Ruim een kwart van de werkenden besteedt de hele dag achter een scherm, computer of smartphone.

Uit nieuwe gegevens van Statbel, het Belgische statistiekbureau, over vaardigheden die verband houden met de job, blijkt dat 25,8% van de werkenden de volledige of bijna volledige werktijd besteedt aan het werken met computer, tablet of smartphone. Voor anderen gaat deze tijd zo goed als helemaal naar het mondeling communiceren met mensen buiten het bedrijf (15,9%) of binnen het bedrijf (13,9%) en voor 11,7% naar zware fysieke arbeid.

Vooral administratief personeel (54,2%) en managers (42,8%) besteden het grootste deel van de werktijd aan werk met de computer of een ander digitaal apparaat.

11,7% van de werkenden verricht altijd of bijna altijd taken die zwaar lichamelijk werk vereisen: bij mannen vooral de 15-24-jarigen (20,2%), bij vrouwen vooral 50-74-jarigen (11,5%).

De jobs waarin werkenden nagenoeg hun volledige werktijd besteden aan taken die zware fysieke inspanningen vereisen vindt men vooral bij de beroepscategorieën “geschoolde landbouwers bosbouwers en vissers” (34,2%), “elementaire beroepen” (31,4%) en “ambachtslieden” (30,5%) en in de sectoren “bouwnijverheid” (31,7%), “administratieve en ondersteunende diensten” (24,3%) en “landbouw, bosbouw en visserij” (23,7%).

Daarnaast blijkt dat arbeiders veel minder invloed hebben op de volgorde en inhoud van de taken dan bedienden en ambtenaren. Zelfstandigen bezitten veruit de grootste mate van autonomie.

Verder is het zo dat 13,4% van de werkenden een job heeft die in zeer hoge mate repetitieve taken omvat en 13,9% heeft in zeer hoge mate taken die precies omschreven worden in strikte procedures.

De vragen over vaardigheden die verband houden met de job werden in 2022 voor het eerst toegevoegd aan de Enquête naar Arbeidskrachten en dit in alle EU-lidstaten. Ruim 17.800 personen van 15 jaar tot en met 74 jaar die een job hadden tijdens de referentieweek of die hun laatste job verlaten hadden in de laatste 2 jaar antwoordden op de enquête. De hier weergegeven resultaten gaan enkel over de personen die een job hadden tijdens de referentieweek.

Verdere details leest u hieronder.

Werkenden besteden hun volledige werktijd of het grootste deel ervan vooral aan werken met de computer of smartphone, externe communicatie, interne communicatie en zware fysieke arbeid.

Per type taak werd aan de respondenten met een job gevraagd hoeveel werktijd eraan besteed wordt om op die manier een zicht te krijgen op welke specifieke vaardigheden er nodig zijn voor hun job.

Een kwart van de werkenden besteedt de volledige werktijd of het grootste deel ervan aan werk dat met een computer, tablet of smartphone wordt uitgevoerd, voor 15,9% gaat de werktijd zo goed als helemaal naar het mondeling communiceren met mensen buiten het bedrijf en voor 13,9% van de werkenden naar het communiceren met mensen binnen het bedrijf (grafiek 1).

Op de vierde plaats komt zware fysieke arbeid. 11,7% van de werkenden verricht (bijna) de hele werktijd zware fysieke arbeid. Voor 7,8% van de werkenden gaat de werktijd bijna helemaal naar het adviseren, opleiden of onderwijzen van andere mensen, zoals klanten, studenten of collega’s.

Daarentegen, meer dan de helft van de werkenden (51,3%) besteedt in de job geen enkele tijd aan zware fysieke arbeid, 65,5% nooit aan taken waar handvaardigheid nodig is, zoals bij chirurgie of tekenen, 59,9% besteedt geen werktijd aan het uitvoeren van complexe berekeningen en 40,2% geen tijd aan het lezen van werkgerelateerde documenten, brieven of e-mails niet meegerekend,


Werktijd besteed aan het gebruik van digitale technologieën zoals computer

Voor 25,8% van de werkenden gaat de volledige of het grootste deel van de werktijd naar taken die digitale vaardigheden vereisen. Bedoeld wordt, werktaken die met een computer, tablet, phablet of smartphone worden uitgevoerd. Telefoongesprekken worden hier niet meegerekend.

Iets meer vrouwen (27,3%) dan mannen (24,4%) en meer werkenden met een hoog onderwijsniveau (39,3%) dan werkenden met een midden (16,0%) of laag onderwijsniveau (5,3%) besteden deze hoeveelheid werktijd aan het uitvoeren van werk met een computer of een ander digitaal toestel. Het percentage ligt lager bij 15-24-jarigen (12,8%) dan bij 25-49-jarigen (28,2%) en 50-74-jarigen (23,8%).

Van de personen met een laag onderwijsniveau, besteedt 65,3% helemaal geen tijd aan dit soort werk terwijl dat bij hooggeschoolden om 5,3% gaat.

Tabel 1: Percentage van de werkenden (15-74 jaar) volgens werktijd besteed aan het werken met een computer en volgens geslacht, leeftijd en onderwijsniveau (2022)

Tijd besteed aan werk met een computer, een tablet of een smartphone, telefoongesprekken niet inbegrepen.
Totaal
Geslacht
Leeftijd
Onderwijsniveau
Mannen
Vrouwen
15-24 jaar
25-49 jaar
50-74 jaar
Laag
Midden
Hoog
De volledige werktijd of het grootste deel ervan
25,8%
24,4%
27,3%
12,8%
28,2%
23,8%
5,3%
16,0%
39,3%
De helft of iets meer
16,4%
16,1%
16,7%
10,0%
16,8%
17,0%
4,0%
10,8%
24,2%
Een deel maar minder dan de helft
14,5%
14,0%
15,1%
12,3%
15,1%
13,9%
7,9%
13,2%
17,4%
Weinig
18,9%
19,8%
17,9%
22,9%
18,0%
19,8%
17,5%
25,6%
13,8%
Geen
24,4%
25,8%
22,9%
41,9%
21,9%
25,5%
65,3%
34,3%
5,3%
Totaal
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%

Kijken we naar specifieke beroepscategorieën, dan blijken vooral administratief personeel (54,2%) en managers (42,8%) het grootste of het volledige deel van de werktijd aan werk met de computer of een ander digitaal apparaat te besteden.


Beroepscategorieën met te kleine aantallen worden niet weergegeven.

De sector bij uitstek waar met digitale apparaten gewerkt wordt is logischerwijs de sector “Informatie en communicatie”. Bijna 80% van de werknemers uit deze sector besteedt hieraan de volledige werktijd of het grootste deel ervan. Nog twee sectoren waar het percentage hoog is, zijn de “Financiële activiteiten en verzekeringen” (68,8%) en de “Externe organisaties en lichamen” (63,8%).

Daarentegen, in de sector “Administratieve en ondersteunende diensten” vindt men het hoogste percentage van werkenden die helemaal geen tijd besteden aan het werken met computer (53,9%).


Sectoren met te kleine aantallen worden niet weergegeven.

11,7% verricht altijd of bijna altijd zwaar lichamelijk werk: bij mannen vooral 15-24-jarigen, bij vrouwen vooral 50-74-jarigen

11,7% van de werkenden besteedt bijna de volledige werktijd aan het verrichten van zware fysieke arbeid. Het gaat om tijd die gespendeerd wordt aan taken die voornamelijk energie en kracht vereisen zoals bijvoorbeeld het dragen van voorwerpen, het gebruik van zware instrumenten, het tillen van mensen, aannemen van vermoeide of pijnlijke houdingen, enz.

Meer mannen (13,2%) dan vrouwen (10,0%) besteden praktisch hun volledige werktijd aan zware arbeid.

Een verdere indeling van mannen en vrouwen volgens leeftijdsklasse laat zien dat mannen in de jongste leeftijdsklasse het vaakst aangeven dat het grootste of volledige deel van hun werktijd gaat naar zware fysieke arbeid. Het gaat om een vijfde van de mannen in de leeftijdsklasse van 15-24 jaar. (20,2%). Bij 25-49-jarigen ligt dit percentage met 13,4% veel lager en voor de 50-74-jarigen gaat het om 11,4%.

Bij vrouwen ziet men het omgekeerde: het laagste percentage is terug te vinden bij de 15-24-jarigen (9,1%), bij de 25-49-jarigen gaat het om 9,3% en het hoogste percentage situeert zich bij de 50-74- jarigen (11,5%).


Wanneer de resultaten naar beroepsgroep worden ingedeeld ziet men dat vooral “geschoolde landbouwers bosbouwers en vissers” (34,2%), “de elementaire beroepen” (31,4%) en de ambachtslieden (30,5%) zo goed als de hele werktijd taken uitvoeren die zware fysieke arbeid vereisen.


Beroepen met te kleine aantallen worden niet weergegeven.

De sectoren waarin werkenden het vaakst aangeven nagenoeg de volledige werktijd zware fysieke arbeid te verrichten zijn: de bouwnijverheid (31,7%), de administratieve en ondersteunende diensten (24,3%) en de landbouw, bosbouw en visserij (23,7%), Grafiek 6 geeft een aantal sectoren weer.


Sectoren met te kleine aantallen worden niet weergegeven.

Resultaten over andere taken

De link naar verdere resultaten over de bestede werktijd voor nog andere taken is terug te vinden onderaan dit persbericht.

Autonomie in de job

Naast vragen over de hoeveelheid werktijd er besteed wordt aan bepaalde taken werden er ook vragen gesteld over de autonomie die werkenden hebben in hun job.

Ruim de helft van de zelfstandigen (58,0%) die werken met personeel geeft aan een grote tot zeer grote autonomie te hebben in hun job, zowel wat volgorde als wat inhoud betreft. Het gaat dan om het grotendeels of in grote mate invloed (kunnen) uitoefenen op de volgorde waarin de taken worden uitgevoerd en op hoe de taken worden ingevuld (de aanpak, de werkwijze, de middelen of gebruikte informatiebronnen). Ook bij zelfstandigen zonder personeel is de autonomie in de job vrij hoog en geeft 49,0% aan een vrij grote mate van autonomie te hebben. Bij bedienden in de private sector zegt 20,2% dergelijke grote autonomie te hebben en ook bij ambtenaren gaat het om een aandeel van 21,0% voor statutaire ambtenaren en 18,2% bij contractuele ambtenaren. Bij de arbeiders gaat het om 8,4%.


Repetitieve taken

Voor 13,4% van de werkenden omvat de job in zeer hoge mate taken met een repetitief karakter, dit wil zeggen dat gelijkaardige taken regelmatig worden uitgevoerd zonder variatie, verandering of aanpassing. Vooral werkenden met een laag onderwijsniveau (27,3%) hebben dit soort taken in hun job.

Tabel 2: Percentage van de werkenden (15-74 jaar) volgens de mate waarin de job repetitieve taken omvat en volgens onderwijsniveau (2022)

Mate waarin de job repetitieve taken omvat
Totaal
Onderwijsniveau
Laag
Midden
Hoog
In zeer hoge mate
13,4%
27,3%
16,3%
7,2%
In hoge mate
23,6%
28,7%
28,0%
18,8%
In zekere mate
35,9%
27,9%
36,9%
37,3%
Weinig
17,5%
9,5%
11,9%
24,2%
Niet
9,6%
6,7%
6,9%
12,5%
Totaal
100%
100%
100%
100%

Jobs die het vaakst taken omvatten die in zeer hoge mate een repetitief karakter hebben vinden we bij de beroepen “bedieners van machines en installaties en assembleurs”, “de elementaire beroepen en “het dienstverlenend personeel en verkopers”.

Wanneer we naar de sectoren kijken zijn het vooral de werkenden in de sectoren “verschaffen van accommodatie en maaltijden”, “vervoer en opslag” en “de administratieve en ondersteunende diensten” die met dit soort taken te maken hebben.


Taken volgens strikte procedures

Tenslotte werd gevraagd in hoeverre de taken precies omschreven worden door strikte procedures zoals kookrecepten, medische protocollen, bouwplannen, enz.

Voor 13,9% van de werkenden zijn hun werktaken in zeer hoge mate omschreven door strikte procedures.

Vooral de taken van “bedieners van machines en installaties en assembleurs” (19,1%), “technici en verwante beroepen” (18,0%) en ambachtslieden (16,5%) worden in hoge mate door strikte procedures omschreven. Wanneer we naar de sectoren kijken treffen we dit soort taken met strikte procedures vooral aan in de sectoren “menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening” (20,2%), “vervoer en opslag” (20,2%) en “de industrie” (19,4%).


Meer resultaten en tabellen zijn beschikbaar: Ad hoc module 2022: Vaardigheden die verband houden met de job

Resultaten voor België en andere EU-landen zijn beschikbaar: Employment statistics - utilisation of job skills - Statistics Explained (europa.eu)

Methodologische noot

In 2022 werden ruim 17.800 personen van 15 tot en met 74 jaar die een job hadden tijdens de referentieweek of die hun laatste job verlaten hadden in de laatste 2 jaar bevraagd over vaardigheden die verband houden met hun job. Geëxtrapoleerd naar de totale bevolking gaat het om 5.400.000 personen. De hier weergegeven resultaten gaan enkel over de personen die een job hadden tijdens de referentieweek. (ongeveer 4.979.000 personen)

De vragen werden gespreid over het hele jaar 2022 toegevoegd aan de eerste bevraging van de Enquête naar de Arbeidskrachten.

Voor de eerste maal kwam het onderwerp “vaardigheden die verband houden met de job” aan bod.

De vragen hadden betrekking op de taken die deel uitmaken van de job of de hoofdjob (voor personen met meerdere jobs).

Er werd per type taak gevraagd naar hoe veel werktijd er aan besteed wordt. Verder werden vragen gesteld over de mate van autonomie in de job, in hoeverre de taken repetitief zijn en in welke mate ze precies omschreven worden door procedures. Het ging hierbij steeds over de gewoonlijke situatie in de laatste 4 werkweken of in de laatste 12 werkweken indien de taken sterk varieerden van week tot week of indien de laatste 4 werkweken ongewoon waren.

De resultaten zijn geen absolute cijfers maar het resultaat van een extrapolatie van een steekproef. Bij de interpretatie van de cijfers dient hiermee rekening te worden gehouden. Wanneer het geschatte aantal personen kleiner is dan 8.000 (cijfers in rood), moeten de gegevens met de nodige omzichtigheid worden geïnterpreteerd.

Definities

De enquête is geharmoniseerd op Europees niveau. De definitie over personen met een job die wordt gehanteerd (zie tab “documentatie”) is die van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waardoor een vergelijkbaarheid van de resultaten op internationaal vlak wordt gewaarborgd.

Laaggeschoolden zijn personen die maximaal een diploma hebben van het lager secundair onderwijs. Middengeschoolden zijn personen die een diploma behaald hebben van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs. Hooggeschoolden hebben een diploma van het hoger onderwijs.

ISCO-08: Internationale standaard beroepenclassificatie, versie 2008: Internationale standaard beroepen classificatie ISCO-08 | Statbel (fgov.be)

NACE-BEL 2008: Statistische nomenclatuur van de Economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (Belgische versie): NACE-BEL 2008 | Statbel (fgov.be)

Deze enquête wordt uitgevoerd met een subsidie van Eurostat

Bron: Statbel

Mots clés

Articles recommandés

Vlaams Opleidingsverlof: naar een definitieve verankering van het gemeenschappelijk initiatiefrecht

Al gedacht aan starten door overname?

Ziekte en vakantiedagen : hervorming!