Na lange maanden van onderhandelingen heeft België eindelijk een nieuwe federale regering, geleid door Bart De Wever (N-VA). Deze nieuwe meerderheid, ook wel de “Arizona-coalitie” genoemd, verenigt N-VA, MR, Les Engagés, Vooruit en CD&V, allen vastbesloten om de koers van het land tot 2029 uit te stippelen. Hoewel uitgebreid (bijna 200 pagina's), wil het gesloten akkoord een algemeen kader zijn om hervormingen door te voeren, te vereenvoudigen en soms verantwoordelijkheid te scheppen in het openbaar beleid op het gebied van fiscaliteit, werkgelegenheid, pensioenen, veiligheid, asiel en migratie, klimaat en energie.
Als econoom en fiscalist bied ik u een ontcijfering aan die, op een transversale manier, de hervormingen en innovaties zal belichten die de Belgische samenleving de komende jaren kunnen hervormen. We zullen zien hoe de auteurs van dit akkoord de begrotingsuitdagingen willen aangaan en de sociaal-economische evenwichten willen aanpassen zonder de sociale solidariteit al te zeer te schaden.
Bij de eerste lezing van het akkoord springt de voorkeursrichting van Bart De Wever en zijn partners in het oog: economische competitiviteit blijft de gemeenschappelijke deler. De twee speerpunten, N-VA en MR, ijveren al lang voor een verhoogde verantwoordelijkheid van de burgers en voor de aanpassing van de loonkosten aan internationale normen. Met CD&V, Vooruit en Les Engagés hebben ze een compromis uitgeonderhandeld dat toch bepaalde elementen van sociale bescherming respecteert: de indexering van de lonen wordt dus niet afgeschaft en enkele buffers beschermen de meest kwetsbaren.
Deze centrale ambitie – België productiever en dynamischer maken op de arbeidsmarkt – steunt op verschillende hefbomen, die we doorheen het hele akkoord terugvinden. De begrippen “beter betaald werk”, “flexibeler bedrijf” en “goedkopere overheid” vormen de rode draad, terwijl de concrete maatregelen zowel de beheersing van de uitgaven als de versterking van het koopkracht voor wie werkt beogen.
Op fiscaal vlak is de coalitie het eens geworden over een sleutelprincipe: het nettoloon verhogen van werknemers door middel van verschillende maatregelen (verhoging van de belastingvrije som, verlaging van de bijzondere socialezekerheidsbijdrage, tewerkstellingsbonus voor lage lonen). Op deze manier wil de regering het belang van “meer verdienen wanneer je werkt” benadrukken en ervoor zorgen dat de werknemer meer voordelen geniet, terwijl de niet-werkenden meer gestimuleerd zouden worden om zich opnieuw in te schakelen op de arbeidsmarkt.
België was tot nu toe geen voorstander van een systematische belasting op kapitaalwinsten.
De nieuwe belasting voorziet 10% roerende voorheffing op de verkoop van financiële activa (aandelen, obligaties, crypto's), met een vrijstelling van 10.000 euro, geïndexeerd. Deelnemingen van meer dan 20% in een vennootschap genieten van een progressief tarief (vrijstelling tot 1 miljoen euro, vervolgens een stijgende belasting tot 10%).
Naast deze hervorming komen er enkele bijkomende aanpassingen, zoals de geleidelijke vermindering van het quotiënt conjugal en een aanpassing van de aftrekbaarheid van giften, teruggebracht tot 30%.
De coalitie benadrukt het belang van het handhaven van een verschil van minstens 500 euro per maand tussen het bruto loon van een werknemer en de uitkering van een niet-werkzame persoon. Deze filosofie komt terug in de meeste maatregelen: gerichte fiscale verlichtingen op arbeid, plafonnering van uitkeringen, controle van het OCMW, enz.
De regering wil een fiscale hervorming doorvoeren om te garanderen dat er minstens 500 euro verschil is tussen de sociale uitkeringen en het laagste nettoloon.
Een mechanisme van plafonnering van uitkeringen zal worden ingevoerd om te voorkomen dat dit verschil wordt aangetast.
Tegelijkertijd wordt een inspanning geleverd om de consument te beschermen : betere transparantie van energiefacturen, vergemakkelijking van bankwissels, enz.
De regering-De Wever zet in op een volledige herziening van het werkloosheidsstelsel, waarvan een van de belangrijkste punten de beperking tot twee jaar van de uitkeringen is (behalve voor bepaalde profielen ouder dan 55 jaar). Door een intensievere jobsearch te eisen, wil de federale ploeg de re-integratie stimuleren en de kosten van langdurige uitkeringen verlagen.
Tegelijkertijd behouden de onderhandelaars de heilige indexering van de lonen, een zeer verankerde verworvenheid in het Belgische sociale landschap. Ze nodigen de sociale partners echter uit om na te denken over een harmonisering van de indexeringsmodaliteiten, aangezien het verschil tussen de publieke en private sector weinig coherent is.
De tekst introduceert ook meer flexibiliteit in de arbeidsorganisatie: de mogelijkheid om op zondag te werken zal worden uitgebreid en de regels voor nachtarbeid zullen worden herzien. Het officiële doel is om bedrijven meer flexibiliteit te geven om te reageren op internationale concurrentie, terwijl ze er tegelijkertijd naar streven om langdurig zieken geleidelijk weer aan het werk te krijgen, via een strengere begeleiding en stimuli tot hervatting van de arbeid.
Het principe : de uitkering is hoger in de periode na het verlies van de job, daarna daalt ze sneller dan voorheen. Na 5 jaar is de uitkering in de praktijk beperkt tot twee jaar, behalve voor 55-plussers (onder voorwaarden qua carrière).
Concreet : iedereen die het afgelopen 3 jaar 1 jaar heeft gewerkt, ziet zijn uitkering na 1 jaar stoppen. Elke extra periode van 4 maanden werk verlengt de uitkering met 1 maand.
Om de de-industrialisering tegen te gaan, voorziet het akkoord een plan MAKE 2030 dat is ontworpen om de lokale industrie nieuw leven in te blazen, de productie van toegevoegde waarde te stimuleren en groene of digitale innovatie aan te moedigen. Er zijn interfederaal, samen met de gewesten, synergieën gepland om grote investeringen te financieren en strategische sectoren te ondersteunen.
Ook is er de verplichting voor banken om voldoende toegang tot cash (netwerk van geldautomaten) te garanderen om een te snelle overgang naar volledig digitaal te vermijden.
De nieuwe meerderheid wil bepaalde administratieve structuren groeperen of fuseren, terwijl ze het gebruik van externe consultancy voor lopende opdrachten drastisch vermindert . De hoop is om aanzienlijke besparingen te realiseren – tot 150 miljoen aan het einde van de legislatuur – en de transversaliteit tussen de administraties te verbeteren.
De Regie der Gebouwen wordt ook opgeroepen om zich te ontdoen van ongebruikte ruimtes en telewerk te stimuleren om de door de staat gehuurde panden te verminderen. Er zijn verkopen gepland voor sites die geen strategische waarde hebben, met het idee om de onderhouds- en huurkosten zoveel mogelijk te beperken.
Het akkoord wijdt verschillende pagina's aan de hervorming van de pensioenen, een van de grote begrotingsuitdagingen van België gezien de vergrijzing van de bevolking. Twee kernwoorden lopen door alle maatregelen: de verlenging van de loopbaan en de verantwoordelijkheid voor de loopbanen.
Zo zal het mogelijk zijn om op 60-jarige leeftijd met pensioen te gaan, maar alleen op voorwaarde dat men 42 jaar effectief heeft gewerkt. Omgekeerd worden perioden van brugpensioen, langdurige werkloosheid of te gefragmenteerde deeltijdse banen minder goed meegeteld voor de berekening van het pensioen.
Invoering van een malus van 2% (tot 2030), 4% (tot 2040) of 5% (na 2040) per jaar vervroegd vertrek als de persoon niet 35 gewerkte jaren heeft.
Symmetrisch geldt een bonus van dezelfde omvang bij voortzetting van de activiteit na de wettelijke leeftijd.
Speciale leeftijden : militairen en personeel van de NMBS zullen hun pensioenvertrek geleidelijk met een jaar per jaar zien stijgen, totdat ze zich aanpassen aan het algemene regime.
De regering-De Wever herhaalt de internationale engagementen (Akkoord van Parijs, klimaatneutraliteit in 2050, vermindering van 55% van de broeikasgassen tegen 2030), maar benadrukt dat een “groene” groei verenigbaar blijft met de competitiviteit. Ver van elk plan voor degrowth, zet het in op een stimulerende fiscaliteit : verlaagde btw voor sloop-herbouw, steun voor de installatie van warmtepompen, een hogere belasting op vervuilende ketels en uniformisering van de belasting op vliegtickets.
In het kort
De regering maakt komaf met de wet van 2003 over de uitfasering van kernenergie. Vanaf nu verklaart ze zich bereid om twee reactoren (Doel 4 en Tihange 3) na 2035 te verlengen , en sluit ze de deur niet voor de bouw van nieuwe kerncentrales. De ambitie is om een aanzienlijk deel van de nationale elektriciteitsproductie te behouden, zonder al te sterk afhankelijk te zijn van import.
De wet op de uitfasering van kernenergie wordt afgeschaft.
De regering zet in op de verlenging van de bestaande capaciteit op korte termijn en op investeringen in nieuwe reactoren op lange termijn.
Tegelijkertijd blijft de regering aandacht besteden aan offshore windenergie, hoewel de kosten van het project voor een energie-eiland begrotingsdebatten oproepen.
Mobiliteit wordt vanuit twee invalshoeken benaderd: verkeersveiligheid en de prestaties van het openbaar vervoer, met name de NMBS. Enerzijds voert de regering het begrip “doodslag in het verkeer” in en voorziet ze het bredere gebruik van ANPR-camera's om automatisch de schuldige bestuurders te identificeren, in de hoop zo het aantal verkeersdoden te verminderen.
Anderzijds bereidt ze de NMBS voor op een eventuele toekomstige concurrentie op binnenlandse lijnen na 2032. Op begrotingsvlak betekent dit dat de middelen geconcentreerd moeten worden op de drukke hoofdlijnen, terwijl tegelijkertijd wordt overwogen om bepaalde weinig gebruikte haltes te schrappen.
België staat op het punt een nieuwe stap te zetten in zijn lange federale geschiedenis: het akkoord voorziet in het verdwijnen van de Senaat, die al een groot deel van zijn betekenis had verloren. De huidige senatoren zullen dus de laatsten zijn die zetelen, en hun personeel zal worden heringedeeld binnen de Kamer of andere diensten.
Tegelijkertijd geeft het akkoord aan de gewesten en gemeenschappen uitgebreidere bevoegdheden op het gebied van diplomatie en buitenlandse handel, waarmee de al tientallen jaren aan de gang zijnde trend van regionalisering wordt voortgezet.
Bart De Wever krijgt de opdracht om een meer “homogeen en efficiënt” verdeling van bevoegdheden voor te bereiden.
Concreet zal de premier een groep constitutionele experts leiden en een specifiek budget toewijzen aan een daarvoor bestemde cel, die toekomstige wetsteksten voor institutionele hervorming zal voorbereiden.
De onderhandelaars hebben het uiterst gevoelige onderwerp van de financiën van de gezondheidszorg, die een reusachtig budget (40 miljard per jaar) vertegenwoordigen, niet ontweken. Het akkoord voert een groeimarge van de uitgaven in die beperkt is tot 2% over twee jaar, alvorens zich te stabiliseren op een niveau dat lager ligt dan de geraamde natuurlijke groei. Er wordt gerekend op enkele honderden miljoenen euro's aan besparingen, terwijl de vergrijzende bevolking wellicht meer zorg en middelen zal vereisen.
Vervolgens wil de regering de hervorming van de ziekenhuisfinanciering afronden, waarbij de betaling “per ingreep” wordt vervangen door een vergoeding “per pathologie”. De economische redenering is om een overconsumptie van zorg te ontmoedigen en de ziekenhuisopnames te rationaliseren.
Dit punt, dat op het eerste gezicht eerder onopgemerkt bleef, zal worden ingevoerd als een maatregel voor de volksgezondheid.
De regering breidt de antirookwetgeving uit om terrassen rookvrij te maken, gezien de impact op passieve rokers en de algemene zorgkosten die verband houden met roken.
De regering wil ook de efficiëntie van politie en justitie verhogen en tegelijkertijd de kosten beperken. Het idee van een fusie van de zes Brusselse politiezones gaat in die richting: de opdrachten beter coördineren, dubbele functies verminderen en de budgetten rationaliseren. Op nationaal niveau willen de autoriteiten de strijd tegen drugshandel en witwassen intensifiëren , in de hoop de financiële stromen van de criminaliteit te droogleggen.
De politieopleiding zal worden herzien , met een verlenging van de duur en de tussenkomst van universiteiten of hogescholen. Deze verhoging van de competenties moet de strijd tegen criminaliteit scherper maken en tegelijkertijd tegemoetkomen aan de wens op strenger optreden die door een deel van het electoraat wordt geuit.
Het akkoord wil ook “het vertrouwen in het rechtssysteem herstellen” door de middelen voor de justitie te versterken . Tot de belangrijkste maatregelen behoort een plan voor de bouw van nieuwe gevangenissen of modulaire gebouwen, om de overbevolking in de gevangenissen tegen te gaan. Deze investering vereist een aanzienlijk budget, maar past binnen de regeringswil om bepaalde misdrijven (drugshandel, terrorisme, witwassen) streng te bestraffen .
De meerderheid wil ook de verhuring van gevangenisplaatsen in het buitenland voor bepaalde gedetineerden vergemakkelijken, waardoor de overbevolking op Belgische bodem wordt beperkt.
Gezien de eisen van de NAVO en de recente geopolitieke verschuivingen, maakt de regering-De Wever een duidelijke keuze: het Defensie-budget geleidelijk verhogen tot 2% van het BBP tegen 2029, en daarna tot 2,5%.
De geïnvesteerde middelen zullen zowel dienen voor de aankoop van uitrusting en bewapening als voor de aanwerving van personeel, met als doel het aantal militairen op 29.000 te brengen.
De traject van versnelde groei naar 2% van het BBP is gepland tegen 2029, en 2,5% ten laatste in 2034.
In de praktijk wordt het aantal medewerkers van het leger op 29.100 gebracht.
Deze nieuwe budgettaire prioriteit is een van de weinige sterk toenemende uitgavenposten in een algemene context van begrotingsdiscipline.
Het akkoord wijdt een lang hoofdstuk aan het migratiebeleid, dat het vanuit het oogpunt van een grotere strengheid benadert, die ook de rekening zou moeten verlichten. Er is dus voorzien in een vermindering van het aantal opvangplaatsen, een toename van gedwongen terugkeer en een versterking van de controle (tot aan het toestaan van het raadplegen van de mobiele telefoon van asielzoekers).
De notitie spreekt van een “massale toestroom” van asielaanvragen.
Het doel : het aantal aankomsten aanzienlijk en structureel verminderen en vervolgens het aantal opvangplaatsen geleidelijk beperken.
Huisbezoeken zijn toegestaan (op bevel van een rechter) om toegang te krijgen tot de woning van een persoon in illegale situatie.
De regering pleit bovendien voor een strengere Europese migratiepact, zodat België niet als een aantrekkelijker bestemming dan zijn buren overkomt.
Op het internationale toneel wil de nieuwe meerderheid haar verankering in de EU en de NAVO herbevestigen, maar tegelijkertijd vraagt ze Brussel om zijn overregulering te matigen. Het akkoord pleit voor een Europa dat zich sterker richt op industriële concurrentiekracht, economische groei en het verminderen van de lasten voor bedrijven.
De regering-De Wever handhaaft daarnaast militaire en humanitaire steun aan Oekraïne, in lijn met de eerder genomen maatregelen, en zet de gerichte sancties tegen Rusland voort.
De regering-De Wever benadert armoedebestrijding vanuit een perspectief van responsabilisering. De OCMW’s krijgen uitgebreidere middelen om het gebruik van sociale uitkeringen te controleren (bijvoorbeeld door huur rechtstreeks te betalen) en fraude te voorkomen. Lokale entiteiten die erin slagen meer begunstigden te herintegreren in de arbeidsmarkt, worden beloond, terwijl diegenen die als te laks worden beschouwd, budgettaire sancties riskeren.
Voor sommigen betekent dit een modernisering om afhankelijkheid van sociale bijstand te bestrijden, terwijl anderen vrezen voor stigmatisering van kwetsbare groepen. Hoe dan ook, het budgettaire doel is om de stijging van de sociale uitgaven onder controle te houden en ervoor te zorgen dat mensen die kunnen werken niet te lang buiten het arbeidscircuit blijven.
Het regeerakkoord van de regering-De Wever opent de deur naar een breed scala aan hervormingen, waarvan de algemene toon neigt naar liberalisering van de arbeidsmarkt, beheersing van sociale uitgaven en economische concurrentiekracht. Investeerders en ondernemers verwelkomen de verlaging van de belastingdruk op arbeid en de verhoogde flexibiliteit, terwijl veel sociale actoren vrezen dat de meest kwetsbare groepen in de samenleving op de achtergrond zullen raken in deze budgettaire saneringslogica.
Op dit moment claimt de Arizona-coalitie een evenwicht te hebben gevonden dat de overheidsfinanciën moet verbeteren, terwijl het tegelijkertijd economisch herstel, werkgelegenheid en herindustrialisatie ondersteunt. De grote vraag blijft echter: zal België deze structurele veranderingen kunnen absorberen zonder schade toe te brengen aan kwetsbare werknemers of mensen die ver van de arbeidsmarkt staan?
De aanpassingen in de loonindexering, de pensioenhervorming, de heropleving van de kernenergie en de radicale herziening van de werkloosheidsuitkeringen beloven in ieder geval de komende jaren intense debatten uit te lokken.
Het blijft afwachten hoe deze maatregelen in de praktijk zullen worden gebracht. In België worden hervormingen vaak onderworpen aan sociale onderhandelingen en regionale realiteiten. Het is niet uitgesloten dat sommige maatregelen worden uitgesteld, gewijzigd of zelfs ingetrokken als gevolg van politieke of economische omstandigheden.
Wat er ook gebeurt, de koers die Bart De Wever en zijn regering hebben uitgezet, is nu duidelijk: België transformeren tot een competitiever land met minder begrotingstekorten, terwijl men probeert het sociale model te behouden dat de identiteit van het land bepaalt. Alleen de tijd zal uitwijzen of deze delicate balans tussen ambitie en beperkingen daadwerkelijk gerealiseerd wordt.