Maandag organiseerden de vakbonden in Brussel een nationale betoging voor de industrie. Ook delegaties van de PS, PVDA en Groen waren van de partij. Onze industrie staat inderdaad al een tijdje onder zware druk. Er is niet alleen Audi, maar eerder ook al Van Hool, BelGan, Nyobe, Barry Callebaut, Celanese, Sappi, Ontex, Balta, Beaulieu, McThree… Net als in grote delen van Europa zit onze industrie in moeilijke papieren, en hoogstwaarschijnlijk zit er de komende maanden nog wel meer slecht nieuws aan te komen uit de sector. Elke oproep die dat probleem mee op de agenda zet, kan dus maar helpen.
Helaas waren de voorstellen voor oplossingen die in de marge van de betoging gelanceerd werden niet meteen hoopgevend. PVDA pleitte voor een moratorium op fabriekssluitingen (allicht zonder na te denken over de impact daarvan op nieuwe investeringen), terwijl de PS een versterking van de wet Renault en het behoud van het vervroegd pensioen vroeg (maatregelen die het net moeilijker maken voor bedrijven). Daarnaast waren er de terugkerende voorstellen dat de overheid maar moet tussenkomen om de fabriek open te houden via een soort nationalisering (eerder ook al geopperd bij Van Hool en BelGan). Dat is natuurlijk geen ernstig beleid.
Dat de overheid zou moeten tussenkomen elke keer een bedrijf in moeilijkheden komt, is geen ernstige beleidsstrategie. Dan was het dit jaar eerst Van Hool geweest, dan BelGan en vandaag Audi. En vervolgens zou het wachten zijn tot het volgende bedrijf, of tot het geld van de overheid ‘op’ is (wat het eigenlijk al is gezien het begrotingstekort). Wat we wel dringend nodig hebben, is een brede strategie om de toekomst van onze industrie te vrijwaren. Dat gaat dan niet om specifieke ingrepen op maat van één bedrijf, maar eerder om een gevoelige verbetering van het algemene klimaat waarbinnen industriële (en andere) bedrijven opereren. Zo’n strategie begint bij het wegwerken van de handicaps die we onszelf opleggen.
Hieronder wat er echt nodig is om onze industrie te redden:
Onze industrie staat onder druk, en dat heeft belangrijke implicaties voor onze hele economie. Via het aandeel in de innovatie-inspanningen, in de export en in de productiviteit speelt de industrie een cruciale rol in ons economisch weefsel en onze toekomstige welvaartscreatie. In die zin is een geïntegreerde aanpak over de verschillende beleidsniveaus heen noodzakelijk om de toekomst van onze industrie te vrijwaren. Ondernemers zijn zich daar alvast van bewust. Uit onze enquête bij 1600 Vlaamse ondernemers in maart kwam ‘een strategie om de industrie hier te houden’ naar voor als dé prioriteit voor de volgende regeringen (ook bij niet-industriële respondenten).
Belgische beleidsmakers hebben uiteraard geen mirakeloplossingen voor de uitdagingen waar onze industrie voor staat. Maar verschillende van de handicaps die we onze industrie opleggen kunnen we wel hier aanpakken. Daarvoor zijn uiteraard effectieve regeringen nodig. De betoging van deze week en idiote voorstellen zoals een verbod op sluiting of nationalisering van bepaalde bedrijven zullen alvast niet helpen. Het beleid moet vooral werk maken van een gunstiger ondernemingsklimaat in brede zin (eerder dan geval per geval te bekijken). Hoe sneller we daaraan beginnen, hoe beter.