Iemand die gehuwd is onder een stelsel van gemeenschap van goederen wil tijdens het huwelijk een vennootschap oprichten. Wat zijn daarbij de aandachtspunten? Is het de bedoeling dat de aandelen in de huwgemeenschap vallen of dat de aandelen eigen blijven van de echtgenoot-oprichter?
In dit laatste geval is het belangrijk om te documenteren, zo nodig ook met vermelding in de vennootschapsakte zelf, dat de vennootschap werd opgericht met eigen middelen, zodat de aandelen die in ruil daarvoor worden verkregen ook eigen zijn. Bijvoorbeeld door het rekeninguittreksel bij te houden waaruit blijkt dat de ingebrachte gelden op rekening van de vennootschap werden gestort vanop een rekening die uitsluitend op naam van de echtgenoot-oprichter stond. Daarbij is het belangrijk dat die rekening enkel eigen gelden bevat, dus voorhuwelijkse gelden, of gelden die tijdens het huwelijk door schenking of erfenis, dan wel uit de verkoop van eigen goederen werden verkregen. Storten vanop een rekening waarop arbeidsinkomen wordt geïnd, kan aanleiding geven tot discussies omtrent de aard van de gelden en de in ruil daarvoor verkregen aandelen, dan wel omtrent vergoedingen die bij de ontbinding van het huwelijk verschuldigd zijn aan de gemeenschap.
Dat aandelen op naam van een van de echtgenoten staan ingeschreven, is niet determinerend. Aandelen inschreven op naam van de een van de echtgenoten kunnen perfect gemeenschappelijk zijn.
Volstaat de vermelding in de authentieke vennootschapsakte dat de betrokken goederen in ruil waarvoor aandelen worden toegekend eigen waren aan de ene echtgenoot? De vermelding geldt tot bewijs van het tegendeel. Indien de andere echtgenoot tussenkwam om dit te bevestigen in de akte, zou dit als een erkenning kunnen kwalificeren, waardoor het tegenbewijs moeilijker te leveren is. De tussenkomst van de andere echtgenoot, hoewel in praktijk niet steeds evident, kan dus een oplossing vormen.
Let wel, de inkomsten (interesten en dividenden) van eigen aandelen vallen in de huwgemeenschap als de echtgenoot-oprichter gehuwd is onder een gemeenschapsstelsel. Is dit niet gewenst? Dan kunnen de echtgenoten in een huwelijkscontract afspreken dat deze inkomsten niet tot de huwgemeenschap zullen behoren, doch wel tot het eigen vermogen van de echtgenoot-aandeelhouder.
In zulk een stelsel bestaat er immers in principe geen huwgemeenschap. Ook dan is het opletten. Echtgenoten gehuwd onder scheiding van goederen kunnen immers samen onverdeelde goederen bezitten. Als vennootschapsverrichtingen worden gefinancierd met gelden op een onverdeelde rekening, zullen ook de in ruil daarvoor verkregen aandelen in principe aan elk van beide echtgenoten toebehoren voor de onverdeelde helft. Bovendien kunnen de echtgenoten een beperkte gemeenschap aan hun stelsel van scheiding van goederen toevoegen, waarvoor dezelfde wetmatigheden gelden als voor een “echte” huwgemeenschap. De omvang van deze beperkte gemeenschap moet nauwkeurig en best niet te ruim worden omschreven. Indien bijvoorbeeld alle goederen die de echtgenoten tijdens het huwelijk verwerven geacht worden tot de beperkte gemeenschap te behoren, behoudens tegenbewijs, kan voormelde bewijsproblematiek zich evenzeer stellen.
Niet zelden worden tijdens het huwelijk aandelen op naam van de ene echtgenoot op naam van de andere gesteld zonder onderliggende documentatie, doch door eenvoudige overschrijving in het aandeelhoudersregister. Een dergelijke verrichting zou blijk kunnen geven van een schenking tussen echtgenoten, die te allen tijde kan worden herroepen, aangezien ze werd gedaan buiten huwelijkscontract. Bovendien kan worden geargumenteerd dat een schenking van aandelen op naam via het aandeelhoudersregister vernietigbaar is. Let hier dus mee op als het de bedoeling is de andere echtgenoot een zekere titel op de aandelen te verschaffen.
Om fiscale of andere redenen kan het soms verantwoord zijn dat slechts een beperkt inkomen wordt uitgekeerd door de vennootschap aan de echtgenoot-aandeelhouder. Kan de andere echtgenoot hiertegen ageren?
In stelsels van gemeenschap van goederen is de echtgenoot die zijn beroep uitoefent binnen een vennootschap waarvan de aandelen hem eigen zijn, aan het gemeenschappelijk vermogen een vergoeding verschuldigd voor de netto-beroepsinkomsten die het gemeenschappelijk vermogen niet heeft ontvangen en redelijkerwijze had kunnen ontvangen indien het beroep niet binnen een vennootschap was uitgeoefend. De andere echtgenoot kan bij einde van het huwelijk aldus de rechtspersoonlijkheid van de vennootschap doorprikken.
Hier is de keuze voor een stelsel van scheiding van goederen wel deels een oplossing, aangezien er geen mogelijkheid is om tijdens het huwelijk door de vennootschap heen te kijken om het inkomen te bepalen van de echtgenoot-aandeelhouder.
Let wel, voor het berekenen van alimentatie na echtscheiding zal de financiële draagkracht van de echtgenoten in rekening worden genomen, inclusief eventuele voordelen of kosten die via de vennootschap worden gefinancierd, en dit ongeacht onder welk stelsel de echtgenoot-aandeelhouders gehuwd was.
Er zijn dus wel wat aandachtspunten voor gehuwde ondernemers. Een weloverwogen keuze van huwelijksvermogensstelsel en het zorgvuldig documenteren van aandelentransacties en vennootschapsverrichtingen kunnen discussie achteraf vermijden.
Dominique De Bie - Counsel (dominique.debie@tiberghien.com)
Victoria Colmant – Associate (victoria.colmant@tiberghien.com)
Bron: Tiberghien