Inflatie : vergelijking van het consumptieprijsniveau in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland

Ondanks een minder sterke stijging van de consumptieprijzen voor voedingsmiddelen in België dan in de buurlanden, blijven de prijzen voor A-merken nog steeds hoger in België. Voor huismerken en niet-bewerkte levensmiddelen (zoals fruit en groenten, vlees en vis) betaalt de Belgische consument minder dan in onze buurlanden. Dat blijkt uit een studie van het Prijzenobservatorium van de FOD Economie over de prijsniveaus in België en de buurlanden.


Sinds 2016 zijn de consumptieprijzen voor voeding en niet-alcoholische dranken in België minder sterk gestegen dan in Duitsland en Nederland, en ongeveer even sterk als in Frankrijk. Deze relatief gunstige evolutie merkt het Prijzenobservatorium ook op in de evolutie van de consumptieprijsverschillen voor identieke merkproducten. Ook die zijn sinds 2017 teruggelopen met onze voornaamste buurlanden. De huidige prijzen voor identieke merkproducten zijn echter nog steeds hoger dan in onze buurlanden. Voor bewerkte levensmiddelen betaalde de Belgische consument in 2022 gemiddeld respectievelijk 10,7 % meer dan in Duitsland, 9,1 % meer dan in Frankrijk en 8,4 % meer dan in Nederland. Ook niet-voedingsmiddelen waren in België in 2022 duurder.

Anders dan in voorgaande analyses over de prijsniveaus, bracht het Prijzenobservatorium dit keer niet alleen de prijsverschillen in kaart voor identieke merkproducten maar ook voor niet-bewerkte levensmiddelen en voor huismerken. Uit gegevens van Eurostat voor de niet-bewerkte levensmiddelen bleek dat de Belgische consument in 2022 voor zowel fruit en groenten als vlees en vis minder betaalde dan de Franse en Duitse consument. De Nederlandse prijzen voor niet-bewerkte levensmiddelen zijn daarentegen minder hoog dan in België.

Uit de resultaten van een eerste onderzoek over huismerken kan gesteld worden dat het merendeel van de geanalyseerde producten in België goedkoper is dan in de buurlanden, wanneer het goedkoopste product in België vergeleken wordt met het goedkoopste product in de drie buurlanden. Een winkelmandje bestaande uit enkel huismerken kost in België ongeveer 15 % minder dan in Frankrijk, ongeveer 25 % minder dan in Duitsland en ongeveer 40 % minder dan in Nederland. Hierbij dient wel benadrukt te worden dat deze resultaten gebaseerd zijn op een eenmalige observatie en dat dus enige voorzichtigheid geboden is. Verder onderzoek is nodig om deze resultaten te bevestigen.

Het in kaart brengen van de prijsniveauverschillen is echter geen evidente opdracht. Het gemiddeld prijsniveau van een land verbergt immers een zeer grote heterogeniteit op zowel regionaal niveau als tussen retailers onderling. Binnen eenzelfde retailer verschilt de prijszetting ook nog eens naargelang de winkelformule en/of de locatie. Daarnaast blijkt uit de analyse dat, afhankelijk van de productgroep (merkproducten versus niet-merkproducten of niet-bewerkte levensmiddelen) die geanalyseerd wordt, andere conclusies kunnen getrokken worden over de prijsniveauverschillen met de buurlanden.

Ook bij de verklaring van de consumptieprijsverschillen valt op dat bepaalde factoren eerder in het voordeel van België spelen, terwijl andere factoren in ons nadeel spelen. Zo speelt de evolutie van de concurrentie op de Belgische retailmarkt in het voordeel van België. De afgelopen jaren betraden een aantal internationale spelers de Belgische markt en nam het marktaandeel van harddiscounters eveneens toe. Dat de rendabiliteit van de sector sterk verminderd is lijkt opnieuw een indicatie van de toegenomen concurrentie in België.

Daarnaast zijn er ook een aantal kostenfactoren met een prijsverhogend effect zoals onder andere de kleinere economische schaal van België, de hogere loonkost per werknemer, de meer beperkte flexibiliteit van de arbeidsmarkt en meer uitgesproken accijnzen en heffingen voor dranken.

Tot slot zijn er ook een aantal verklaringen waarvan de impact op de prijs niet kon worden bepaald, zoals de territoriale leveringsbeperkingen. Voedingsfabrikanten zouden de Europese interne markt fragmenteren met de bedoeling in bepaalde landen hogere prijzen te vragen. Dat het fenomeen bestaat, blijkt onder andere uit de AB Inbev-case. Het is evenwel minder duidelijk hoe veralgemeend het probleem is op het vlak van voedingsproducten en wat de impact ervan is op het prijsniveau.

Een cruciale rol in het verklaren van de verschillende resultaten voor merkproducten enerzijds en huismerken en niet-bewerkte levensmiddelen anderzijds lijkt gelinkt te zijn aan de prijszettingsstrategie van retailers en de aard van het retaillandschap in België. In vergelijking met de buurlanden kent België een erg gediversifieerd retaillandschap. De historische operatoren bekampen elkaar met verschillende winkelformats en beconcurreren elkaar niet alleen op vlak van prijs maar ook op vlak van kwaliteit en assortiment. Daarnaast hebben ondertussen ook discounters een niet onaanzienlijk marktaandeel verworven. Deze discounters bieden voornamelijk huismerken aan waardoor vooral op die producten een prijsconcurrentie speelt.

Mots clés

Articles recommandés

Fiscale statistieken 2022: totale netto belastbaar inkomen van alle inwoners bedraagt bijna 255 miljard euro

Klimaatverandering en voedselinflatie in België

Masp: NCTS fase 5 – verplicht gebruik vanaf 9 december 2024