Vergoedingen voortvloeiend uit de overdracht of verlening van een licentie van auteursrechten en naburige rechten in het domein van de kunsten : aanvullende informatie over de aanpassing van 2023

Voor de algemene uitleg over de voorwaarden waaronder vergoedingen voor de overdracht van 'auteursrechten of naburige rechten' (hierna gemeenzaam vermeld als 'auteursrechten') vrij van sociale bijdragen kunnen toegekend worden, verwijzen we naar de betreffende pagina. De uitleg hieronder bevat een aantal verduidelijkingen en actualisaties.

Over de mogelijkheid tot regularisatie van in het verleden niet bij de RSZ aangegeven bedragen

Het koninklijk besluit van 27 september 2023 (BS van 2 oktober 2023) voorziet de mogelijkheid om nog tot 31 december 2023 ten onrechte niet bij de RSZ aangegeven vergoedingen voor de overdracht of het verlenen van een licentie van auteursrechten te regulariseren. Het gaat om een mogelijkheid, geen verplichting. De bedoeling is uitsluitend om latere regularisaties mét nabetalingen, opslagen, forfaits of verwijlinteresten te vermijden. Dit houdt ook in dat, na de toegestane termijn om te regulariseren, op ten onrechte niet aangegeven vergoedingen de normale regularisaties mét bijdragen en bijdrageopslagen worden toegepast.

Wie komt in aanmerking om deze regularisaties te doen?

Het gaat om werkgevers die vergoedingen uitbetalen voor prestaties:

  • die vallen onder het toepassingsgebied van deze maatregel zoals van kracht vanaf 1 januari 2023, die betrekking hebben op originele werken in de letteren en kunsten of als uitvoerend kunstenaar
    • het gaat dus niet om professionele activiteiten die los staan van artistieke prestaties
  • onder arbeidsovereenkomst of als de kunstenaars tewerkgesteld met toepassing van artikel 1 bis
  • voor de overdracht van auteursrechten.

Het gaat om alle niet bij de RSZ aangegeven vergoedingen die overeenkomen met de bedragen die voor de jaren 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022 in de personenbelasting als roerende inkomsten bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, WIB 92, werden aangegeven en waarop dus geen sociale bijdragen zijn betaald.

Deze aangifte gebeurt door deze bedragen retroactief aan te geven met looncode 47 op de DmfA, in principe van elk kwartaal waarin dergelijke vergoedingen werden toegekend. Om deze aangifte te vereenvoudigen aanvaardt de RSZ evenwel dat het totale bedrag dat toegekend werd tijdens een jaar, vermeld wordt op de aangifte van het 4de kwartaal van dat jaar. Het gaat om te regulariseren bedragen die niet langer aanleiding geven tot nabetaling van bijdragen, bijdrageopslagen, forfaitaire vergoedingen of verwijlintresten bij de RSZ.

Na 31 december 2023 zal een retroactieve aangifte met looncode 47 niet meer mogelijk zijn voor prestaties vóór 1 januari 2023. Indien de RSZ nadien vaststelt dat dergelijke vergoedingen werden toegekend en niet werden aangegeven, zullen er voor de niet-verjaarde periode sociale zekerheidsbijdragen op verschuldigd zijn.

In tegenstelling tot de aangifte van het maximale omzetbare bedrag hieronder,is het dus aangewezen dat ook werkgevers die vanaf 2023 geen vergoedingen voor afstand van auteursrechten meer toekennen deze aangifte doen. Dit geldt zelfs voor werkgevers die geen personeel meer tewerkstellen en zelfs als de onderneming niet meer bestaat.

Deze mogelijkheid tot retroactieve aangifte zonder sociale bijdragen geldt alleen voor wie deze vergoedingen in het verleden niet heeft aangegeven aan de RSZ. Wie ze wel heeft aangegeven en er dus bijdragen op heeft betaald, kan deze bijdragen niet terugvragen.


Over de mededeling van het maximale omzetbare bedrag

Zoals uitgelegd in de instructies geldt de vrijstelling van bijdragen niet als de vergoeding voor afstand van auteursrechten verleend werd ter vervanging of ter omzetting van loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel of een aanvulling hierbij, al dan niet bijdrageplichtig voor de sociale zekerheid.

De wetgeving voorziet evenwel een uitzondering hierop voor de bedragen die uitbetaald werden voor de overdracht of verlening van een licentie van auteursrechten en die eerder als loon aan de RSZ werden aangegeven. Vanaf 2023 worden deze bedragen dan aangegeven onder looncode 47 maar om na te gaan dat het niet om omzetting van loon gaat, is een aangifte vereist van het maximaal om te zetten bedrag, berekend zoals uitgelegd in de instructies. Deze bedragen werden immers aangegeven met looncode 1 (en worden niet gewijzigd). Het mee te delen om te zetten bedrag moet worden aangegeven via een specifieke applicatie die de RSZ daarvoor te beschikking stelt op de portaalsite van de sociale zekerheid (respectievelijk voor ondernemingen en voor sociale secretariaten). Deze aangifte zal mogelijk zijn bij publicatie van deze tussentijdse mededeling en moet gebeurd zijn uiterlijk op 31 december 2023.

In de regelgeving is sprake van de melding van het bedrag van 2022, of als er geen is dat van 2021, 2020 enz.. De RSZ interpreteert die regel als volgt: als het bedrag berekend op basis van 2022 (of het laatste jaar waarin er auteursrechten werden toegekend) lager is dan het gemiddelde van de laatste 5 jaar (2018-2022), mag dat gemiddelde worden aangegeven als maximaal om te zetten bedrag, dit om te vermijden dat een te sterk afwijkend bedrag van het laatste jaar de situatie te fel beïnvloedt.

Let wel, de mededeling van het maximaal omzetbare bedrag is enkel nodig voor werknemers die tijdens de periode 2018 tot 2022 een vergoeding voor auteursrechten ontvingen in het kader van loonafspraken die toen gemaakt werden en die nog steeds onveranderd doorlopen.


Over de 30/70 regel

We gaan hier alleen in op de berekening van de 30/70, daarnaast blijft de voorwaarde gelden dat zowel het loon als de vergoeding voor de overdracht van auteursrechten marktconform moeten zijn vastgesteld.

De vergoeding voor de overdracht van auteursrechten mag maximaal 30 % bedragen van de som (= 100 %) van deze vergoedingen (maximum 30 %) en het aan RSZ onderworpen loon (minimum 70 %).

voorbeeld

Met RSZ onderworpen loon wordt verstaan de som van de bedragen waarop de gewone sociale bijdragen verschuldigd zijn, die vermeld moeten worden op de kwartaalaangiften van de 4 kwartalen van het kalenderjaar.

Tellen mee voor het bepalen van de verhouding 30/70:

  • voordelen in natura waarop bijdragen verschuldigd zijn tellen mee aan de waarde (in bepaalde gevallen forfaitair vastgesteld) waarop de gewone sociale bijdragen verschuldigd zijn​

Tellen dus niet mee voor het bepalen van het in aanmerking te nemen loon:

  • dubbel vakantiegeld,
  • maaltijdcheques, eco-cheques,
  • bedrijfswagens,
  • stortingen voor een buitenwettelijk pensioen, …
  • verbrekingsvergoedingen en vertrekvakantiegeld; het gaat dus om het loon over de periode van werkelijke prestaties.

Tellen niet mee voor het bepalen van het aandeel auteursrechten:

  • vergoedingen voor de overdracht van auteursrechten rechtstreeks toegekend via een beheersvennootschap; vergoedingen toegekend via beheersvennootschappen tellen niet mee om de verhouding 30/70 te bepalen; in principe tellen enkel vergoedingen voor overdracht van auteursrechten toegekend door de werkgever, aangegeven in de DmfA, mee.


Op welke manier moet de vergoeding voor overdracht van auteursrechten aangeven worden indien de verhouding groter is dan 30/70 van het brutoloon?

Het gedeelte van de vergoeding dat de verhouding 30/70 overstijgt, valt niet onder de vrijstelling van bijdragen en daarop zijn dus de gewone bijdragen verschuldigd. Het wordt aangeven naar gelang het geval met looncode 1 (bedrag heeft alleen betrekking op de prestaties geleverd in het kwartaal van aangifte) of looncode 2 (bedrag heeft niet alleen betrekking op de prestaties geleverd in het kwartaal, bijvoorbeeld bij een (half)jaarlijkse betaling).

We kunnen aanvaarden dat een rechtzetting gebeurt op het 4de kwartaal, maar het blijft altijd mogelijk omrechtzettingen te doen van de voorgaande kwartalen.​​

Mots clés

Articles recommandés