Nadenken over het evenwicht tussen uw bedrijfs- en privévermogen betekent ook rekening houden met belangrijke evoluties in de fiscaliteit. Welke cruciale veranderingen mag u precies verwachten? We vragen het aan Jan Tuerlinckx, Partner bij Tuerlinckx Tax Lawyers, die prompt vier grote adviezen naar voor schuift.
1. Denk na over de realisatie van uw vermogen.
“De vennootschapsbelasting zal volgens mij inhoudelijk relatief stabiel blijven, maar vermogen in vennootschappen zal in de toekomst in een andere context terechtkomen. Ondernemers zullen dynamiek in hun vermogen moeten aanbrengen om aan te tonen dat ze het niet passief aanhouden, maar actief exploiteren. Het beleggen in vennootschappen en het opbouwen van vermogen in vennootschappen zal anders verlopen dan voorheen. Het idee van zolderfiscaliteit kennen we al van de liquidatiereserve en de VVPR(-bis): vandaag een dividenduitkering kopen om bij de uitkering enkele jaren later minder onroerende voorheffing te betalen. Ik verwacht in de komende vijf jaar nieuwe fiscale maatregelen om te komen tot een soort van voorafbetaling op het vermogen dat in vennootschappen zit.”
2. Onthoud dat vermogen opbouwen en vermogen houden verschillend zullen worden belast.
“We zien momenteel een generatie die de voorbije decennia zeer veel belastingen heeft betaald om vermogen op te bouwen. Nu dient zich een taxshift aan van werk naar vermogen. De overheid zal bestaand vermogen zwaarder belasten, terwijl ze de nieuwe generaties net minder zwaar zal taxeren bij het vergaren van nieuw vermogen. Houd er dus rekening mee dat enkele heilige huisjes wellicht zullen sneuvelen. Denk maar aan meerwaarde op aandelen, meerwaarde op onroerend goed, vermogensafrekeningen of vermogenswinstbelastingen. De impact van fiscaliteit op de overdracht van een vennootschap is groot. Als zich bij een verkoop veel liquide middelen in een vennootschap bevinden, dan ziet de fiscus dat als een spaarpot en niet als een strategische financiële buffer. Bijgevolg had je die buffer moeten uitkeren voor de verkoop plaatsvond, want een spaarpot schuif je niet belastingvrij door. Dergelijke invloed van de fiscus is er vandaag al en als ondernemer houd je er beter rekening mee dat deze impact in de toekomst wellicht zal toenemen.”
3. Kijk naar de tuin van de onderneming en durf te snoeien.
“Als we binnen vijf jaar kijken naar de uitspraken van de rulingcommissie over bedrijfsreorganisaties met het oog op een verkoop, dan zullen we besluiten dat er iets fundamenteel veranderd is. Vandaag bestaat de mogelijkheid om verregaand te reorganiseren om belastingvrij meer - waarde op aandelen te realiseren. Zo’n reorganisatie is als snoeien in je tuin: je laat de bomen in je onder - neming groeien en op een bepaald moment ga je bijsnoeien. Vandaag stelt de fiscus weinig voorwaarden voor dat snoeien, maar we evolueren naar het afleggen van meer bedrijfseconomische verantwoording voor de fiscaliteit die je toepast. Het mankement bij veel ondernemers is dat ze die strategie nog te weinig documenteren of vastleggen.”
4. Maak werk van een gedocumenteerde strategie.
“Voor ondernemers zal het belang - rijker worden om meer aandacht te hebben voor strategie en notulering. Bij inspecties moet je kunnen duidelijk maken dat een fiscale optimalisatie deel uitmaakt van een logisch verhaal. Dat betekent dat je als ondernemer in tempore non sus - pecto bewijsstukken creëert die blijk geven van een volgehouden strategie, waarbij niet de optimalisatie zelf maar de bedrijfslogica centraal staat. Om het met een kwinkslag te zeggen: het verschil tussen een acteur en een advocaat lijkt niet heel groot, want ze vertellen beide een goed verhaal. Enkel toont de advocaat aan het einde bewijsstukken en de acteur niet. Daarom houd ik een warm pleidooi om de strategie waarbinnen de fiscale optimalisatie plaatsvindt goed en consequent te documenteren.”