De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in april 3,7% ten opzichte van 3,9% in maart.
De inflatie volgens de consumptieprijsindex (CPI) in april stijgt naar 3,4% ten opzichte van 3,2% in maart.
De subindices met de grootste positieve impact op de inflatie zijn aardgas, tabak, huisbrandolie en de herstelling en onderhoud van voertuigen.
De subindices die deze maand de grootste negatieve impact hebben op de inflatie zijn melkproducten, brood en granen, aankoop van voertuigen, elektriciteit, meubelen, motorbrandstoffen, kleding en grote huishoudapparaten.
# Eurostat zal op 17 mei geharmoniseerde consumptieprijsindex van april voor de EU-landen publiceren.
Volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP)[1]bedraagt de inflatie in april 4,9% ten opzichte van 3,8% in maart en 3,6% in februari. De inflatie volgens de geharmoniseerde consumptieprijsindex met constante belastingvoet (HICP-CT)[2]bedraagt in april 4,1% tegenover 1,2% in maart. Het verschil in inflatie tussen de HICP en HICP-CT is grotendeels te wijten aan de tijdelijke verhoging van de accijnzen op tabak en aardgas. Met deze wijzigingen van de belastingen wordt geen rekening gehouden in de HICP-CT.
De kerninflatie, die geen rekening houdt met de prijsevolutie van de energieproducten en de onbewerkte voedingsmiddelen, bedraagt 3,7% in april, tegenover 3,9% in maart en 4,1% in februari. De inflatie zonder energieproducten daalde tot 3,5% in april ten opzichte van 3,8% in maart en 4,1% februari.
De inflatie voor voeding bedraagt deze maand 1,5%, tegenover 1,8% vorige maand. In het voorjaar van 2022 begon deze inflatie sterk te stijgen en bereikte een piek van 20,3% in maart 2023. Sinds maart 2023 is ze geleidelijk aan het afnemen. De inflatie van olie, vis, melkproducten, brood en granen, alsook vlees steeg sterk tot maart 2023, maar daalt sindsdien. Zo bedraagt de inflatie van olie deze maand 1,8%. In maart 2023 bedroeg dit nog 31,3%. Voor melkproducten bedraagt de inflatie nu -1,5% ten opzichte van 31,0% in maart 2023. Voor vis wordt deze maand een inflatie van 0,5% geregistreerd. In maart 2023 bedroeg dit nog 17,2%. Voor brood en granen bedraagt de inflatie deze maand 1,6% ten opzichte van 22,0% in maart 2023. De inflatie van vlees bedraagt deze maand 3,3% ten opzichte van 16,8% in maart 2023.
De bijdrage van energie tot de inflatie was negatief van januari 2023 tot februari 2024 en stijgt opnieuw tot 1,7%. Zoals hieronder beschreven, stijgt de inflatie voor energie. Het gaat daarbij niet om een stijging van de energiekosten, maar om een gevolg van het verdwijnen in de index van de impact op 12 maanden van de basispakketten. Voeding, daarentegen, levert een bijdrage van 0,3%.
Elektriciteit is nu 1,9% duurder dan een jaar geleden. Aardgas is 86,5% duurder dan vorig jaar in april. De prijs van huisbrandolie is met 23,2% gestegen ten opzichte van vorig jaar.
Op basis van de opsplitsing in de 12 hoofdgroepen wordt de hoogste inflatie in april gemeten voor ‘Huisvesting, water en energie’ (13,0%). De laagste inflatie (1,5%) wordt opgemeten voor de groep Voeding en niet-alcoholische dranken’. De groep ’Huisvesting, water en energie’ is de hoofdgroep die in april de grootste positieve impact had op de inflatie met 1,5 procentpunt. De groep “Voeding en niet-alcoholische dranken” heeft de grootste negatieve impact uitgeoefend met -0,7 procentpunt.
Productgroep | Gewicht (‰) | Inflatie op jaarbasis (%) | Impact op inflatie (%-punt) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
HICP | HICP-CT | ||||||||
feb/24 | mrt/24 | apr/24 | apr/24 | feb/24 | mrt/24 | apr/24 | |||
0 | Totaal bestedingen | 1.000,0 | 3,6 | 3,8 | 4,9 | 4,1 | |||
1 | Voeding en alcoholvrije dranken | 157,3 | 3,3 | 1,8 | 1,5 | 1,5 | -0,1 | -0,4 | -0,7 |
2 | Alcoholhoudende dranken en tabak | 49,0 | 9,4 | 10,3 | 12,0 | -1,2 | 0,3 | 0,3 | 0,4 |
3 | Kleding en schoeisel | 54,3 | 3,8 | 4,0 | 2,9 | 2,9 | 0,0 | 0,0 | -0,1 |
4 | Huisvesting, water en energie | 164,5 | 2,2 | 5,0 | 13,0 | 12,7 | -0,3 | 0,2 | 1,5 |
5 | Stoffering en huishoudelijke apparaten | 74,4 | 3,5 | 1,8 | 1,8 | 1,8 | 0,0 | -0,2 | -0,2 |
6 | Gezondheid | 85,4 | 2,5 | 2,5 | 2,4 | 2,4 | -0,1 | -0,1 | -0,2 |
7 | Vervoer | 108,9 | 3,5 | 3,9 | 3,4 | 3,4 | 0,0 | 0,0 | -0,2 |
8 | Communicatie | 32,2 | 1,1 | 1,9 | 1,7 | 1,7 | -0,1 | -0,1 | -0,1 |
9 | Recreatie en cultuur | 87,1 | 3,1 | 3,1 | 3,0 | 3,0 | 0,0 | -0,1 | -0,2 |
10 | Onderwijs | 5,1 | 7,5 | 7,5 | 7,5 | 7,5 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
11 | Hotels, cafés en restaurants | 93,1 | 6,1 | 6,4 | 5,1 | 5,1 | 0,2 | 0,2 | 0,0 |
12 | Diverse goederen en diensten | 88,7 | 3,5 | 3,4 | 3,1 | 3,1 | 0,0 | 0,0 | -0,2 |
De globale HICP kan opgesplitst worden in vijf specifieke aggregaten die samen de totale bestedingen vormen.
De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in april 3,7%. Dat is een lichte daling ten opzichte van de 3,9% die werd geregistreerd in maart. De gemiddelde kerninflatie van de laatste 12 maanden is gelijk aan 6,0%. Ten opzichte van de vorige maand daalden de prijzen van dit subaggregaat met 0,1%.
Specifieke aggregaten | Gewicht (‰) | Inflatie op jaarbasis (%) | 12 maandelijks gemiddelde (%) | Maandelijkse wijziging | ||
---|---|---|---|---|---|---|
feb/24 | mrt/24 | apr/24 | apr/24 | apr/24 | ||
Totaal bestedingen | 1.000,0 | 3,6 | 3,8 | 4,9 | 1,7 | -0,3 |
Energiedragers | 100,8 | -0,2 | 4,5 | 17,1 | -22,8 | -0,6 |
Bewerkte levensmiddelen | 164,8 | 4,7 | 4,2 | 4,6 | 8,9 | -0,5 |
Niet-bewerkte levensmiddelen | 41,4 | 4,6 | 1,9 | 1,1 | 8,3 | -2,1 |
Niet-energetische industriële goederen | 256,0 | 2,4 | 1,7 | 1,3 | 4,0 | -0,6 |
Diensten | 436,9 | 4,9 | 5,1 | 4,7 | 6,0 | 0,3 |
HICP zonder energie en onbewerkte levensmiddelen (kerninflatie) | 857,7 | 4,1 | 3,9 | 3,7 | 6,0 | -0,1 |
De grootste positieve impact op de inflatie wordt gerealiseerd door aardgas met een impact van 1,14 procentpunt. Tabak heeft een impact van 0,40 procentpunt. Huisbrandolie heeft een impact van 0,29 procentpunt. Onderhoud en reparatie van voertuigen heeft een positieve impact van 0,08 procentpunt.
Subindex | Gewicht (‰) | Impact op inflatie (%-punt) | |
---|---|---|---|
2024 | apr/24 | ||
04.5.2 | Aardgas | 20,2 | 1,14 |
02.2.0 | Tabak | 32,4 | 0,4 |
04.5.3 | Huisbrandolie | 13,7 | 0,29 |
07.2.3 | Herstelling en onderhoud van voertuigen | 23,2 | 0,08 |
De negatieve impact op de inflatie was het grootst voor zuivelproducten, met een impact van -0,13 procentpunt. Brood en granen en aankoop van voertuigen hebben beide een negatieve impact van -0,10 procentpunt. Elektriciteit, meubelen, motorbrandstoffen en kleding hebben allen een negatieve impact van -0,09 procentpunt op de inflatie. Tot slot hebben grote huishoudapparaten een negatieve impact van -0,08 procentpunt.
Subindex | Gewicht (‰) | Impact op inflatie (%-punt) | |
---|---|---|---|
2024 | apr/24 | ||
01.1.4 | Zuivelproducten | 18,7 | -0,13 |
01.1.1 | Brood en granen | 29,5 | -0,1 |
07.1.1 | Auto's | 28,7 | -0,1 |
04.5.1 | Elektriciteit | 34,9 | -0,09 |
05.1.1 | Meubelen | 24,9 | -0,09 |
07.2.2 | Motorbrandstoffen | 30,9 | -0,09 |
03.1.2 | Kleding | 43,1 | -0,09 |
05.3.1 | Grote huishoudapparaten | 9,41 | -0,08 |
Aangezien de definitieve HICP voor onze buurlanden pas later wordt bekend gemaakt, kan er slechts een vergelijking gemaakt worden op basis van de eerste snelle inflatieraming van de HICP (HICP flash estimate) van april. In België bedroeg deze inflatie 4,9% in april, een stijging ten opzichte van de 3,8% in maart. Nederland tekende een inflatie op van 2,6% in april. Dat is een daling ten opzichte van de 3,1% die werd geregistreerd in maart. In Frankrijk is de inflatie, met 2,4% in april stabiel gebleven. De eerste snelle inflatieraming van de HICP van april voor Duitsland bedroeg 2,4%, een lichte stijging ten opzichte van maart, toen de inflatie 2,3% bedroeg.
Aangezien Eurostat de geharmoniseerde consumptieprijsindexcijfers met constante belastingvoet voor april nog niet publiceerde, is maart de recentste maand om mee te kunnen vergelijken. De inflatie op basis van de HICP-CT bedroeg in België in maart 1,2%; ze steeg daarmee licht ten opzichte van de 1,0% in februari. In maart bedroeg deze inflatie in Duitsland 2,0%. Dat is een daling ten opzichte van februari, toen ze 2,3% bedroeg. De inflatie in Frankrijk daalde van 3,3% in februari tot 2,2% in maart. In Nederland steeg deze inflatie tot 2,4% in maart. In februari bedroeg ze 2,0%.
[1] Naast de nationale consumptieprijsindex (CPI) berekent Statbel ook een Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP). De HICP maakt een vergelijking tussen het inflatiepeil van de lidstaten van de Europese Unie mogelijk. De toegepaste bestedingsoptiek en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. De resultaten van de CPI en de HICP zijn niet gelijk. Dat komt vooral door een andere weging en samenstelling van het pakket goederen en diensten waarop deze indices zijn gebaseerd.
Tevens wordt de HICP gebruikt door de Europese Centrale Bank voor haar monetair beleid. Verder wordt de HICP gebruikt om te bepalen in hoeverre een lidstaat voldoet aan de inflatiecriteria bepaald in het Verdrag betreffende de Europese Unie.
Enkele verschilpunten tussen de HICP en de huidige CPI:
[2] De HICP-CT wordt op dezelfde wijze berekend als de gewone HICP, in deze index worden de prijzen echter berekend op basis van constante belastingtarieven. Deze index geeft dan ook de theoretisch potentiële impact weer van wijzigingen in de indirecte belastingtarieven (zoals de btw of accijnzen) op de gemeten inflatie. Het betreft hier echter een theoretische impact omdat verondersteld wordt dat de belastingwijzigingen meteen en volledig worden doorgerekend in de prijzen die door consumenten betaald worden.
[3] De inflatie op jaarbasis meet de prijswijziging tussen de huidige maand en dezelfde maand van het voorgaande jaar. Een 12-maandelijks gemiddelde vergelijkt de gemiddelde HICP van de laatste 12 maanden met het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. Een maandelijkse wijziging vergelijkt de prijsniveaus van de laatste twee maanden.
[4] De impact op de inflatie toont de wijziging van de inflatie door het opnemen van de subindex in de HICP. De impact houdt niet alleen rekening met het gewicht van de subindex, maar ook of de inflatie van de subindex hoger of lager is dan deze van het geheel aan bestedingen (globale HICP).