In het vierde kwartaal van 2022 is 72,3% van de 20-64-jarigen in België aan het werk in vergelijking met 72,1% in het derde kwartaal van 2022 en 71,6% in het vierde kwartaal van 2021. Dat blijkt uit de nieuwe kwartaalresultaten van Statbel op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK). De IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen stabiliseert in het vierde kwartaal van 2022 op 5,7%. Het jaargemiddelde komt op 5,6%.
Met de publicatie van de resultaten van het vierde kwartaal zijn ook enkele eerste jaarresultaten gekend, zoals de werkgelegenheids- en werkloosheidsgraad per regio in 2022. De verdere jaarcijfers worden op 29 maart verspreid.
Gemiddeld genomen over de 4 kwartalen van 2022, bedraagt de werkgelegenheidsgraad 71,9% ten opzichte van 70,6% in 2021. Met een werkgelegenheidsgraad van 76,7% scoort Vlaanderen het best. Wallonië en Brussel volgen op ruime afstand met een werkgelegenheidsgraad van respectievelijk 65,7% en 65,2%. De kloof tussen de werkgelegenheidsgraad van Brussel en Wallonië is bijna gedicht in 2022.
In het vierde kwartaal van 2022 bedraagt de IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen 5,7%, wat hetzelfde cijfer is als de twee voorgaande kwartalen, en een daling van 0,1 procentpunt ten opzichte van het vierde kwartaal van 2021 (5,8%).
Voor het hele jaar 2022 bedraagt de IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen 5,6%, wat een sterke daling is ten opzichte van 2021 (6,3%). De werkloosheidsgraad daalt bij mannen van 6,7% naar 5,9% en bij vrouwen van 5,9% naar 5,3%.
De werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen daalt tussen 2021 en 2022 in de drie regio’s en bedraagt in 2022 3,2% in Vlaanderen, 8,4% in Wallonië en 11,5% in Brussel.
De gerapporteerde cijfers vormen schattingen op basis van een steekproefenquête. Ze zijn gebaseerd op een effectieve steekproef van ongeveer 26.700 personen (respondenten) tussen 15 en 89 jaar in het vierde kwartaal van 2022. Het gaat om ongeveer 13.400 respondenten in Vlaanderen, 9.900 in Wallonië en 3.400 in Brussel. Voor het jaar 2022 gaat het om een effectieve steekproef van ongeveer 103.500 personen tussen 15 en 89 jaar. Het gaat om ongeveer 50.900 respondenten in Vlaanderen, 38.900 in Wallonië en 13.700 in Brussel.
De Enquête naar de Arbeidskrachten is een continue enquête. Dat wil zeggen dat de steekproef gelijk verdeeld is over de 52 (referentie)weken van het jaar. De geselecteerde respondenten beantwoorden een vragenlijst die hoofdzakelijk betrekking heeft op hun activiteit in de loop van een gegeven referentieweek. De hier gepresenteerde gegevens geven gemiddelden voor het kwartaal of het jaar weer.
Ondanks de grote steekproef waarop de cijfers gebaseerd zijn, moet men (zoals bij alle resultaten op basis van een steekproef) rekening houden met een bepaalde onzekerheidsmarge rondom de geschatte cijfers. Om de leesbaarheid te verhogen wordt niet steeds verwezen naar het al dan niet significant zijn van bepaalde evoluties. Toch dient men er rekening mee te houden dat kleine evoluties van kwartaal op kwartaal meestal niet significant zijn. Daarom bevelen we aan de trends eerder te evalueren over meerdere kwartalen heen, vanuit de redenering dat bepaalde toevallige steekproeffluctuaties op die manier minder zichtbaar zijn.
De enquête is geharmoniseerd op Europees niveau. De definities over werkgelegenheid en werkloosheid die worden gehanteerd (zie tab “documentatie”) zijn die van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waardoor een vergelijkbaarheid van de resultaten op internationaal vlak wordt gewaarborgd.
De werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen geeft het percentage werkende personen in de totale bevolking van 20 tot en met 64 jaar weer.
De werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen geeft het percentage werklozen in de beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) van 15 tot en met 64 jaar weer.
Laaggeschoolden zijn personen die maximaal een diploma hebben van het lager secundair onderwijs. Middengeschoolden zijn personen die een diploma behaald hebben van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs. Hooggeschoolden hebben een diploma van het hoger onderwijs.
Bron: Statbel