Populistische partijen zijn in veel landen in opmars. Hun doorgaans makkelijk klinkende antwoorden lijken er bij een almaar breder publiek vlot in te gaan. Maar op economisch vlak realiseert hun aanpak zelden of nooit de beloofde resultaten.
Onderzoek door drie Duitse economen van het Kiel Instituut (Funke, Schularick en Trebesch) identificeerde 51 populistische leiders (zowel links als rechts) in de periode 1900-2020, en concludeerde dat de economische resultaten van populisme op de middellange termijn tegenvielen. Na 15 jaar lag de economische activiteit per hoofd in de betrokken landen 10% lager dan in een alternatief scenario zonder populistische leiders. Omgezet naar Belgisch niveau zou dat overeen komen met een verlies van 60 miljard in euro’s van vandaag. Naast het verlies aan economische activiteit nam de ongelijkheid toe, steeg de overheidsschuld en nam de internationale handel af. Over verschillende landen, verschillende periodes en verschillende strekkingen leverde populistisch beleid duidelijk tegenvallende resultaten op.
Ook in België gaan extreme partijen zowel op links als op rechts er duidelijk op vooruit in de peilingen. En evengoed lijken hun economische voorstellen weinig steek te houden. Twee voorbeelden springen er daarbij bovenuit: hun budgettaire plannen en hun visie rond internationale handel.
Zowel Vlaams Belang als PVDA pakken uit met een lange reeks dure campagnebeloftes: lagere belastingen, hogere pensioenen, extra uitgaven voor zorg… Hun financieringsplannen zijn evenwel weinig realistisch en ruimschoots ontoereikend. Kort samengevat wil Vlaams Belang hun plannen financieren door de transfers van Vlaanderen naar Wallonië af te schaffen en door geen geld meer te geven aan Europa en migranten. Zelfs als dat al zou kunnen (wat niet zo is), dan nog blijven die bedragen beperkt. De transfers worden geraamd op 6 à 7 miljard, de netto-bijdrage aan Europa is ongeveer 1 miljard. PVDA rekent zich dan weer rijk met hun miljonairstaks die 8 miljard moet opbrengen. De 12 industrielanden die ooit zo’n vermogensbelasting hadden (en waarvan er nu nog maar 3 over zijn) haalden daar naar verhouding gemiddeld 1 miljard uit. Die (onrealistische) bedragen vallen dus nogal mager uit in vergelijking met het begrotingstekort van zo’n 30 miljard euro en de extra miljarden aan beloftes.
Daarnaast lijken beide partijen te ‘vergeten’ dat een belangrijk deel van onze welvaart te danken is aan internationale handel. Volgens ramingen van het Planbureau is een derde van onze economische activiteit direct of indirect daaraan gelinkt. Vlaams Belang lijkt te gaan voor een meer afgesloten economie, o.m. door zich hard af te zetten tegen Europa en door het aantrekken van buitenlandse werknemers moeilijker te maken. PVDA kiest dan weer voor een beleid gericht tegen multinationals, vooral via extra belastingen en doorgedreven overheidsinmenging. Die multinationals zijn evenwel goed voor 75% van onze export. In beide gevallen zou zo’n beleid nefast zijn voor ons economisch potentieel.
Verkiezingsbeloftes zijn uiteraard zelden heel realistisch, en op dit moment hebben weinig partijen in deze campagne een geloofwaardig plan om bijvoorbeeld onze dramatische overheidsfinanciën terug op orde te krijgen. Maar daar zijn wel gradaties in. Internationaal onderzoek geeft alvast aan dat populistische oplossingen niet het antwoord zijn. En ook de plannen van de populistische partijen in België lijken wel heel ver van de economische realiteit te staan. En zelfs als die populistische partijen straks niet aan het beleid kunnen deelnemen, is het toch zeer verontrustend dat ze (met wisselend succes) druk zetten op de traditionele partijen om bepaalde van hun voorstellen geheel of gedeeltelijk over te nemen. De populistische recepten kunnen onze economie ernstige schade toebrengen.