De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) bedraagt in mei 9,9% ten opzichte van 9,3% in maart en april.
De inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP)[1] bedroeg in mei 9,9% ten opzichte van 9,3% in maart en april. De inflatie volgens de geharmoniseerde consumptieprijsindex met constante belastingvoet (HICP-CT)[2] bedroeg 11,0% in mei tegenover 10,8% in april. Het verschil in inflatie tussen de HICP en HICP-CT is grotendeels te wijten aan de tijdelijke btw-verlaging voor elektriciteit en gas. Met deze prijswijzigingen wordt geen rekening gehouden in de HICP-CT.
De kerninflatie, die geen rekening houdt met de prijsevolutie van de energieproducten en de onbewerkte voedingsmiddelen, bedraag 4,1% in mei, tegenover 3,7% in april en 3,4% in maart. De inflatie zonder energieproducten stijgt in mei tot 4,1% tegenover 3,7% in april en 3,5% in maart.
De sterk toegenomen inflatie de afgelopen maanden is toe te schrijven aan de energieproducten. Energie heeft een bijdrage tot inflatie[3] van 6,2%.
Elektriciteit is nu 54,4% duurder dan een jaar geleden. Aardgas is 130,6% duurder op jaarbasis. De prijs van huisbrandolie is 101,8% gestegen ten opzichte van vorig jaar.
Op basis van de opsplitsing in de 12 hoofdgroepen wordt de hoogste inflatie in mei gemeten voor “huisvesting, water en energie” (33,5%). De laagste inflatie wordt genoteerd voor de groep “kleding en schoeisel” (-0,6%).
De hoofdgroep die in mei de grootste positieve impact heeft op de inflatie is “huisvesting, water en energie” met 4,7 procentpunt. De groep “gezondheid” heeft de grootste negatieve impact uitgeoefend met -0,7 procentpunt.
Productgroep | Gewicht (‰) | Inflatie op jaarbasis (%) | Impact op inflatie (%-punt) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
HICP | HICP-CT | ||||||||
mrt/22 | apr/22 | mei/22 | mei/22 | mrt/22 | apr/22 | mei/22 | |||
0 | Totaal bestedingen | 1.000,0 | 9,3 | 9,3 | 9,9 | 11,0 | |||
1 | Voeding en alcoholvrije dranken | 168,6 | 4,7 | 5,5 | 7,0 | 7,0 | -1,0 | -0,8 | -0,6 |
2 | Alcoholhoudende dranken en tabak | 53,5 | 4,2 | 3,4 | 4,2 | 4,2 | -0,3 | -0,4 | -0,3 |
3 | Kleding en schoeisel | 58,8 | 1,2 | -0,1 | -0,6 | -0,6 | -0,5 | -0,6 | -0,6 |
4 | Huisvesting, water en energie | 171,8 | 33,0 | 32,6 | 33,5 | 40,7 | 4,7 | 4,6 | 4,7 |
5 | Stoffering en huishoudelijke apparaten | 83,6 | 3,0 | 3,9 | 4,0 | 4,0 | -0,6 | -0,5 | -0,5 |
6 | Gezondheid | 77,0 | 1,4 | 1,5 | 1,7 | 1,7 | -0,7 | -0,7 | -0,7 |
7 | Vervoer | 107,4 | 12,8 | 12,3 | 13,7 | 16,9 | 0,4 | 0,4 | 0,5 |
8 | Communicatie | 40,0 | 1,5 | 0,3 | -0,5 | -0,5 | -0,3 | -0,3 | -0,4 |
9 | Recreatie en cultuur | 82,9 | 3,1 | 3,3 | 3,5 | 3,5 | -0,6 | -0,5 | -0,6 |
10 | Onderwijs | 5,2 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
11 | Hotels, cafés en restaurants | 67,3 | 4,7 | 6,2 | 6,3 | 0,2 | -0,3 | -0,2 | -0,3 |
12 | Diverse goederen en diensten | 84,0 | 3,3 | 3,6 | 3,6 | 3,6 | -0,6 | -0,5 | -0,6 |
De globale HICP kan opgesplitst worden in vijf specifieke aggregaten die samen de totale bestedingen vormen.
De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in mei 4,1%, dit is een stijging ten opzichte van de 3,7% in april. De gemiddelde kerninflatie van de laatste 12 maanden is gelijk aan 2,5%. Ten opzichte van vorige maand stegen de prijzen van dit subaggregaat met 0,5%.
Specifieke aggregaten | Gewicht (‰) | Inflatie op jaarbasis (%) | 12 maandelijks gemiddelde (%) | Maandelijkse wijziging | ||
---|---|---|---|---|---|---|
mrt/22 | apr/22 | mei/22 | mei/22 | mei/22 | ||
Totaal bestedingen | 1.000,0 | 9,3 | 9,3 | 9,9 | 6,5 | 0,8 |
Energiedragers | 107,5 | 64,8 | 62,9 | 65,5 | 46,8 | 3,1 |
Bewerkte levensmiddelen | 178,0 | 4,6 | 5,2 | 6,6 | 3,3 | 1,4 |
Niet-bewerkte levensmiddelen | 44,0 | 4,6 | 4,1 | 5,5 | 0,3 | 1,0 |
Niet-energetische industriële goederen | 271,6 | 3,0 | 3,2 | 3,3 | 2,0 | 0,2 |
Diensten | 398,9 | 3,2 | 3,4 | 3,5 | 2,4 | 0,3 |
HICP zonder energie en onbewerkte levensmiddelen (kerninflatie) | 848,5 | 3,4 | 3,7 | 4,1 | 2,5 | 0,5 |
De grootste positieve impact op de inflatie wordt gerealiseerd door gas met een impact van 2,01 procentpunt. Elektriciteit heeft een positieve impact van 1,63 procentpunt. Huisbrandolie heeft een impact van 1,03 procentpunt. Motorbrandstoffen hebben een positieve impact van 0,72 procentpunt.
Subindex | Gewicht (‰) | Impact op inflatie (%-punt) | |
---|---|---|---|
mei/22 | |||
04.5.2 | Gas | 24 | 2,01 |
04.5.1 | Elektriciteit | 38,8 | 1,63 |
04.5.3 | Huisbrandolie | 11,7 | 1,03 |
07.2.2 | Motorbrandstoffen | 32,1 | 0,72 |
De negatieve impact op de inflatie was het grootst voor woninghuur, met een impact van -0,59 procentpunt. Kleding heeft een negatieve impact van -0,55 procentpunt. Telecommunicatie heeft een impact van -0,37 procentpunt. Verpleging in ziekenhuis heeft een negatieve impact van -0,28 procentpunt. Restaurants en cafés hebben een negatieve impact van -0,27 procentpunt. Tabak heeft een impact van -0,21 procentpunt. Autoverzekering en vlees hebben beide een negatieve impact van -0,17 procentpunt. Farmaceutische producten hebben een negatieve impact van -0,15 procentpunt.
Subindex | Gewicht (‰) | Impact op inflatie (%-punt) | |
---|---|---|---|
2022 | mei/22 | ||
04.1.0 | Woninghuur | 73,6 | -0,59 |
03.1.2 | Kleding | 46,6 | -0,55 |
08.3.0 | Telecommunicatie | 36,9 | -0,37 |
06.3.0 | Verpleging in ziekenhuis | 38,4 | -0,28 |
11.1.1 | Restaurants en cafés | 58,2 | -0,27 |
02.2.0 | Tabak | 32,5 | -0,21 |
12.5.4 | Autoverzekering | 12,2 | -0,17 |
01.1.2 | Vlees | 43,8 | -0,17 |
06.1.1 | Farmaceutische producten | 12,3 | -0,15 |
Aangezien de definitieve HICP voor onze buurlanden pas later wordt bekend gemaakt, kan er slechts een vergelijking gemaakt worden op basis van de eerste snelle inflatieraming van de HICP (HICP flash estimate) van mei. Deze inflatie bedroeg in mei in België 9,9%. Nederland tekende een inflatie op van 10,2% in mei. Dit is een daling ten opzichte van de 11,2% in april. In Frankrijk bedroeg de inflatie in mei 5,8%, een stijging ten opzichte van 5,4% in april. In mei bedroeg de inflatie in Duitsland 8,7%, een stijging ten opzichte van 7,8% in april.
Aangezien Eurostat de geharmoniseerde consumptieprijsindexcijfers met constante belastingvoet voor mei nog niet publiceerde, is april de recentste maand om mee te kunnen vergelijken. De inflatie op basis van de HICP-CT bedroeg in België in april 10,8%, ze steeg daarmee ten opzichte van de 9,9% in maart. In april bedroeg deze inflatie in Duitsland 7,8%, een stijging ten opzichte van de 7,6% in maart. In Frankrijk bedroeg de inflatie in april 5,8%. Dit is een stijging ten opzichte van maart, toen bedroeg de inflatie op basis van de HICP-CT 5,5%. In Nederland daalde de inflatie in april licht naar 12,8%, in maart bedroeg de inflatie 12,9%.
[1] Naast de nationale consumptieprijsindex (CPI) berekent Statbel ook een Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP). De HICP maakt een vergelijking tussen het inflatiepeil van de lidstaten van de Europese Unie mogelijk. De toegepaste bestedingsoptiek en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. De resultaten van de CPI en de HICP zijn niet gelijk. Dat komt vooral door een andere weging en samenstelling van het pakket goederen en diensten waarop deze indices zijn gebaseerd.
Tevens wordt de HICP gebruikt door de Europese Centrale Bank voor haar monetair beleid. Verder wordt de HICP gebruikt om te bepalen in hoeverre een lidstaat voldoet aan de inflatiecriteria bepaald in het Verdrag betreffende de Europese Unie.
Enkele verschilpunten tussen de HICP en de huidige CPI:
[2] De HICP-CT wordt op dezelfde wijze berekend als de gewone HICP, in deze index worden de prijzen echter berekend op basis van constante belastingtarieven. Deze index geeft dan ook de theoretisch potentiële impact weer van wijzigingen in de indirecte belastingtarieven (zoals de btw of accijnzen) op de gemeten inflatie. Het betreft hier echter een theoretische impact omdat verondersteld wordt dat de belastingwijzigingen meteen en volledig worden doorgerekend in de prijzen die door consumenten betaald worden.
[3] De bijdrage tot inflatie van een bepaalde productgroep geeft weer hoeveel van de verandering van de totale bestedingen te wijten is aan de prijsverandering van deze productgroep.
[4] De inflatie op jaarbasis meet de prijswijziging tussen de huidige maand en dezelfde maand van het voorgaande jaar. Een 12-maandelijks gemiddelde vergelijkt de gemiddelde HICP van de laatste 12 maanden met het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. Een maandelijkse wijziging vergelijkt de prijsniveaus van de laatste twee maanden.
[5] De impact op de inflatie toont de wijziging van de inflatie door het opnemen van de subindex in de HICP. De impact houdt niet alleen rekening met het gewicht van de subindex, maar ook of de inflatie van de subindex hoger of lager is dan deze van het geheel aan bestedingen (globale HICP).
Bron: Statbel, juni 2022