Alimentatiebetalingen aan niet-ingezetenen - Commissie onderneemt verdere stappen tegen BELGIË wegens schending van vrij verkeer van werknemers.
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure op grond van artikel 260 VWEU in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen aan België (INFR(2014)2191) omdat het de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 maart 2022 (zaak C-60/21) niet naar behoren naleeft.
Het Hof oordeelde dat België het Verdrag heeft geschonden door niet-ingezetene belastingplichtigen die minder dan 75 % van hun wereldwijde inkomsten in België verdienen, te verbieden hun alimentatie af te trekken van hun belastbaar inkomen.
De aftrek wordt in België geweigerd, zelfs wanneer de belastingplichtige in het woonland geen noemenswaardige belastbare inkomsten heeft, waardoor het onmogelijk is bovengenoemde betalingen van het belastbaar inkomen in het woonland af te trekken. Deze weigering benadeelt niet-ingezetene belastingplichtigen die gebruik hebben gemaakt van het recht van vrij verkeer van werknemers, omdat de alimentatie noch van hun belastbaar inkomen in hun woonland, noch in België als land van werkzaamheid kan worden afgetrokken.
België heeft twee maanden de tijd om op de aanmaningsbrief te antwoorden. Doet het dat niet, dan kan de Commissie de zaak opnieuw voorleggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie en voorstellen financiële sancties op te leggen.
Regeling inzake rente op spaardeposito's : Commissie verzoekt BELGIË discriminerende voorwaarden voor belastingvrijstelling voor rente op spaardeposito's te schrappen.
De Europese Commissie heeft vandaag besloten een met redenen omkleed advies te sturen aan België (INFR(2015)4212) omdat het de belastingvrijstelling voor rente op spaardeposito's aan discriminerende voorwaarden onderwerpt.
De Commissie is van mening dat de Belgische belastingvrijstellingsregeling voor inkomsten uit spaardeposito's de toegang van in andere lidstaten van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte gevestigde dienstverrichters tot de Belgische bankenmarkt aan discriminerende voorwaarden onderwerpt, en dus in strijd is met de vrijheid van dienstverrichting (artikel 56 VWEU en artikel 36 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte).
België heeft nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren. Anders kan de Commissie besluiten de zaak aanhangig te maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.