Met nog een dikke week te gaan tot de verkiezingen draait de campagne op volle toeren. Het lijkt daarbij nog altijd niet te gaan over één centraal thema, maar over een reeks van onderwerpen. Onze toekomstige welvaart komt daarbij wel aan bod, maar vooral in de context van allerlei beloftes van hogere lonen, lagere belastingen, minder werken, hogere uitkeringen… Over hoe we die extra welvaart gaan creëren, blijft het opmerkelijk veel stiller.
De onderstaande vijf punten zijn cruciaal voor onze toekomstige welvaart, maar ontbreken vandaag grotendeels in de campagne.
De welvaart in een land wordt in essentie bepaald door twee factoren: hoeveel mensen werken er en hoeveel creëren/produceren zij per hoofd (lees: de productiviteit). Voor die eerste factor zijn de groeimogelijkheden beperkt, simpelweg door de demografie. De bevolking op actieve leeftijd, de mensen die potentieel kunnen werken, stagneert de komende jaren. Extra welvaart zal dus vooral moeten komen van de productiviteitsgroei. Maar die is al decennialang aan het vertragen, en is ondertussen bijna stilgevallen. En dat is een enorm probleem voor onze toekomstige welvaart. Alles wat we de komende jaren willen realiseren op het vlak van extra koopkracht, minder lang werken, extra investeringen in onderwijs en zorg, gezonde overheidsfinanciën… zal gefinancierd moeten worden vanuit de productiviteitsgroei. Daarom zou de volgende regering prioritair werk moeten maken van een brede productiviteitsagenda. Hoe gaan we de productiviteitsgroei terug opkrikken, want vandaar zal de extra welvaart moeten komen.
Welvaart wordt gecreëerd door de gezamenlijke inspanningen van werkenden, overheden en ondernemers, waarbij elk van die drie een essentiële rol speelt. Aan ‘overheid’ is er in België zeker geen gebrek (met de tweede hoogste overheidsuitgaven van Europa) en ‘werken moet meer lonen’ is één van de thema’s in de campagne. Ondernemerschap komt veel minder (of zelfs negatief) aan bod. En we scoren op dat vlak al vrij zwak in internationaal perspectief. België hoort nog altijd bij de Europese landen met het laagste aantal startende ondernemingen, en ook in enquêtes rond ondernemerschap hangen we doorgaans achteraan. Dat heeft onder meer te maken met de vele hindernissen die we opwerpen voor ondernemers (denk aan administratieve lasten, moeilijkheden om vergunningen te krijgen, zware belastingdruk…). En als dit thema al aan bod komt in de campagne, dan is het vooral om die hindernissen nog verder te verhogen via hogere minimumlonen of extra belastingen op kapitaal.
Internationale handel is één van de succesfactoren van onze economie. Volgens het Planbureau is een derde van onze economische activiteit en werkgelegenheid direct of indirect gelinkt aan internationale handel. Maar het klimaat voor internationale handel is de jongste jaren duidelijk aan het verslechteren. Het aantal handelsbelemmeringen in de wereldeconomie is spectaculair toegenomen en de internationale handel stagneert. Het ziet er niet meteen naar uit dat die trend weg van globalisering snel terug zal keren. Dat impliceert dat België specifieke inspanningen moet leveren om de handelsmogelijkheden zoveel mogelijk te vrijwaren. Zonder dat soort inspanningen dreigt onze welvaart onder druk te komen. Dat vermijden kan onder meer via internationale handelsakkoorden en een beleid dat de concurrentiepositie van onze bedrijven ondersteunt. Veel partijen kwamen de voorbije weken evenwel af met voorstellen die het Belgische ondernemingen op internationale markten nog moeilijker zou maken.
Moeilijkheden om geschikt personeel te vinden, is al jaren één van de belangrijkste bezorgdheden van de Vlaamse ondernemers. En die krapte zal de komende jaren door de demografische dynamiek alleen maar erger worden. Tegen de achtergrond van de stagnerende bevolking op actieve leeftijd zal het voor bedrijven nog moeilijker worden om extra mensen te vinden, waardoor bedrijven manieren zullen moeten vinden om groei te realiseren zonder (of met minder) extra mensen. Vanuit beleidshoek vereist dat vooral veel meer inzetten op activering en meewerken aan een versnelde digitalisering. Die activering komt nog wel een beetje aan bod in de campagne, maar volgens het Planbureau maken de voorstellen die daarrond gelanceerd worden amper een verschil. Digitalisering, en vooral de enorme opleidingsinspanningen die nodig zullen zijn om daarvan een succes te maken, komt ondertussen amper aan bod.
Na de coronapauze zijn de files in Vlaanderen heel snel teruggekomen. Het voorbije jaar werd het record qua filezwaarte elke maand scherper gesteld (ondanks het toegenomen thuiswerk in vergelijking met de situatie voor corona). En zo goed als zeker blijven die files nog wel een tijd verder toenemen. Dat gaat gepaard met een belangrijke kost voor onze economie. Volgens de OESO gaat het op Belgisch niveau om een kost van 1 à 2% van het bbp. Dat komt overeen met 6 à 12 miljard euro. Die files gaan dus rechtstreeks ten koste van onze welvaart, maar toch leeft dit niet in de campagne (en hebben de meeste partijen ook geen echt plan om daar iets aan te doen). Zonder ingrijpen zullen de files allicht alleen maar langer worden. Een oplossing moet komen van een combinatie van investeringen in infrastructuur, beter openbaar vervoer en een slimme kilometerheffing, waarbij vooral die laatste het verschil zou maken.
De campagne gaat totnogtoe vooral over allerlei dure beloftes, en bijna niet over hoe we de welvaart gaan creëren waarmee we die beloftes kunnen realiseren. Na 9 juni zal de focus toch vooral moeten gaan naar een brede hervormingsagenda waarmee we onze economie duurzaam kunnen versterken. Op die manier kunnen we extra welvaart creëren, die vervolgens verdeeld kan worden. Die welvaart verdelen zonder plan om ze ook te creëren, is geen ernstig beleid.