 bij zware fysieke werkbelasting en 18 bij zeer zware fysieke werkbelasting, moet de werkgever de volgende maatregelen nemen:
Het spreekt voor zich dat werkgevers niet moeten wachten tot de actiewaarden overschreden zijn om maatregelen te treffen, zodat hun werknemers hun taken kunnen uitoefen zonder te lijden onder de hinder van de warmte.
Wanneer werknemers vinden dat er maatregelen moeten getroffen worden, kunnen ze terecht bij het comité voor preventie en bescherming op het werk of de arbeidsarts.
Bij aanhoudend warm weer treden er ook dikwijls verhoogde ozonconcentraties op. Over de bescherming tegen ozon van klimatologische oorsprong zijn in de arbeidsreglementering geen afzonderlijke bepalingen opgenomen. Dat wil echter niet zeggen dat er geen maatregelen getroffen moeten worden.
Blootstelling aan ozon van klimatologische oorsprong dient beschouwd te worden als een arbeidsrisico waartegen preventieve maatregelen moeten worden voorzien. Omdat de ozonconcentratie binnenshuis beduidend lager is dan buitenshuis, moeten deze maatregelen zich vooral richten tot werknemers die in open lucht werken.
U vindt meer informatie onder het thema Welzijn op het werk > Thermische omgeving
Bron : FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg, nieuws, 11 juli 2022