Voor werknemers die pendelen komt de goednieuwstrein eraan: vanaf 1 juni gaat de werkgeverstegemoetkoming in hun openbaarvervoerabonnement omhoog! Maar let op, je zal handig door de verschillende formules moeten laveren, want het juiste abonnement kiezen blijft een echte uitdaging!
De collectieve arbeidsovereenkomst (cao) nr. 19/9, die in 2019 werd gesloten, legde de financiële tegemoetkoming vast die de werkgever moest betalen wanneer zijn werknemers gebruik maken van de trein en/of andere openbaarvervoersmiddelen voor hun woon-werkverplaatsingen. “De forfaitaire bedragen stemden in 2019 overeen met 70% van de prijs van de treinkaart. Maar na opeenvolgende indexeringen tussen 2019 en 2024 door de NMBS, bedroeg de werkgeverstegemoetkoming nog maar 56%,” legt Laurence Philippe, Legal Expert bij Partena Professional uit.
Deze situatie indachtig hebben de sociale partners de cao nr. 19/11 gesloten. Deze collectieve overeenkomst voorziet vanaf 1 juni in een terugbetaling van 71,8% van de kosten van de treinkaart. Daarnaast wordt er tot 2029 een indexeringsmechanisme ingevoerd om het evenwicht te bewaren tussen de indexering van de treinkaart en de werkgeverstegemoetkoming. Het is belangrijk om op te merken dat het indexeringspercentage niet hoger mag zijn dan 2,5%, terwijl het indexeringspercentage dat in februari 2024 werd toegepast 5,9% bedroeg.
Vroeger vermeldde de cao nr. 19 niets over de keuze van de tariefformule. Omdat almaar meer werknemers gingen telewerken, waren maand-, kwartaal- en jaarabonnementen niet altijd meer aangepast aan het aantal trajecten dat zij aflegden.
De nieuwe cao nr. 19/11 bepaalt nu dat de werknemer “het vervoersbewijs moet kiezen dat het meest aangepast is aan zijn werkregeling en in het bijzonder het aantal woon-werkverplaatsingen die hij dient te doen tussen zijn woon- en werkplaats.”
Kiezen uit de door de NMBS voorgestelde formules isechter niet eenvoudig. Zo is de nieuwe tariefformule van de NMBS, het Flex-abonnement, dat in juni 2021 werd ingevoerd en bedoeld is voor werknemers die niet elke dag naar kantoor reizen, financieel niet altijd de voordeligste formule. In veel gevallen kost het Flex-abonnement zelfs meer: “Als een werknemer die van Ottignies naar Brussel reist (26 km) voor de jaarformule kiest, betaalt hij voor het halftijds abonnement € 680 voor 80 reisdagen, terwijl hij voor het Flex-abonnement € 769 voor 80 dagen/jaar zou betalen,” zegt Laurence Philippe.
Gevolg van de nieuwe cao nr. 19/11: de werkgevers zullen hun bijdrage in de vervoerskosten van hun werknemers moeten verhogen. Bovendien zullen ze, als ze zich beperken tot de verhoging die in de cao is voorzien, niet kunnen profiteren van het nieuwe belastingkrediet, aangezien ze voor minstens 79,3% van de kosten van de treinkaart moeten bijdragen. Om in aanmerking te komen voor dit krediet zullen ze dus een extra toeslag van 7,5% moeten betalen.
De cao nr. 19 levert dus vooral een voordeel op voor de werknemers; voor de werkgevers betekent hij een extra inspanning.
Daarnaast zou de verplichting voor de werknemers om de formule te kiezen die het beste bij hun werkregeling past complexe discussies kunnen opleveren.