• FR
  • NL
  • EN

Recente rechtspraak – kaaimantaks – beleggingsfiscaliteit

De delicate verhouding tussen de voorwaarde van kapitaalaanwending (art. 17 WIB 1992) en de definities van ‘dividenden’ (art. 18 WIB 1992) en ‘interesten’ (art. 19 WIB 1992)…

1. Uitkering door juridische constructie aan derde: belastbaar dividend?

  • De rechtbank van eerste aanleg te Brussel heeft onlangs geoordeeld dat er geen sprake is van een belastbaar dividend (in de zin van art. 18, al. 1, 3° WIB 1992), wanneer een juridische constructie een som uitkeert aan een derde, nl. een persoon die verwant is met de oprichter, maar die geen aandeelhouder is van de juridische constructie.
  • De rechtbank steunt deze conclusie op het argument dat de derde in de juridische constructie geen kapitalen heeft ‘aangewend’ in de zin van de algemene definitie van roerende inkomsten van artikel 17 WIB 1992 (Rb. Brussel 27 november 2024, R.G. 22/5731/A).
  • In een vonnis van enkele weken later over dezelfde problematiek komt de rechtbank van eerste aanleg van Waals-Brabant tot het besluit dat een dergelijke uitkering wél belastbaar is op grond van artikel 18, al. 1, 3° WIB 1992, zonder acht te slaan op de voorwaarde van kapitaalaanwending van artikel 17 WIB 1992 (Rb. Waals-Brabant 16 december 2024, R.G. 23/1375/A).

Het is opmerkelijk dat twee rechtbanken op korte tijd tot een tegenovergesteld besluit komen over dezelfde rechtsvraag en omtrent een geheel van vergelijkbare feiten!

2. Is de kapitaalaanwending een noodzakelijke voorwaarde, zonder welke de belastbaarheid (als roerend inkomen) niet mogelijk is?

  • De voorwaarde inzake kapitaalaanwending verheffen als een conditio sine qua non voor de belasting als roerend inkomen zou er toe kunnen leiden dat bepaalde inkomsten bedoeld in artikel 18 (of artikel 19) WIB 1992 niet belastbaar zijn, wat in sommige gevallen m.i. indruist tegen de uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever.
  • Men kan zich afvragen of de voorwaarde inzake ‘aangewend kapitaal’ niet naar de achtergrond moet verdwijnen in die gevallen waarin de wetgever hiervan zou hebben willen afwijken via een (zeer ruime) definitie van het begrip ‘dividend’ (in art. 18 WIB 1992) of ‘interest’ (in art. 19 WIB)…

Lees hierover de bijdrage van Denis-Emmanuel Philippe in de Fiscoloog van deze week.


Mots clés

Articles recommandés

Meerwaarden op ICBs – nieuwe afzonderlijke aanslag van 5% (VennB) – programmawet

Is het uur van het sociaal dividend aangebroken?

Kakofonie rond een taxatie op meerwaarden