De federale regering is het eens geworden over een pensioenakkoord dat werken meer laat lonen en de pensioenkost verlaagt.
Het nieuwe pensioenakkoord komt bovenop een reeks beslissingen die vorig jaar al werden genomen, waaronder de invoering van de effectieve werkvoorwaarde om toegang te krijgen tot het minimumpensioen. Ook bij de begrotingscontrole werden reeds een beslissing genomen, met name de bijstelling van de vierde verhoging van het minimumpensioen. Het totale pensioenakkoord zal de pensioenkost verminderen.
Het pensioenakkoord omvat onder meer volgende belangrijke punten:
Er komt eennetto pensioenbonus voor wie langer werkt. Wie langer werkt, kan bovendien ook kiezen voor een eenmalige uitbetaling die kan oplopen tot 22.645 euro voor wie drie jaar langer werkt.
Wie toegang wil hebben tot hetminimumpensioenmoet voortaanminstens 20 jaar werken. Moederschapsrust, vaderschapsverlof en tijdelijke werkloosheid zullen in rekening worden gebracht zodat deze maatregel geen grotere impact heeft op vrouwen.
Er komt eenplafonnering van de perequatie van de ambtenarenpensioenen, zodat de totale kost niet hoger is dan 0,3% per jaar van het totale bedrag van de ambtenarenpensioenen. De overschotten worden niet overgedragen van de ene periode naar de andere.
De"Wijninckx"-bijdragewordt verhoogd van 3% naar 6%. Deze maatregel wordt ingevoerd vanaf 1 januari 2028, in overeenstemming met de standstill die de sociale partners hebben gevraagd in het sociaalakkoord 2023-2024.
De regering heeft ook de vermindering van de vierde minimumpensioentranche beslist bij de begrotingscontrole bevestigd, goed voor een jaarlijkse besparing van 126 miljoen euro.