In het tweede trimester van 2023 werden er ongeveer 44.600 hypothecaire kredietovereenkomsten afgesloten voor een totaalbedrag van ongeveer 7,4 miljard EUR (exclusief herfinancieringen).
Dit betekent een daling van het aantal verstrekte kredietovereenkomsten met meer dan 36% ten opzichte van het tweede trimester van vorig jaar. Ook in bedrag werd er ongeveer 36% minder krediet verstrekt dan toen.
Herfinancieringen buiten beschouwing gelaten, daalde het aantal kredietaanvragen in het tweede trimester van 2023 met ongeveer 29% ten opzichte van het tweede trimester van 2022. Ook in bedrag was er een daling met ongeveer 29%.
Dat blijkt uit de statistieken inzake hypothecair krediet die de Beroepsvereniging van het Krediet (BVK) vandaag heeft gepubliceerd.
De kredietvraag bleef ook in het tweede trimester van 2023 erg laag ten opzichte van vorig jaar, net als reeds het geval was in het vorige trimester. Daardoor blijft ook de kredietverlening substantieel lager dan vorig jaar.
De rentevoeten voor hypothecaire kredieten kenden in het voorbije trimester verder een stijgende trend. Volgens cijfers gepubliceerd door de Nationale Bank van België bedroegen deze in mei tussen gemiddeld 4,66% (voor kredieten met een initiële periode van rentevastheid tot 1 jaar) en gemiddeld 3,28% (voor kredieten met een initiële rentevaste periode van meer dan 10 jaar).
Hieronder vindt u de belangrijkste vaststellingen voor het tweede trimester van 2023 in vergelijking met het tweede trimester van 2022 (bij deze cijfers zijn de herfinancieringen buiten beschouwing gelaten):
> Het aantal kredietaanvragen (excl. deze voor herfinancieringen) is in het tweede trimester van 2023 gedaald met iets meer dan 29% ten opzichte van het tweede trimester van 2022. Het bedrag van de kredietaanvragen daalde eveneens met ongeveer 29% ten opzichte van 2022. Er werden zodoende iets meer dan 70.000 kredietaanvragen ingediend voor een totaalbedrag van bijna 13 miljard EUR.
> De verstrekte hypothecaire kredieten zijn in het tweede trimester van 2023 in aantal gedaald met ongeveer 36% ten opzichte van het tweede trimester van vorig jaar. Het overeenstemmende bedrag daalde eveneens met ongeveer 36% ten opzichte van 2022. Er werden in totaal iets meer dan 44.500 kredieten verstrekt voor een totaalbedrag van bijna 7,4 miljard EUR (excl. herfinancieringen).
> Het aantal kredieten voor andere doeleinden (-1.964, hetzij -49,1%) kende samen met het aantal kredieten voor de bouw van een woning (-5.470, hetzij -51%) de sterkste daling ten opzichte van het tweede trimester van 2022. Ook het aantal kredieten voor de renovatie van een woning (-6.724, hetzij -43%) en het aantal kredieten voor aankoop met verbouwing (-1.015, hetzij -30,3%) kenden een sterke daling. Het aantal kredieten voor de aankoop van een woning (-10.000, hetzij -28%) daalde eveneens substantieel.
> Het aantal externe herfinancieringen (-6.454, hetzij -78%) kende net als vorig trimester een spectaculaire daling in het tweede trimester van 2023, wat niet verwonderlijk is in een stijgend renteklimaat. Er werden in het tweede trimester van 2023 bijgevolg minder dan 1.800 externe herfinancieringen verstrekt voor ongeveer 219 miljoen EUR.
W> Het gemiddelde ontleende bedrag voor de aankoop van een woning steeg in het tweede trimester van 2023 licht tot ongeveer 193.000 EUR. Ook het gemiddelde bedrag voor een bouwkrediet steeg in het tweede trimester van 2023 licht tot 211.000 EUR. Het gemiddelde bedrag van de kredieten voor aankoop + verbouwing daalde daarentegen verder naar iets meer dan 192.500 EUR.
> In het tweede trimester van 2023 kozen opnieuw merkbaar meer kredietnemers (96%) voor een vaste rentevoet of een veranderlijke rentevoet met een initiële periode van rentevastheid van minimum 10 jaar. In nog slechts 0,3% van de gevallen werd geopteerd voor een krediet met een jaarlijks veranderlijke rentevoet.
Het aantal kredietaanvragen, zonder deze die betrekking hadden op een externe herfinanciering, kende in de loop van het tweede trimester van 2023 een daling met ongeveer 29% ten opzichte van hetzelfde trimester van vorig jaar. Het onderliggende bedrag van de kredietaanvragen daalde eveneens met ongeveer 29%. Voor het tweede trimester op rij bevindt het aantal kredietaanvragen voor de betrokken trimesters (deze voor herfinancieringen niet meegerekend) zich op het laagste niveau sinds 2010.
Het aantal kredietaanvragen daalde voor alle doeleinden. De kredietaanvragen voor de aankoop van een woning (-13.184) daalden met -22,7%, deze voor de aankoop + renovatie van een woning (-524) met -10%. Ook het aantal kredietaanvragen voor de renovatie van een woning(-6.027, hetzij -34,8%), evenals het aantal kredietaanvragen voor andere doeleinden zoals een garage, bouwgrond... (-1.970, hetzij -38,8%) kenden een sterke daling, net als het aantal kredietaanvragen voor de bouw van een woning (-7.224, hetzij -52,7%). Ook het aantal aanvragen voor externe herfinancieringen kende een spectaculaire daling met -63,5%, hetgeen niet verwonderlijk is in het huidige stijgende renteklimaat.
In het tweede trimester van 2023 daalde het aantal verstrekte kredieten, externe herfinancieringen buiten beschouwing gelaten, net als in het eerste trimester met ongeveer 36% ten opzichte van het tweede trimester van 2022. Ook het overeenstemmende bedrag kende een daling met ongeveer 36%.
De dalende kredietvraag leidt dus tot een overeenkomstige daling van het aantal verstrekte kredieten.
Er werden in het tweede trimester van 2023 iets meer dan 44.500 nieuwe kredieten verstrekt voor een totaalbedrag van bijna 7,4 miljard EUR – externe herfinancieringen buiten beschouwing gelaten. Dat is het laagste aantal kredieten verstrekt in een tweede trimester sinds bijna 20 jaar. In bedrag werd sinds 2015 in een tweede trimester nooit minder krediet verstrekt.
Algemeen genomen was er dus een daling van het aantal verstrekte kredieten met ongeveer 36% ten opzichte van het tweede trimester van 2022, en die daling was merkbaar voor alle bestemmingen.
Het aantal kredieten voor de aankoop van een woning (-10.000, hetzij -27,8%), het aantal kredieten voor de renovatie van een woning (-6.724, hetzij -43%) en het aantal kredieten voor aankoop met verbouwing (-1.015, hetzij -30,3%) kenden een sterke daling ten opzichte van het tweede trimester van 2022. Het aantal bouwkredieten kende echter de sterkste daling met -50,9% of 5.470 kredieten minder dan in het tweede trimester van 2022, evenals het aantal kredieten voor andere doeleinden (-1.964) dat een daling met -49,1% kende.
Daarnaast daalde in het tweede trimester van 2023 ook het aantal externe herfinancieringen opnieuw spectaculair met 78,3%. Er werden bijgevolg minder dan 1.800 externe herfinancieringen verstrekt voor een totaalbedrag van ongeveer 219 miljoen EUR.
De gemiddelde bedragen van de verstrekte kredieten stegen in het tweede trimester licht.
Het gemiddelde bedrag van een krediet voor de aankoop van een woning steeg in het tweede trimester van 2023 tot ongeveer 193.000 EUR.
Ook het gemiddelde bedrag van een krediet voor de bouw van een woning kende in het tweede trimester van 2023 een lichte stijging en klokte af op bijna 211.000 EUR.
Het gemiddelde bedrag van een krediet voor de aankoop van een woning + renovatie daarentegen kende een verdere daling tot ongeveer 192.000 EUR.
In het tweede trimester van 2023 kozen opnieuw meer dan 9 op 10 kredietnemers, meer bepaald 96%, voor een vaste rentevoet of een veranderlijke rentevoet met een initiële periode van rentevastheid van minimum 10 jaar. Ongeveer 4% van de kredietnemers opteerde voor een veranderlijke rentevoet met een initiële periode van rentevastheid tussen 3 en 10 jaar. Nauwelijks 0,3% van de kredietnemers opteerde nog voor een jaarlijks veranderlijke rentevoet.
Rekening houdend met de stijgende rentevoeten (zie grafiek hierna) blijft de Belgische consument dus in overgrote mate kiezen voor zekerheid. Het aantal personen dat opteert voor een veranderlijke rentevoet blijft laag. Maar ook in geval van een veranderlijke rentevoet wordt de consument door de wetgeving ten zeerste beschermd. Zo kan de veranderlijke rentevoet na aanpassing aan de evolutie van de toepasselijke referte-indexen nooit meer bedragen dan het dubbele van de initiële rentevoet.
De kredietsector is en blijft zich ervan bewust dat hypothecaire kredietverlening met grote zorg moet gebeuren en dat verantwoorde kredietverlening het absolute uitgangspunt moet blijven. Op dat punt zit de sector op dezelfde lijn als de toezichthouder: de kredietverstrekkers moeten de nodige voorzichtigheid aan de dag leggen om enerzijds maximaal te vermijden dat individuele kredietnemers te omvangrijke leningen zouden aangaan, en anderzijds op termijn de financiële stabiliteit te vrijwaren.