Belastingskrediet -fietskilometervergoeding : in de praktijk ...

Circulaire 2024/C/56 over het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding

Bespreking van de art. 17 tot 22 van de wet van 22.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen.

belastingkrediet ; fiets ; fietskilometervergoeding ; personenbelasting ; vennootschapsbelasting ; rechtspersonenbelasting ; belasting van niet-inwoners

FOD Financiën, 05.09.2024
Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting

BIJLAGE: 1

Model van document met betrekking tot de gegevens te vermelden volgenshet KB van 21.03.2024 tot vastlegging van de modaliteiten voor detoepassing van het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van defietskilometervergoeding (BS 29.03.2024)

Inhoudstafel

I. Inleiding

II. Toepassingsvoorwaarden

A. Bedoelde vergoeding

B. Bedoelde belastingplichtigen

C. Bedoelde verplaatsingen

D. Bedoelde verhogingen

III. Vaststelling van de facultatieve verhoging

IV. Belastingkrediet

V. Niet aftrekbare uitgaven

VI. Verrekening – terugbetaling – vermeerdering

VII. Inwerkingtreding

VIII. Formaliteiten

A. Document

B. Aangiften in de PB en BNI/nat.pers.

C. Aangiften in de VenB, de RPB, de BNI/ven. en de BNI/rpb.

IX. Voorbeelden

X. Wetgeving

XI. Bijlage

I. INLEIDING

1. Er is een nieuw belastingkrediet ingevoerd voor werkgevers uit de privésector die beslissen de kilometervergoeding die zij toekennen aan hun werknemers voor de verplaatsingen met de fiets tussen hun woonplaats en hun plaats van tewerkstelling te verhogen (facultatieve verhoging) (1).

(1) Art. 17 tot 22 van de wet van 22.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 29.12.2023, Ed. 2 – Numac: 2023048700; erratum BS 11.01.2024 – Numac: 2024000089) (hierna W 22.12.2023).

2. Dit belastingkrediet wordt niet verleend voor de verhoging van de fietskilometervergoeding die wordt toegekend in toepassing van de cao nr. 164 (verplichte verhoging) die recht geeft op het daarop betrekking hebbende belastingkrediet (2), maar kan het wel aanvullen.

(2) Art. 30 tot 35 van de wet van 28.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 29.12.2023, Ed. 2 – Numac: 2023048795) (hierna W 28.12.2023) en circ. 2024/C/46 van 01.07.2024.

Als de werkgever al een belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding in toepassing van cao nr. 164 krijgt, zal immers alleen het bedrag van de facultatieve verhoging boven het bedrag van de verplichte verhoging recht geven op het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding (3).

(3) Art. 18, § 1, derde lid, 2°, W 22.12.2023 en titel II, D hierna.

II. TOEPASSINGSVOORWAARDEN

A. Bedoelde vergoeding

3. Het gaat om de kilometervergoeding die een werkgever aan een werknemer toekent om tegemoet te komen in de kosten van de werknemer voor de werkelijk per fiets (4) afgelegde kilometers tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling (fietskilometervergoeding).

(4) Onder 'fiets' wordt verstaan: een rijwiel, een gemotoriseerd rijwiel of een speed pedelec, zoals gedefinieerd in het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, met dien verstande dat de gemotoriseerde rijwielen en de speed pedelecs enkel in aanmerking worden genomen wanneer ze elektrisch worden aangedreven.

B. Bedoelde belastingplichtigen

4. Het belastingkrediet is van toepassing in de personenbelasting (PB), de vennootschapsbelasting (VenB), de rechtspersonenbelasting (RPB), alsook in de overeenkomstige belastingen van niet-inwoners (BNI/nat.pers., BNI/ven., BNI/rpb.):

- voor werkgevers die onderworpen zijn aan de wet van 05.12.1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités

- voor de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Proximus en de naamloze vennootschap van publiek recht bpost

- voor de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail met uitzondering van het door haar ter beschikking gesteld personeel aan de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel in het kader van hun activiteiten van openbare dienstverlening.

5. Het belastingkrediet wordt dus ook toegekend aan vzw’s.

Inderdaad, wat de rechtspersonen onderworpen aan de RPB of aan de BNI/rpb. betreft, vormt het feit dat het gedeelte van de verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor een belastingkrediet wordt verleend, niet in hun belastbare grondslag is opgenomen (zie titel V), geen beletsel voor het verlenen van het belastingkrediet.

6. Voor de belastingplichtigen natuurlijke personen, onderworpen aan de BNI/nat.pers., is het niet vereist dat de belasting volgens art. 243/1 of 244, WIB 92 wordt gevestigd (75 %-regel). Het is noodzakelijk en voldoende dat de verhoging van de vergoeding drukt op de resultaten van een Belgische inrichting van de belastingplichtige.

C. Bedoelde verplaatsingen

7. Het belastingkrediet wordt enkel verleend voor de verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend voor verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling die worden afgelegd in de periode van 01.01.2024 tot en met 31.12.2026.

8. Wanneer een werkgever een vergoeding betaalt voor dienstverplaatsingen met de fiets en die vergoeding verhoogt, mag dit belastingkrediet niet worden verleend voor de verhoging van die vergoeding.

D. Bedoelde verhogingen

9. Het belastingkrediet wordt:

- verleend voor zover de verhoging van de fietskilometervergoeding effectief wordt gedragen door degene die ze toekent en dus niet wordt vergoed door derden. Een uitzendkantoor dat, als formele werkgever, normaal gezien de vergoeding doorrekent aan de dienstafnemer (materiële werkgever), komt bijvoorbeeld niet voor het belastingkrediet in aanmerking. In dat geval komt de materiële werkgever voor het belastingkrediet in aanmerking als aan de overige voorwaarden is voldaan

- niet verleend voor de verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in het kader van cao nr. 164 van toepassing is (zie nr. 2 hiervoor)

- niet verleend voor de verhoging van de fietskilometervergoeding die ten laste is van een buitenlandse inrichting van de belastingplichtige

- wat de aan de BNI onderworpen belastingplichtigen betreft, enkel verleend voor de verhoging van de fietskilometervergoeding die drukt op de inkomsten die in België aan de inkomstenbelastingen onderworpen zijn

- enkel verleend als de verhoging van de fietskilometervergoeding is vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst, een arbeidsreglement of een individuele arbeidsovereenkomst en geldt zonder beperking in de tijd.

-

III. VASTSTELLING VAN DE FACULTATIEVE VERHOGING

Facultatieve verhoging

10. Het gaat om het verschil tussen:

- de nieuwe fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen op een bepaald tijdstip en

- de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen op 01.06.2023, met een minimum van 0,18 euro (referentiefietskilometervergoeding), die wordt geïndexeerd.

Het positieve verschil vormt de verhoging die aanleiding kan geven tot een belastingkrediet. Dat verschil mag echter niet meer bedragen dan 0,05 euro per kilometer.

Geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding

11. De geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding is gelijk aan de referentiefietskilometervergoeding gedeeld door de indexeringscoëfficiënt (5) voor het aanslagjaar 2024 en vermenigvuldigd met:

- voor de berekening van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoedingen voor verplaatsingen in 2024: de indexeringscoëfficiënt voor het aanslagjaar 2025

- voor de berekening van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoedingen voor verplaatsingen in 2025: de indexeringscoëfficiënt voor het aanslagjaar 2026

- voor de berekening van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoedingen voor verplaatsingen in 2026: de indexeringscoëfficiënt voor het aanslagjaar 2027.

(5) De indexeringscoëfficiënt bedoeld in art. 178, § 3, eerste lid, 2°, WIB 92 (voor aanslagjaar 2024: 1,8724; voor aanslagjaar 2025: 1,9484).

IV. BELASTINGKREDIET

12. Het positieve verschil tussen de nieuwe fietskilometervergoeding en de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding, in voorkomend geval beperkt tot 0,05 euro per kilometer, vormt de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding.

Het bedrag van het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding is gelijk aan de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding vermenigvuldigd met het aantal kilometers waarvoor de verhoogde fietskilometervergoeding is toegekend.

13. Het belastingkrediet wordt verleend voor elk belastbaar tijdperk dat verbonden is met de aanslagjaren 2024, 2025, 2026, 2027 of 2028 waarin door de belastingplichtige een verhoging van de fietskilometervergoeding wordt toegekend voor verplaatsingen afgelegd in de periode van 01.01.2024 tot 31.12.2026.

14. Onder 'toegekend' moet worden verstaan: 'ten laste genomen' door de belastingplichtige. Doorgaans is dat het belastbaar tijdperk waarin de vergoeding aan de werknemer wordt betaald.

Het belastingkrediet kan dus worden aangevraagd in een aangifte in de inkomstenbelasting met betrekking tot het belastbaar tijdperk waarin de verhoging van de vergoeding in aanmerking had kunnen komen om als beroepskost te worden afgetrokken als de niet-aftrekbaarheid ervan niet was ingevoerd door art. 18, § 4, W 22.12.2023 (zie nr. 15 hierna).

V. NIET AFTREKBARE UITGAVEN

15. Volgens art. 18, § 4, W 22.12.2023 is de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt verleend, niet als beroepskost aftrekbaar.

VI. VERREKENING – TERUGBETALING – VERMEERDERING

16. Het belastingkrediet wordt volledig verrekend met de PB, de VenB, de RPB en de overeenkomstige belastingen van niet-inwoners (BNI/nat.pers., BNI/ven., BNI/rpb.).

In de PB wordt het belastingkrediet ook verrekend op de aanvullende belastingen.

In de BNI/nat.pers. worden de zes opcentiemen ten bate van de Staat berekend voor de verrekening van het belastingkrediet.

Het gedeelte van het belastingkrediet dat niet kan worden verrekend, wordt terugbetaald als het tenminste 2,50 euro bedraagt.

17. Wat de in art. 158, WIB 92 bedoelde vermeerdering wegens geen of ontoereikende voorafbetalingen betreft, wordt het belastingkrediet beschouwd als een belastingkrediet dat op de in dat artikel vermelde inkomsten betrekking heeft.

VII. INWERKINGTREDING

18. Deze nieuwe bepalingen zijn van toepassing op de fietskilometervergoedingen toegekend voor verplaatsingen afgelegd vanaf 01.01.2024.

VIII. FORMALITEITEN

19. Het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding moet worden aangevraagd in de aangifte in de PB, VenB, RPB of BNI.

A. Document

20. De belastingplichtige die aanspraak maakt op het belastingkrediet stelt een document op met daarin de volgende gegevens (6):

- het bedrag van de referentiefietskilometervergoeding

- het bedrag van de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor elk kalenderjaar waarin de kilometers werden afgelegd

- het totaal aantal kilometers afgelegd in de kalenderjaren 2024, 2025 of 2026 waarvoor de fietskilometervergoeding meer bedraagt dan de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding van het betrokken belastbare tijdperk, voor elk kalenderjaar in geval van toepassing van het belastingkrediet voor fietskilometervergoedingen toegekend voor verplaatsingen afgelegd in verschillende kalenderjaren

- voor elk kalenderjaar waarin de kilometers werden afgelegd, het bedrag van de fietskilometervergoeding die voor die kilometers werd toegekend

- als het bedrag van de fietskilometervergoeding wijzigt in de loop van een zelfde kalenderjaar, de voor elk kalenderjaar vermelde kilometers, uitgesplitst per periode volgens het bedrag per kilometer van de fietskilometervergoeding, met de begin- en einddatum van elke periode

- zijn onderwerping aan cao nr. 164 of niet en, in voorkomend geval, voor hoeveel in 2024 afgelegde kilometers hij de toepassing van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164 heeft gevraagd

- een bevestiging dat de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding die voor de vermelde kilometers is toegekend, niet door derden wordt vergoed

- een bevestiging dat de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding is vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst, een arbeidsreglement of een individuele arbeidsovereenkomst en geldt zonder beperking in de tijd.

(6) Koninklijk besluit van 21.03.2024 tot vastlegging van de modaliteiten voor de toepassing van het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding (BS 29.03.2024 – Numac: 2024002691) (hierna KB 21.03.2024).

21. De aan de VenB of de RPB onderworpen belastingplichtige en de in art. 227, 2° of 3°, WIB 92 bedoelde belastingplichtige die aanspraak maakt op het belastingkrediet, voegt dit document als bijlage bij zijn aangifte.

22. De aan de PB onderworpen belastingplichtige en de in art. 227, 1°, WIB 92 bedoelde belastingplichtige houdt dit document ter beschikking van de administratie.

B. Aangiften in de PB en BNI/nat.pers.

23. Het belastingkrediet kan worden verleend voor elk belastbaar tijdperk dat verbonden is met de aanslagjaren 2024, 2025, 2026, 2027 of 2028.

24. Er wordt aan herinnerd (zie nr. 14 hiervoor) dat het belastingkrediet wordt verleend voor elk belastbaar tijdperk waarin de belastingplichtige een verhoging van de fietskilometervergoeding toekent. Het gaat om elk belastbaar tijdperk waarin de verhoging van de vergoeding in aanmerking had kunnen komen om als beroepskost te worden afgetrokken, als de niet-aftrekbaarheid ervan niet was ingevoerd door 18, § 4, W 22.12.2023.

25. Wat betreft de verhogingen van de fietskilometervergoedingen toegekend in 2024 door belastingplichtigen onderworpen aan de PB of de BNI/nat.pers., kan het belastingkrediet voor aanslagjaar 2024 alleen worden verkregen in het kader van een aangifte met betrekking tot het aanslagjaar 2024 speciaal (inkomsten van 2024) door gebruik te maken van de codes die in de aangiften voor aanslagjaar 2024 zijn voorzien voor het belastingkrediet voor de verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164, namelijk de codes 1760-83 et 2760-53.

26. Voor de aanslagjaren 2025 tot 2028 zullen er voor dit belastingkrediet specifieke codes worden toegewezen.

C. Aangiften in de VenB, de RPB, de BNI/ven. en de BNI/rpb.

27. Het belastingkrediet kan worden verleend voor elk belastbaar tijdperk dat verbonden is met de aanslagjaren 2024, 2025, 2026, 2027 of 2028.

28. Er wordt aan herinnerd (zie nr. 14 hiervoor) dat het belastingkrediet wordt verleend voor elk belastbaar tijdperk waarin de belastingplichtige een verhoging van de fietskilometervergoeding toekent. Het gaat om elk belastbaar tijdperk waarin de verhoging van de vergoeding in aanmerking had kunnen komen om als beroepskost te worden afgetrokken, als de niet-aftrekbaarheid ervan niet was ingevoerd door 18, § 4, W 22.12.2023.

29. Voor de verhogingen van de fietskilometervergoedingen toegekend vanaf 01.01.2024 kan de belastingplichtige de toepassing vragen van het belastingkrediet en de erop betrekking hebbende verworpen uitgave opnemen in zijn aangifte in de VenB of de BNI/ven. door middel van de daarvoor voorziene codes, namelijk de code 1855 voor het belastingkrediet en de code 1252 voor de verworpen uitgave.

30. Er zal een specifieke code worden voorzien in de aangiften in de RPB en de BNI/rpb. om de toepassing van het belastingkrediet te vragen vanaf aanslagjaar 2025.

IX. VOORBEELDEN

31. Voorbeeld 1

Een werkgever voor wie het belastbaar tijdperk samenvalt met het kalenderjaar, kende op 01.06.2023, in toepassing van een sectorale cao, een fietskilometervergoeding toe van 0,20 euro per kilometer (referentiefietskilometervergoeding) voor 20 kilometer per enkel traject.

Vanaf 01.07.2024 wordt het bedrag van de fietskilometervergoeding bepaald in die sectorale cao, verhoogd naar 0,27 euro per kilometer.

Gedurende het volledige kalenderjaar 2025 blijft het bedrag van de fietskilometervergoeding ongewijzigd op 0,27 euro per kilometer.

Die werkgever stelt één werknemer te werk die regelmatig met de fiets naar het werk gaat. Die werknemer woont op 22 kilometer van zijn plaats van tewerkstelling.

De werkgever kent tijdens het belastbaar tijdperk 2024 fietskilometervergoedingen toe voor de volgende woon-werkverplaatsingen, afgelegd:

- in december 2023: 10 enkele verplaatsingen

- tijdens de periode van 01.01.2024 tot 30.06.2024: 100 enkele verplaatsingen

- tijdens de periode van 01.07.2024 tot 31.12.2024: 60 enkele verplaatsingen.

De werkgever kent tijdens het belastbaar tijdperk 2025 fietskilometervergoedingen toe voor de volgende woon-werkverplaatsingen, afgelegd:

- tijdens de periode van 01.07.2024 tot 31.12.2024: 10 enkele verplaatsingen

- tijdens het kalenderjaar 2025: 160 enkele verplaatsingen.

Aanslagjaar 2025

Het belastingkrediet is maar van toepassing voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend voor verplaatsingen afgelegd vanaf 01.01.2024.

Geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding

De geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor de verplaatsingen afgelegd in 2024 bedraagt 0,20 euro:

- vermenigvuldigd met 1,9484 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2025)

- en gedeeld door 1,8724 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2024)

= 0,2081, afgerond naar 0,21 euro.

Bepaling van de facultatieve verhoging

De facultatieve verhoging is gelijk aan het verschil tussen de toegekende fietskilometervergoeding en de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding.

De fietskilometervergoeding toegekend voor verplaatsingen afgelegd vóór 01.07.2024 (0,20 euro) bedraagt minder dan de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor verplaatsingen in dat kalenderjaar (0,21 euro), wat betekent dat er voor die verplaatsingen geen facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding is waarvoor een belastingkrediet kan worden toegekend.

Het verschil tussen de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen afgelegd vanaf 01.07.2024 en de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding bedraagt daarentegen 0,27 – 0,21 = 0,06 euro. Dat verschil moet echter tot 0,05 euro worden beperkt (7).

(7) Zie nr. 12 hiervoor.

Verplaatsingen in 2024

20 kilometer x 60 enkele verplaatsingen = 1.200 kilometer.

Belastingkrediet

0,05 euro x 1.200 kilometer = 60 euro.

De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt verleend (60 euro), is niet aftrekbaar als beroepskost.

Document

Op het document vermeldt de werkgever minstens het volgende:

- Referentiefietskilometervergoeding: 0,20 euro per kilometer.

- Geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor de verplaatsingen afgelegd in het kalenderjaar 2024: 0,21 euro per kilometer.

- Bedrag per kilometer van de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen afgelegd tijdens de periode van 01.07.2024 tot 31.12.2024: 0,27 euro.

- Aantal kilometers waarvoor een hogere fietskilometervergoeding dan de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding werd toegekend voor verplaatsingen afgelegd tijdens de periode van 01.07.2024 tot 31.12.2024: 1.200 kilometer.

- De werkgever valt niet onder de toepassing van cao nr. 164.

- De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend voor de bovenvermelde kilometers is niet door derden vergoed.

- De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding is toegekend in toepassing van een cao, zonder beperking in de tijd.

Aanslagjaar 2026

Geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding

De geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor de verplaatsingen afgelegd in 2024 bedraagt 0,20 euro:

- vermenigvuldigd met 1,9484 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2025)

- en gedeeld door 1,8724 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2024)

= 0,2081, afgerond naar 0,21 euro.

De geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor de verplaatsingen afgelegd in 2025 bedraagt 0,20 euro:

- vermenigvuldigd met 2,1000 (geraamde indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2026)

- en gedeeld door 1,8724 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2024)

= 0,2243, afgerond naar 0,22 euro.

Facultatieve verhoging

Het verschil tussen de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen afgelegd van 01.07.2024 tot 31.12.2024 en de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor verplaatsingen afgelegd in 2024, bedraagt 0,27 – 0,21 = 0,06 euro. Dat verschil moet echter tot 0,05 euro worden beperkt (8).

(8) Zie nr. 12 hiervoor.

Het verschil tussen de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen in 2025 en de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor verplaatsingen afgelegd in 2025 bedraagt 0,27 – 0,22 = 0,05 euro.

Verplaatsingen in 2024

20 kilometer x 10 enkele verplaatsingen = 200 kilometer.

Verplaatsingen in 2025

20 kilometer x 160 enkele verplaatsingen = 3.200 kilometer.

Belastingkrediet:

- 0,05 euro x 200 kilometer = 10 euro

- 0,05 euro x 3.200 kilometer = 160 euro

Totaal belastingkrediet = 170 euro.

De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt verleend (170 euro), is niet aftrekbaar als beroepskost.

Document:

Op het document vermeldt de werkgever minstens het volgende:

- Referentiefietskilometervergoeding: 0,20 euro per kilometer.

- Geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor de verplaatsingen afgelegd:

* in het kalenderjaar 2024: 0,21 euro per kilometer
* in het kalenderjaar 2025: 0,22 euro per kilometer.

- Bedrag per kilometer van de fietskilometervergoeding toegekend voor verplaatsingen afgelegd:

* tijdens de periode van 01.07.2024 tot 31.12.2024: 0,27 euro
* in het kalenderjaar 2025: 0,27 euro.

- Aantal kilometers waarvoor een hogere fietskilometervergoeding dan de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding werd toegekend voor verplaatsingen afgelegd:

* tijdens de periode van 01.07.2024 tot 31.12.2024: 200 kilometer
* in het kalenderjaar 2025: 3.200 kilometer.

- De werkgever valt niet onder de toepassing van cao nr. 164.

- De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend voor de bovenvermelde kilometers is niet door derden vergoed.

- De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding is toegekend in toepassing van een cao, zonder beperking in de tijd.

32. Voorbeeld 2

Een werkgever voor wie het belastbaar tijdperk samenvalt met het kalenderjaar, kende op 01.06.2023 een fietskilometervergoeding toe in toepassing van cao nr. 164 (0,27 euro per kilometer voor de verplaatsingen in 2023 en 0,28 euro voor de verplaatsingen in 2024, telkens beperkt tot 20 kilometer per enkel traject).

Daarnaast kent de werkgever op basis van een nieuwe afzonderlijke regeling in een arbeidsreglement, vrijwillig een fietskilometervergoeding toe voor de kilometers boven de 20 kilometer per enkel traject.

De werkgever stelt een werkneemster te werk die haar woon-werkverplaatsingen per fiets aflegt.

De werkneemster woont op 25 kilometer van haar plaats van tewerkstelling.

Tijdens het belastbaar tijdperk 2024 kent de werkgever fietskilometervergoedingen toe voor 200 enkele woon-werkverplaatsingen afgelegd in 2024.

Geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding

De geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor verplaatsingen afgelegd in 2024 bedraagt 0,27 euro:

- vermenigvuldigd met 1,9484 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2025)

- en gedeeld door 1,8724 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2024)

= 0,2810, afgerond naar 0,28 euro.

Facultatieve verhoging

De fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen in 2024 is dus gelijk aan de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor verplaatsingen afgelegd in 2024.

Er is dus geen facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding. De werkgever kan dus geen aanspraak maken op het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding.

33. Voorbeeld 3

Een nieuwe vennootschap is vanaf haar oprichting op 01.01.2024 actief in een sector die onder de toepassing van cao nr. 164 valt. De vennootschap kent dan ook een fietskilometervergoeding toe in toepassing van die cao.

Voor de verplaatsingen afgelegd in het kalenderjaar 2024 bedraagt de fietskilometervergoeding 0,28 euro per kilometer voor de eerste 20 kilometer per enkel traject.

Voor de verplaatsingen in het kalenderjaar 2025 kent de vennootschap een fietskilometervergoeding toe van 0,30 euro per kilometer.

In een afzonderlijk arbeidsreglement verbindt de vennootschap zich ertoe dezelfde fietskilometervergoeding toe te kennen voor de kilometers boven de 20 kilometer per enkel traject.

Het belastbaar tijdperk van de vennootschap valt samen met het kalenderjaar.

De vennootschap maakt maximaal gebruik van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164.

De vennootschap heeft in haar personeelsbestand een werknemer die zijn woon-werkverplaatsingen regelmatig per fiets aflegt. Die werknemer woont op 23 kilometer van zijn plaats van tewerkstelling (enkele afstand).

Tijdens het belastbaar tijdperk 2024 kent de vennootschap fietskilometervergoedingen toe voor 180 enkele woon-werkverplaatsingen.

Tijdens het belastbaar tijdperk 2025 kent de vennootschap fietskilometervergoedingen toe voor de volgende woon-werkverplaatsingen, afgelegd:

- in het kalenderjaar 2024: 20 enkele verplaatsingen

- in het kalenderjaar 2025: 200 enkele verplaatsingen.

Aanslagjaar 2025

Geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding

Doordat de vennootschap op de referentiedatum (01.06.2023) nog niet bestond, is de referentiefietskilometervergoeding die voor het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding in aanmerking moet worden genomen het minimum van 0,18 euro.

De geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor de verplaatsingen afgelegd in het kalenderjaar 2024 bedraagt 0,18 euro:

- vermenigvuldigd met 1,9484 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2025)

- en gedeeld door 1,8724 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2024)

= 0,1873, afgerond naar 0,19 euro.

Facultatieve verhoging

Het verschil tussen de fietskilometervergoeding toegekend voor verplaatsingen in 2024 en de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor verplaatsingen afgelegd in 2024 bedraagt 0,28 – 0,19 = 0,09 euro. Dat verschil moet echter worden beperkt tot 0,05 euro (9).

(9) Zie nr. 12 hiervoor.

Verplaatsingen in 2024

23 kilometer x 180 enkele verplaatsingen = 4.140 kilometer

Belastingkrediet

Voor de verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend voor de eerste 20 kilometer per enkele verplaatsing maakt zij aanspraak op het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164.

De vennootschap kent het bedrag toe dat in de cao nr. 164 is bepaald.

Daardoor:

- geeft de volledige verhoging van de fietskilometervergoeding voor die eerste 20 kilometer recht op het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164

- is diezelfde verhoging niet aftrekbaar als beroepskost (10).

(10) In toepassing van art. 31, § 4, W 28.12.2023.

De verhoging van de fietskilometervergoeding voor die 180 enkele verplaatsingen van 20 kilometer (= 3.600 kilometer) komt niet in aanmerking voor het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding.

De vennootschap kan wel nog aanspraak maken op het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding voor de kilometers boven de 20 kilometer per enkele verplaatsing, nl. 4.140 - 3.600 = 540 kilometer.

Dat belastingkrediet is gelijk aan 0,05 euro x 540 kilometer = 27 euro.

De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt verleend (27 euro), is niet aftrekbaar als beroepskost.

Document

Op het document bedoeld in nr. 20 hiervoor vermeldt de werkgever minstens het volgende:

- Referentiefietskilometervergoeding: 0,18 euro per kilometer.

- Geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor de verplaatsingen afgelegd in het kalenderjaar 2024: 0,19 euro per kilometer.

- Bedrag per kilometer van de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen afgelegd in het kalenderjaar 2024: 0,28 euro per kilometer.

- Aantal kilometers waarvoor tijdens het belastbaar tijdperk een hogere fietskilometervergoeding dan de referentiefietskilometervergoeding werd toegekend voor verplaatsingen afgelegd in het kalenderjaar 2024: 4.140 kilometer.

- De vennootschap valt onder de toepassing van cao nr. 164 en maakt aanspraak op het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164 voor 3.600 van het bovenvermelde aantal kilometers afgelegd in het kalenderjaar 2024.

- De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend voor de bovenvermelde kilometers is niet door derden vergoed.

- De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding is toegekend in toepassing van een collectieve arbeidsovereenkomst en een arbeidsreglement die alletwee zonder beperking in de tijd van toepassing zijn.

Aanslagjaar 2026

Geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding

De geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor de verplaatsingen afgelegd in het kalenderjaar 2024 bedraagt 0,18 euro:

- vermenigvuldigd met 1,9484 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2025)

- en gedeeld door 1,8724 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2024)

= 0,1873, afgerond naar 0,19 euro.

De geïndexeerde fietskilometervergoeding voor verplaatsingen afgelegd in 2025 bedraagt 0,18 euro:

- vermenigvuldigd met 2,1000 (geraamde indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2026)

- en gedeeld door 1,8724 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2024)

= 0,2019, afgerond naar 0,20 euro.

Facultatieve verhoging

Het verschil tussen de fietskilometervergoeding toegekend voor verplaatsingen in 2024 en de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor verplaatsingen afgelegd in 2024 bedraagt 0,28 – 0,19 = 0,09 euro. Dat verschil moet echter worden beperkt tot 0,05 euro (11).

(11) Zie nr. 12 hiervoor.

Het verschil tussen de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen in 2025 en de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor verplaatsingen afgelegd in 2025 bedraagt 0,30 – 0,20 = 0,10 euro. Dat verschil moet echter worden beperkt tot 0,05 euro (12).

(12) Zie nr. 12 hiervoor.

Verplaatsingen in 2024

23 kilometer x 20 enkele verplaatsingen = 460 kilometer.

Voor de verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend voor de eerste 20 kilometer per enkele verplaatsing maakt zij aanspraak op het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164.

De vennootschap kent het bedrag toe dat in de cao nr. 164 is bepaald.

Daardoor:

- geeft de volledige verhoging van de fietskilometervergoeding voor die eerste 20 kilometer per enkele verplaatsing recht op het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164

- is diezelfde verhoging niet aftrekbaar als beroepskost (13).

(13) In toepassing van art. 31, § 4, W 28.12.2023.

De verhoging van de fietskilometervergoeding voor die 20 verplaatsingen van 20 kilometer (= 400 kilometer) komt niet in aanmerking voor het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding.

De vennootschap kan echter wel nog aanspraak maken op het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding voor de kilometers boven de 20 kilometer per enkele verplaatsing, nl. 20 enkele verplaatsingen x 3 kilometer = 60 kilometer.

Verplaatsingen in 2025

23 kilometer x 200 enkele verplaatsingen = 4.600 kilometer

De verhoging van de fietskilometervergoeding voor verplaatsingen afgelegd in 2025 komt niet meer in aanmerking voor het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164.

Alle kilometers waarvoor een hogere fietskilometervergoeding dan de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding wordt toegekend, komen in aanmerking voor het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding.

Belastingkrediet

- 0,05 euro x 60 kilometer = 3 euro

- 0,05 euro x 4.600 kilometer = 230 euro

Totaal belastingkrediet = 233 euro.

De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt verleend (233 euro), is niet aftrekbaar als beroepskost.

Document

Op het document bedoeld in nr. 20 hiervoor vermeldt de werkgever minstens het volgende:

- Referentiefietskilometervergoeding: 0,18 euro per kilometer.

- Geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor de verplaatsingen afgelegd:

* in het kalenderjaar 2024: 0,19 euro per kilometer
* in het kalenderjaar 2025: 0,20 euro per kilometer.

- Bedrag per kilometer van de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen afgelegd:

* in het kalenderjaar 2024: 0,28 euro per kilometer
* in het kalenderjaar 2025: 0,30 euro per kilometer.

- Aantal kilometers waarvoor tijdens het belastbaar tijdperk een hogere fietskilometervergoeding dan de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding werd toegekend voor de verplaatsingen afgelegd:

* in het kalenderjaar 2024: 460 kilometer
* in het kalenderjaar 2025: 4.600 kilometer.

- De vennootschap valt onder de toepassing van cao nr. 164 en maakt aanspraak op het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164 voor 400 van het bovenvermelde aantal kilometers afgelegd in het kalenderjaar 2024.

- De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend voor de bovenvermelde kilometers is niet door derden vergoed.

- De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding is toegekend in toepassing van een collectieve arbeidsovereenkomst en een arbeidsreglement die alletwee zonder beperking in de tijd van toepassing zijn.

X. WETGEVING

34. W 22.12.2023

Art. 17

Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:

1° fiets: een rijwiel, een gemotoriseerd rijwiel of een speed pedelec, zoals gedefinieerd in het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, met dien verstande dat de gemotoriseerde rijwielen en de speed pedelecs enkel in aanmerking worden genomen wanneer ze elektrisch worden aangedreven;

2° fietskilometervergoeding: het bedrag van de kilometervergoeding die een werkgever aan een werknemer toekent en betaalt om tegemoet te komen in de kosten van de werknemer voor de werkelijke per fiets afgelegde kilometers tussen de woonplaats van de werknemer en zijn plaats van tewerkstelling;

3° referentiefietskilometervergoeding: de fietskilometervergoeding toegekend voor verplaatsingen op 1 juni 2023, met een minimum van 0,18 euro;

4° verhoging van de fietskilometervergoeding: een bedrag per kilometer gelijk aan het positieve verschil tussen het bedrag van de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen op een bepaald tijdstip en de referentiefietskilometervergoeding;

5° Wetboek: het Wetboek van de inkomsten-belastingen [sic] 1992;

6° indexeringscoëfficiënt: de indexeringscoëfficiënt als bedoeld in artikel 178, § 3, eerste lid, 2° van het Wetboek;

7° geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding: de referentiefietskilometervergoeding gedeeld door de indexeringscoëfficiënt voor het aanslagjaar 2024 en vermenigvuldigd met:

a) voor de berekening van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoedingen voor verplaatsingen in 2024: de indexeringscoëfficiënt voor het aanslagjaar 2025;

b) voor de berekening van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoedingen voor verplaatsingen in 2025: de indexeringscoëfficiënt voor het aanslagjaar 2026;

c) voor de berekening van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoedingen voor verplaatsingen in 2026: de indexeringscoëfficiënt voor het aanslagjaar 2027.

Dit bedrag per kilometer wordt afgerond tot de hogere of lagere eurocent, naargelang het bedrag van de duizendsten al dan niet 5 bereikt;

8° facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding: een bedrag per kilometer gelijk aan het positieve verschil tussen het bedrag van de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen op een bepaald tijdstip en de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding, waarbij dit verschil niet meer kan bedragen dan 0,05 euro per kilometer.

Art. 18

§ 1. Aan de belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de personenbelasting, de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting of de belasting van niet-inwoners en een werkgever zijn als bedoeld in het tweede lid, wordt onder de in het derde lid vermelde voorwaarden een belastingkrediet verleend voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding die zij toekennen voor de verplaatsingen gedaan in de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2026.

Het in het eerste lid bedoelde belastingkrediet wordt verleend aan:

1° de werkgevers die onderworpen zijn aan de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;

2° de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Proximus en de naamloze vennootschap van publiek recht bpost;

3° de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail met uitzondering van het door haar ter beschikking gesteld personeel aan de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel in het kader van hun activiteiten van openbare dienstverlening.

Het belastingkrediet wordt:

1° verleend voor zover de verhoging van de fietskilometervergoeding niet door derden wordt vergoed;

2° niet verleend voor de verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor de toepassing van het belastingkrediet als bedoeld in de artikelen 30 tot 35 van de wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen wordt gevraagd;

3° niet verleend voor de verhoging van de fietskilometervergoeding die ten laste is van een buitenlandse inrichting van de belastingplichtige;

4° wat de aan de belasting van niet-inwoners onderworpen belastingplichtigen betreft, enkel verleend voor de verhoging die, de toepassing van paragraaf 4 buiten beschouwing gelaten, drukt op de in België behaalde of verkregen inkomsten die aan één van de in het eerste lid vermelde belastingen zijn onderworpen;

5° enkel verleend wanneer de verhoging van de fietskilometervergoeding is vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst, arbeidsreglement of individuele arbeidsovereenkomst en geldt zonder beperking in de tijd.

§ 2. Het bedrag van het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding is gelijk aan de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding vermenigvuldigd met het aantal kilometers waarvoor de fietskilometervergoeding is toegekend.

§ 3. Het belastingkrediet wordt verleend voor elk belastbaar tijdperk dat verbonden is met de aanslagjaren 2024, 2025, 2026, 2027 of 2028 waarin de belastingplichtige een verhoging van de fietskilometervergoeding voor in de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2026 gedane verplaatsingen toekent.

§ 4. In afwijking van de artikelen 49, 183 en 235 van het Wetboek, is de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt verleend, niet als beroepskost aftrekbaar.

Art. 19

§ 1. Het in deze afdeling bedoelde belastingkrediet wordt volledig met de personenbelasting, vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelasting of belasting van niet-inwoners verrekend.

Het belastingkrediet wordt tevens verrekend met de in titel VIII van het Wetboek bedoelde aanvullende belastingen op de personenbelasting.

Het gedeelte van het belastingkrediet dat niet kan worden verrekend, wordt terugbetaald indien het tenminste 2,50 euro bedraagt.

§ 2. Het in deze afdeling bedoelde belastingkrediet wordt:

1° voor de toepassing van artikel 158 van het Wetboek aangemerkt als een belastingkrediet dat betrekking heeft op de in dat artikel vermelde inkomsten;

2° voor de toepassing van artikel 245, eerste lid, van het Wetboek gelijkgesteld met het in artikel 289ter van het Wetboek bedoelde belastingkrediet;

3° voor de toepassing van artikel 413/1, § 1, tweede lid, eerste en derde streepje, van het Wetboek gelijkgesteld met het in artikel 289ter van het Wetboek bedoelde belastingkrediet;

4° voor de toepassing van artikel 413/1, § 1, tweede lid, tweede en vierde streepje, van het Wetboek gelijkgesteld met de in de artikelen 289quater tot 295 van het Wetboek bedoelde voorafbetalingen, voorheffingen en andere elementen.

Art. 20

De bepalingen van de artikelen 17 tot 19 worden voor de toepassing van artikel 344, § 1, van het Wetboek gelijkgesteld met een bepaling van dat Wetboek.

Art. 21

De Koning kan de nadere modaliteiten vastleggen voor het leveren van het bewijs dat aan de voorwaarden voor de toepassing van het in deze afdeling bedoelde belastingkrediet is voldaan.

Art. 22

Deze afdeling is van toepassing op de fietskilometervergoedingen die worden toegekend voor verplaatsingen afgelegd vanaf 1 januari 2024.

35. KB 21.03.2024

Art. 1

De belastingplichtige die aanspraak maakt op het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding, bedoeld in titel 5, hoofdstuk 1, afdeling 2, van de wet van 22 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen, stelt een document op met daarin de volgende gegevens:

1° het bedrag van de referentiefietskilometervergoeding, bedoeld in artikel 17, 3°, van de voornoemde wet van 22 december 2023 en, voor elk kalenderjaar bedoeld in 3° van dit lid, het bedrag van de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding berekend volgens de berekeningswijze voorzien in artikel 17, 7°, van die wet;

2° voor elk kalenderjaar bedoeld in 3° van dit lid, het bedrag van de fietskilometervergoeding, zoals bedoeld in artikel 17, 2°, van de voornoemde wet van 22 december 2023, toegekend voor de in dat kalenderjaar afgelegde kilometers;

3° het aantal afgelegde kilometers waarvoor in het betrokken belastbare tijdperk een fietskilometervergoeding voor woonwerkverplaatsingen werd toegekend die meer bedraagt dan de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding bedoeld in artikel 17, 7°, van de voornoemde wet van 22 december 2023, desgevallend opgesplitst per kalenderjaar waarin de kilometers werden afgelegd, met vermelding van het kalenderjaar, desgevallend de kalenderjaren, waarin deze kilometers werden afgelegd;

4° de vermelding dat de belastingplichtige al dan niet onder de toepassing van cao nr. 164 betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling valt en, desgevallend, het aantal van de in 3° bedoelde kilometers die in 2024 werden afgelegd en waarvoor de toepassing van het belastingkrediet als bedoeld in titel 5, hoofdstuk 1, van de wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen wordt gevraagd;

5° een bevestiging van de belastingplichtige dat de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding, zoals bedoeld in artikel 17, 8°, van de voornoemde wet van 22 december 2023 niet door derden wordt vergoed;

6° een bevestiging van de belastingplichtige dat de voormelde facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding is vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst, een arbeidsreglement of een individuele arbeidsovereenkomst en geldt zonder beperking in de tijd.

Indien het bedrag van de in het eerste lid, 2°, bedoelde fietskilometervergoeding wijzigt binnen éénzelfde kalenderjaar, worden de onder het eerste lid, 2°, 3° en 4° bedoelde gegevens nader opgesplitst in verschillende periodes, met precisering van de begin- en einddatum van de periodes waarvoor een bepaalde fietskilometervergoeding van toepassing is.

De belastingplichtige houdt de in het eerste lid, 6°, bedoelde collectieve arbeidsovereenkomsten, arbeidsreglementen of individuele arbeidsovereenkomsten ter beschikking van de administratie.

Art. 2

De aan de vennootschapsbelasting of de rechtspersonenbelasting onderworpen belastingplichtige en de in artikel 227, 2° of 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde belastingplichtige die aanspraak maakt op het belastingkrediet voegt het in artikel 1 bedoelde document in bijlage toe aan zijn aangifte. De aan de personenbelasting onderworpen belastingplichtige en de in artikel 227, 1°, van het voormelde Wetboek bedoelde belastingplichtige houdt het in artikel 1 bedoelde document ter beschikking van de administratie.

Art. 3

De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de uitvoering van dit besluit.

XI. BIJLAGE

36. Bij deze circulaire is een model van document gevoegd dat betrekking heeft op de volgens het KB 21.03.2024 te vermelden gegevens.

Dat model is ontworpen om de verplichting van de werkgevers te verlichten. Het gebruik ervan is facultatief. De werkgevers mogen dus ook een eigen document gebruiken op voorwaarde dat alle door het KBvereiste gegevens erop worden vermeld.


Inhoudstafel

I. Inleiding

II. Toepassingsvoorwaarden

A. Bedoelde vergoeding

B. Bedoelde belastingplichtigen

C. Bedoelde verplaatsingen

D. Bedoelde verhogingen

III. Vaststelling van de facultatieve verhoging

IV. Belastingkrediet

V. Niet aftrekbare uitgaven

VI. Verrekening – terugbetaling – vermeerdering

VII. Inwerkingtreding

VIII. Formaliteiten

A. Document

B. Aangiften in de PB en BNI/nat.pers.

C. Aangiften in de VenB, de RPB, de BNI/ven. en de BNI/rpb.

IX. Voorbeelden

X. Wetgeving

XI. Bijlage

I. INLEIDING

1. Er is een nieuw belastingkrediet ingevoerd voor werkgevers uit de privésector die beslissen de kilometervergoeding die zij toekennen aan hun werknemers voor de verplaatsingen met de fiets tussen hun woonplaats en hun plaats van tewerkstelling te verhogen (facultatieve verhoging) (1).

(1) Art. 17 tot 22 van de wet van 22.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 29.12.2023, Ed. 2 – Numac: 2023048700; erratum BS 11.01.2024 – Numac: 2024000089) (hierna W 22.12.2023).

2. Dit belastingkrediet wordt niet verleend voor de verhoging van de fietskilometervergoeding die wordt toegekend in toepassing van de cao nr. 164 (verplichte verhoging) die recht geeft op het daarop betrekking hebbende belastingkrediet (2), maar kan het wel aanvullen.

(2) Art. 30 tot 35 van de wet van 28.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 29.12.2023, Ed. 2 – Numac: 2023048795) (hierna W 28.12.2023) en circ. 2024/C/46 van 01.07.2024.

Als de werkgever al een belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding in toepassing van cao nr. 164 krijgt, zal immers alleen het bedrag van de facultatieve verhoging boven het bedrag van de verplichte verhoging recht geven op het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding (3).

(3) Art. 18, § 1, derde lid, 2°, W 22.12.2023 en titel II, D hierna.

II. TOEPASSINGSVOORWAARDEN

A. Bedoelde vergoeding

3. Het gaat om de kilometervergoeding die een werkgever aan een werknemer toekent om tegemoet te komen in de kosten van de werknemer voor de werkelijk per fiets (4) afgelegde kilometers tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling (fietskilometervergoeding).

(4) Onder 'fiets' wordt verstaan: een rijwiel, een gemotoriseerd rijwiel of een speed pedelec, zoals gedefinieerd in het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, met dien verstande dat de gemotoriseerde rijwielen en de speed pedelecs enkel in aanmerking worden genomen wanneer ze elektrisch worden aangedreven.

B. Bedoelde belastingplichtigen

4. Het belastingkrediet is van toepassing in de personenbelasting (PB), de vennootschapsbelasting (VenB), de rechtspersonenbelasting (RPB), alsook in de overeenkomstige belastingen van niet-inwoners (BNI/nat.pers., BNI/ven., BNI/rpb.):

- voor werkgevers die onderworpen zijn aan de wet van 05.12.1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités

- voor de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Proximus en de naamloze vennootschap van publiek recht bpost

- voor de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail met uitzondering van het door haar ter beschikking gesteld personeel aan de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel in het kader van hun activiteiten van openbare dienstverlening.

5. Het belastingkrediet wordt dus ook toegekend aan vzw’s.

Inderdaad, wat de rechtspersonen onderworpen aan de RPB of aan de BNI/rpb. betreft, vormt het feit dat het gedeelte van de verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor een belastingkrediet wordt verleend, niet in hun belastbare grondslag is opgenomen (zie titel V), geen beletsel voor het verlenen van het belastingkrediet.

6. Voor de belastingplichtigen natuurlijke personen, onderworpen aan de BNI/nat.pers., is het niet vereist dat de belasting volgens art. 243/1 of 244, WIB 92 wordt gevestigd (75 %-regel). Het is noodzakelijk en voldoende dat de verhoging van de vergoeding drukt op de resultaten van een Belgische inrichting van de belastingplichtige.

C. Bedoelde verplaatsingen

7. Het belastingkrediet wordt enkel verleend voor de verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend voor verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling die worden afgelegd in de periode van 01.01.2024 tot en met 31.12.2026.

8. Wanneer een werkgever een vergoeding betaalt voor dienstverplaatsingen met de fiets en die vergoeding verhoogt, mag dit belastingkrediet niet worden verleend voor de verhoging van die vergoeding.

D. Bedoelde verhogingen

9. Het belastingkrediet wordt:

- verleend voor zover de verhoging van de fietskilometervergoeding effectief wordt gedragen door degene die ze toekent en dus niet wordt vergoed door derden. Een uitzendkantoor dat, als formele werkgever, normaal gezien de vergoeding doorrekent aan de dienstafnemer (materiële werkgever), komt bijvoorbeeld niet voor het belastingkrediet in aanmerking. In dat geval komt de materiële werkgever voor het belastingkrediet in aanmerking als aan de overige voorwaarden is voldaan

- niet verleend voor de verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in het kader van cao nr. 164 van toepassing is (zie nr. 2 hiervoor)

- niet verleend voor de verhoging van de fietskilometervergoeding die ten laste is van een buitenlandse inrichting van de belastingplichtige

- wat de aan de BNI onderworpen belastingplichtigen betreft, enkel verleend voor de verhoging van de fietskilometervergoeding die drukt op de inkomsten die in België aan de inkomstenbelastingen onderworpen zijn

- enkel verleend als de verhoging van de fietskilometervergoeding is vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst, een arbeidsreglement of een individuele arbeidsovereenkomst en geldt zonder beperking in de tijd.

-

III. VASTSTELLING VAN DE FACULTATIEVE VERHOGING

Facultatieve verhoging

10. Het gaat om het verschil tussen:

- de nieuwe fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen op een bepaald tijdstip en

- de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen op 01.06.2023, met een minimum van 0,18 euro (referentiefietskilometervergoeding), die wordt geïndexeerd.

Het positieve verschil vormt de verhoging die aanleiding kan geven tot een belastingkrediet. Dat verschil mag echter niet meer bedragen dan 0,05 euro per kilometer.

Geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding

11. De geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding is gelijk aan de referentiefietskilometervergoeding gedeeld door de indexeringscoëfficiënt (5) voor het aanslagjaar 2024 en vermenigvuldigd met:

- voor de berekening van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoedingen voor verplaatsingen in 2024: de indexeringscoëfficiënt voor het aanslagjaar 2025

- voor de berekening van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoedingen voor verplaatsingen in 2025: de indexeringscoëfficiënt voor het aanslagjaar 2026

- voor de berekening van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoedingen voor verplaatsingen in 2026: de indexeringscoëfficiënt voor het aanslagjaar 2027.

(5) De indexeringscoëfficiënt bedoeld in art. 178, § 3, eerste lid, 2°, WIB 92 (voor aanslagjaar 2024: 1,8724; voor aanslagjaar 2025: 1,9484).

IV. BELASTINGKREDIET

12. Het positieve verschil tussen de nieuwe fietskilometervergoeding en de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding, in voorkomend geval beperkt tot 0,05 euro per kilometer, vormt de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding.

Het bedrag van het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding is gelijk aan de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding vermenigvuldigd met het aantal kilometers waarvoor de verhoogde fietskilometervergoeding is toegekend.

13. Het belastingkrediet wordt verleend voor elk belastbaar tijdperk dat verbonden is met de aanslagjaren 2024, 2025, 2026, 2027 of 2028 waarin door de belastingplichtige een verhoging van de fietskilometervergoeding wordt toegekend voor verplaatsingen afgelegd in de periode van 01.01.2024 tot 31.12.2026.

14. Onder 'toegekend' moet worden verstaan: 'ten laste genomen' door de belastingplichtige. Doorgaans is dat het belastbaar tijdperk waarin de vergoeding aan de werknemer wordt betaald.

Het belastingkrediet kan dus worden aangevraagd in een aangifte in de inkomstenbelasting met betrekking tot het belastbaar tijdperk waarin de verhoging van de vergoeding in aanmerking had kunnen komen om als beroepskost te worden afgetrokken als de niet-aftrekbaarheid ervan niet was ingevoerd door art. 18, § 4, W 22.12.2023 (zie nr. 15 hierna).

V. NIET AFTREKBARE UITGAVEN

15. Volgens art. 18, § 4, W 22.12.2023 is de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt verleend, niet als beroepskost aftrekbaar.

VI. VERREKENING – TERUGBETALING – VERMEERDERING

16. Het belastingkrediet wordt volledig verrekend met de PB, de VenB, de RPB en de overeenkomstige belastingen van niet-inwoners (BNI/nat.pers., BNI/ven., BNI/rpb.).

In de PB wordt het belastingkrediet ook verrekend op de aanvullende belastingen.

In de BNI/nat.pers. worden de zes opcentiemen ten bate van de Staat berekend voor de verrekening van het belastingkrediet.

Het gedeelte van het belastingkrediet dat niet kan worden verrekend, wordt terugbetaald als het tenminste 2,50 euro bedraagt.

17. Wat de in art. 158, WIB 92 bedoelde vermeerdering wegens geen of ontoereikende voorafbetalingen betreft, wordt het belastingkrediet beschouwd als een belastingkrediet dat op de in dat artikel vermelde inkomsten betrekking heeft.

VII. INWERKINGTREDING

18. Deze nieuwe bepalingen zijn van toepassing op de fietskilometervergoedingen toegekend voor verplaatsingen afgelegd vanaf 01.01.2024.

VIII. FORMALITEITEN

19. Het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding moet worden aangevraagd in de aangifte in de PB, VenB, RPB of BNI.

A. Document

20. De belastingplichtige die aanspraak maakt op het belastingkrediet stelt een document op met daarin de volgende gegevens (6):

- het bedrag van de referentiefietskilometervergoeding

- het bedrag van de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor elk kalenderjaar waarin de kilometers werden afgelegd

- het totaal aantal kilometers afgelegd in de kalenderjaren 2024, 2025 of 2026 waarvoor de fietskilometervergoeding meer bedraagt dan de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding van het betrokken belastbare tijdperk, voor elk kalenderjaar in geval van toepassing van het belastingkrediet voor fietskilometervergoedingen toegekend voor verplaatsingen afgelegd in verschillende kalenderjaren

- voor elk kalenderjaar waarin de kilometers werden afgelegd, het bedrag van de fietskilometervergoeding die voor die kilometers werd toegekend

- als het bedrag van de fietskilometervergoeding wijzigt in de loop van een zelfde kalenderjaar, de voor elk kalenderjaar vermelde kilometers, uitgesplitst per periode volgens het bedrag per kilometer van de fietskilometervergoeding, met de begin- en einddatum van elke periode

- zijn onderwerping aan cao nr. 164 of niet en, in voorkomend geval, voor hoeveel in 2024 afgelegde kilometers hij de toepassing van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164 heeft gevraagd

- een bevestiging dat de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding die voor de vermelde kilometers is toegekend, niet door derden wordt vergoed

- een bevestiging dat de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding is vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst, een arbeidsreglement of een individuele arbeidsovereenkomst en geldt zonder beperking in de tijd.

(6) Koninklijk besluit van 21.03.2024 tot vastlegging van de modaliteiten voor de toepassing van het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding (BS 29.03.2024 – Numac: 2024002691) (hierna KB 21.03.2024).

21. De aan de VenB of de RPB onderworpen belastingplichtige en de in art. 227, 2° of 3°, WIB 92 bedoelde belastingplichtige die aanspraak maakt op het belastingkrediet, voegt dit document als bijlage bij zijn aangifte.

22. De aan de PB onderworpen belastingplichtige en de in art. 227, 1°, WIB 92 bedoelde belastingplichtige houdt dit document ter beschikking van de administratie.

B. Aangiften in de PB en BNI/nat.pers.

23. Het belastingkrediet kan worden verleend voor elk belastbaar tijdperk dat verbonden is met de aanslagjaren 2024, 2025, 2026, 2027 of 2028.

24. Er wordt aan herinnerd (zie nr. 14 hiervoor) dat het belastingkrediet wordt verleend voor elk belastbaar tijdperk waarin de belastingplichtige een verhoging van de fietskilometervergoeding toekent. Het gaat om elk belastbaar tijdperk waarin de verhoging van de vergoeding in aanmerking had kunnen komen om als beroepskost te worden afgetrokken, als de niet-aftrekbaarheid ervan niet was ingevoerd door 18, § 4, W 22.12.2023.

25. Wat betreft de verhogingen van de fietskilometervergoedingen toegekend in 2024 door belastingplichtigen onderworpen aan de PB of de BNI/nat.pers., kan het belastingkrediet voor aanslagjaar 2024 alleen worden verkregen in het kader van een aangifte met betrekking tot het aanslagjaar 2024 speciaal (inkomsten van 2024) door gebruik te maken van de codes die in de aangiften voor aanslagjaar 2024 zijn voorzien voor het belastingkrediet voor de verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164, namelijk de codes 1760-83 et 2760-53.

26. Voor de aanslagjaren 2025 tot 2028 zullen er voor dit belastingkrediet specifieke codes worden toegewezen.

C. Aangiften in de VenB, de RPB, de BNI/ven. en de BNI/rpb.

27. Het belastingkrediet kan worden verleend voor elk belastbaar tijdperk dat verbonden is met de aanslagjaren 2024, 2025, 2026, 2027 of 2028.

28. Er wordt aan herinnerd (zie nr. 14 hiervoor) dat het belastingkrediet wordt verleend voor elk belastbaar tijdperk waarin de belastingplichtige een verhoging van de fietskilometervergoeding toekent. Het gaat om elk belastbaar tijdperk waarin de verhoging van de vergoeding in aanmerking had kunnen komen om als beroepskost te worden afgetrokken, als de niet-aftrekbaarheid ervan niet was ingevoerd door 18, § 4, W 22.12.2023.

29. Voor de verhogingen van de fietskilometervergoedingen toegekend vanaf 01.01.2024 kan de belastingplichtige de toepassing vragen van het belastingkrediet en de erop betrekking hebbende verworpen uitgave opnemen in zijn aangifte in de VenB of de BNI/ven. door middel van de daarvoor voorziene codes, namelijk de code 1855 voor het belastingkrediet en de code 1252 voor de verworpen uitgave.

30. Er zal een specifieke code worden voorzien in de aangiften in de RPB en de BNI/rpb. om de toepassing van het belastingkrediet te vragen vanaf aanslagjaar 2025.

IX. VOORBEELDEN

31. Voorbeeld 1

Een werkgever voor wie het belastbaar tijdperk samenvalt met het kalenderjaar, kende op 01.06.2023, in toepassing van een sectorale cao, een fietskilometervergoeding toe van 0,20 euro per kilometer (referentiefietskilometervergoeding) voor 20 kilometer per enkel traject.

Vanaf 01.07.2024 wordt het bedrag van de fietskilometervergoeding bepaald in die sectorale cao, verhoogd naar 0,27 euro per kilometer.

Gedurende het volledige kalenderjaar 2025 blijft het bedrag van de fietskilometervergoeding ongewijzigd op 0,27 euro per kilometer.

Die werkgever stelt één werknemer te werk die regelmatig met de fiets naar het werk gaat. Die werknemer woont op 22 kilometer van zijn plaats van tewerkstelling.

De werkgever kent tijdens het belastbaar tijdperk 2024 fietskilometervergoedingen toe voor de volgende woon-werkverplaatsingen, afgelegd:

- in december 2023: 10 enkele verplaatsingen

- tijdens de periode van 01.01.2024 tot 30.06.2024: 100 enkele verplaatsingen

- tijdens de periode van 01.07.2024 tot 31.12.2024: 60 enkele verplaatsingen.

De werkgever kent tijdens het belastbaar tijdperk 2025 fietskilometervergoedingen toe voor de volgende woon-werkverplaatsingen, afgelegd:

- tijdens de periode van 01.07.2024 tot 31.12.2024: 10 enkele verplaatsingen

- tijdens het kalenderjaar 2025: 160 enkele verplaatsingen.

Aanslagjaar 2025

Het belastingkrediet is maar van toepassing voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend voor verplaatsingen afgelegd vanaf 01.01.2024.

Geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding

De geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor de verplaatsingen afgelegd in 2024 bedraagt 0,20 euro:

- vermenigvuldigd met 1,9484 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2025)

- en gedeeld door 1,8724 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2024)

= 0,2081, afgerond naar 0,21 euro.

Bepaling van de facultatieve verhoging

De facultatieve verhoging is gelijk aan het verschil tussen de toegekende fietskilometervergoeding en de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding.

De fietskilometervergoeding toegekend voor verplaatsingen afgelegd vóór 01.07.2024 (0,20 euro) bedraagt minder dan de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor verplaatsingen in dat kalenderjaar (0,21 euro), wat betekent dat er voor die verplaatsingen geen facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding is waarvoor een belastingkrediet kan worden toegekend.

Het verschil tussen de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen afgelegd vanaf 01.07.2024 en de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding bedraagt daarentegen 0,27 – 0,21 = 0,06 euro. Dat verschil moet echter tot 0,05 euro worden beperkt (7).

(7) Zie nr. 12 hiervoor.

Verplaatsingen in 2024

20 kilometer x 60 enkele verplaatsingen = 1.200 kilometer.

Belastingkrediet

0,05 euro x 1.200 kilometer = 60 euro.

De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt verleend (60 euro), is niet aftrekbaar als beroepskost.

Document

Op het document vermeldt de werkgever minstens het volgende:

- Referentiefietskilometervergoeding: 0,20 euro per kilometer.

- Geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor de verplaatsingen afgelegd in het kalenderjaar 2024: 0,21 euro per kilometer.

- Bedrag per kilometer van de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen afgelegd tijdens de periode van 01.07.2024 tot 31.12.2024: 0,27 euro.

- Aantal kilometers waarvoor een hogere fietskilometervergoeding dan de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding werd toegekend voor verplaatsingen afgelegd tijdens de periode van 01.07.2024 tot 31.12.2024: 1.200 kilometer.

- De werkgever valt niet onder de toepassing van cao nr. 164.

- De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend voor de bovenvermelde kilometers is niet door derden vergoed.

- De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding is toegekend in toepassing van een cao, zonder beperking in de tijd.

Aanslagjaar 2026

Geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding

De geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor de verplaatsingen afgelegd in 2024 bedraagt 0,20 euro:

- vermenigvuldigd met 1,9484 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2025)

- en gedeeld door 1,8724 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2024)

= 0,2081, afgerond naar 0,21 euro.

De geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor de verplaatsingen afgelegd in 2025 bedraagt 0,20 euro:

- vermenigvuldigd met 2,1000 (geraamde indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2026)

- en gedeeld door 1,8724 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2024)

= 0,2243, afgerond naar 0,22 euro.

Facultatieve verhoging

Het verschil tussen de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen afgelegd van 01.07.2024 tot 31.12.2024 en de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor verplaatsingen afgelegd in 2024, bedraagt 0,27 – 0,21 = 0,06 euro. Dat verschil moet echter tot 0,05 euro worden beperkt (8).

(8) Zie nr. 12 hiervoor.

Het verschil tussen de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen in 2025 en de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor verplaatsingen afgelegd in 2025 bedraagt 0,27 – 0,22 = 0,05 euro.

Verplaatsingen in 2024

20 kilometer x 10 enkele verplaatsingen = 200 kilometer.

Verplaatsingen in 2025

20 kilometer x 160 enkele verplaatsingen = 3.200 kilometer.

Belastingkrediet:

- 0,05 euro x 200 kilometer = 10 euro

- 0,05 euro x 3.200 kilometer = 160 euro

Totaal belastingkrediet = 170 euro.

De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt verleend (170 euro), is niet aftrekbaar als beroepskost.

Document:

Op het document vermeldt de werkgever minstens het volgende:

- Referentiefietskilometervergoeding: 0,20 euro per kilometer.

- Geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor de verplaatsingen afgelegd:

* in het kalenderjaar 2024: 0,21 euro per kilometer
* in het kalenderjaar 2025: 0,22 euro per kilometer.

- Bedrag per kilometer van de fietskilometervergoeding toegekend voor verplaatsingen afgelegd:

* tijdens de periode van 01.07.2024 tot 31.12.2024: 0,27 euro
* in het kalenderjaar 2025: 0,27 euro.

- Aantal kilometers waarvoor een hogere fietskilometervergoeding dan de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding werd toegekend voor verplaatsingen afgelegd:

* tijdens de periode van 01.07.2024 tot 31.12.2024: 200 kilometer
* in het kalenderjaar 2025: 3.200 kilometer.

- De werkgever valt niet onder de toepassing van cao nr. 164.

- De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend voor de bovenvermelde kilometers is niet door derden vergoed.

- De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding is toegekend in toepassing van een cao, zonder beperking in de tijd.

32. Voorbeeld 2

Een werkgever voor wie het belastbaar tijdperk samenvalt met het kalenderjaar, kende op 01.06.2023 een fietskilometervergoeding toe in toepassing van cao nr. 164 (0,27 euro per kilometer voor de verplaatsingen in 2023 en 0,28 euro voor de verplaatsingen in 2024, telkens beperkt tot 20 kilometer per enkel traject).

Daarnaast kent de werkgever op basis van een nieuwe afzonderlijke regeling in een arbeidsreglement, vrijwillig een fietskilometervergoeding toe voor de kilometers boven de 20 kilometer per enkel traject.

De werkgever stelt een werkneemster te werk die haar woon-werkverplaatsingen per fiets aflegt.

De werkneemster woont op 25 kilometer van haar plaats van tewerkstelling.

Tijdens het belastbaar tijdperk 2024 kent de werkgever fietskilometervergoedingen toe voor 200 enkele woon-werkverplaatsingen afgelegd in 2024.

Geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding

De geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor verplaatsingen afgelegd in 2024 bedraagt 0,27 euro:

- vermenigvuldigd met 1,9484 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2025)

- en gedeeld door 1,8724 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2024)

= 0,2810, afgerond naar 0,28 euro.

Facultatieve verhoging

De fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen in 2024 is dus gelijk aan de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor verplaatsingen afgelegd in 2024.

Er is dus geen facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding. De werkgever kan dus geen aanspraak maken op het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding.

33. Voorbeeld 3

Een nieuwe vennootschap is vanaf haar oprichting op 01.01.2024 actief in een sector die onder de toepassing van cao nr. 164 valt. De vennootschap kent dan ook een fietskilometervergoeding toe in toepassing van die cao.

Voor de verplaatsingen afgelegd in het kalenderjaar 2024 bedraagt de fietskilometervergoeding 0,28 euro per kilometer voor de eerste 20 kilometer per enkel traject.

Voor de verplaatsingen in het kalenderjaar 2025 kent de vennootschap een fietskilometervergoeding toe van 0,30 euro per kilometer.

In een afzonderlijk arbeidsreglement verbindt de vennootschap zich ertoe dezelfde fietskilometervergoeding toe te kennen voor de kilometers boven de 20 kilometer per enkel traject.

Het belastbaar tijdperk van de vennootschap valt samen met het kalenderjaar.

De vennootschap maakt maximaal gebruik van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164.

De vennootschap heeft in haar personeelsbestand een werknemer die zijn woon-werkverplaatsingen regelmatig per fiets aflegt. Die werknemer woont op 23 kilometer van zijn plaats van tewerkstelling (enkele afstand).

Tijdens het belastbaar tijdperk 2024 kent de vennootschap fietskilometervergoedingen toe voor 180 enkele woon-werkverplaatsingen.

Tijdens het belastbaar tijdperk 2025 kent de vennootschap fietskilometervergoedingen toe voor de volgende woon-werkverplaatsingen, afgelegd:

- in het kalenderjaar 2024: 20 enkele verplaatsingen

- in het kalenderjaar 2025: 200 enkele verplaatsingen.

Aanslagjaar 2025

Geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding

Doordat de vennootschap op de referentiedatum (01.06.2023) nog niet bestond, is de referentiefietskilometervergoeding die voor het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding in aanmerking moet worden genomen het minimum van 0,18 euro.

De geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor de verplaatsingen afgelegd in het kalenderjaar 2024 bedraagt 0,18 euro:

- vermenigvuldigd met 1,9484 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2025)

- en gedeeld door 1,8724 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2024)

= 0,1873, afgerond naar 0,19 euro.

Facultatieve verhoging

Het verschil tussen de fietskilometervergoeding toegekend voor verplaatsingen in 2024 en de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor verplaatsingen afgelegd in 2024 bedraagt 0,28 – 0,19 = 0,09 euro. Dat verschil moet echter worden beperkt tot 0,05 euro (9).

(9) Zie nr. 12 hiervoor.

Verplaatsingen in 2024

23 kilometer x 180 enkele verplaatsingen = 4.140 kilometer

Belastingkrediet

Voor de verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend voor de eerste 20 kilometer per enkele verplaatsing maakt zij aanspraak op het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164.

De vennootschap kent het bedrag toe dat in de cao nr. 164 is bepaald.

Daardoor:

- geeft de volledige verhoging van de fietskilometervergoeding voor die eerste 20 kilometer recht op het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164

- is diezelfde verhoging niet aftrekbaar als beroepskost (10).

(10) In toepassing van art. 31, § 4, W 28.12.2023.

De verhoging van de fietskilometervergoeding voor die 180 enkele verplaatsingen van 20 kilometer (= 3.600 kilometer) komt niet in aanmerking voor het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding.

De vennootschap kan wel nog aanspraak maken op het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding voor de kilometers boven de 20 kilometer per enkele verplaatsing, nl. 4.140 - 3.600 = 540 kilometer.

Dat belastingkrediet is gelijk aan 0,05 euro x 540 kilometer = 27 euro.

De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt verleend (27 euro), is niet aftrekbaar als beroepskost.

Document

Op het document bedoeld in nr. 20 hiervoor vermeldt de werkgever minstens het volgende:

- Referentiefietskilometervergoeding: 0,18 euro per kilometer.

- Geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor de verplaatsingen afgelegd in het kalenderjaar 2024: 0,19 euro per kilometer.

- Bedrag per kilometer van de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen afgelegd in het kalenderjaar 2024: 0,28 euro per kilometer.

- Aantal kilometers waarvoor tijdens het belastbaar tijdperk een hogere fietskilometervergoeding dan de referentiefietskilometervergoeding werd toegekend voor verplaatsingen afgelegd in het kalenderjaar 2024: 4.140 kilometer.

- De vennootschap valt onder de toepassing van cao nr. 164 en maakt aanspraak op het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164 voor 3.600 van het bovenvermelde aantal kilometers afgelegd in het kalenderjaar 2024.

- De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend voor de bovenvermelde kilometers is niet door derden vergoed.

- De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding is toegekend in toepassing van een collectieve arbeidsovereenkomst en een arbeidsreglement die alletwee zonder beperking in de tijd van toepassing zijn.

Aanslagjaar 2026

Geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding

De geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor de verplaatsingen afgelegd in het kalenderjaar 2024 bedraagt 0,18 euro:

- vermenigvuldigd met 1,9484 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2025)

- en gedeeld door 1,8724 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2024)

= 0,1873, afgerond naar 0,19 euro.

De geïndexeerde fietskilometervergoeding voor verplaatsingen afgelegd in 2025 bedraagt 0,18 euro:

- vermenigvuldigd met 2,1000 (geraamde indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2026)

- en gedeeld door 1,8724 (indexeringscoëfficiënt voor aanslagjaar 2024)

= 0,2019, afgerond naar 0,20 euro.

Facultatieve verhoging

Het verschil tussen de fietskilometervergoeding toegekend voor verplaatsingen in 2024 en de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor verplaatsingen afgelegd in 2024 bedraagt 0,28 – 0,19 = 0,09 euro. Dat verschil moet echter worden beperkt tot 0,05 euro (11).

(11) Zie nr. 12 hiervoor.

Het verschil tussen de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen in 2025 en de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor verplaatsingen afgelegd in 2025 bedraagt 0,30 – 0,20 = 0,10 euro. Dat verschil moet echter worden beperkt tot 0,05 euro (12).

(12) Zie nr. 12 hiervoor.

Verplaatsingen in 2024

23 kilometer x 20 enkele verplaatsingen = 460 kilometer.

Voor de verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend voor de eerste 20 kilometer per enkele verplaatsing maakt zij aanspraak op het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164.

De vennootschap kent het bedrag toe dat in de cao nr. 164 is bepaald.

Daardoor:

- geeft de volledige verhoging van de fietskilometervergoeding voor die eerste 20 kilometer per enkele verplaatsing recht op het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164

- is diezelfde verhoging niet aftrekbaar als beroepskost (13).

(13) In toepassing van art. 31, § 4, W 28.12.2023.

De verhoging van de fietskilometervergoeding voor die 20 verplaatsingen van 20 kilometer (= 400 kilometer) komt niet in aanmerking voor het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding.

De vennootschap kan echter wel nog aanspraak maken op het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding voor de kilometers boven de 20 kilometer per enkele verplaatsing, nl. 20 enkele verplaatsingen x 3 kilometer = 60 kilometer.

Verplaatsingen in 2025

23 kilometer x 200 enkele verplaatsingen = 4.600 kilometer

De verhoging van de fietskilometervergoeding voor verplaatsingen afgelegd in 2025 komt niet meer in aanmerking voor het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164.

Alle kilometers waarvoor een hogere fietskilometervergoeding dan de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding wordt toegekend, komen in aanmerking voor het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding.

Belastingkrediet

- 0,05 euro x 60 kilometer = 3 euro

- 0,05 euro x 4.600 kilometer = 230 euro

Totaal belastingkrediet = 233 euro.

De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt verleend (233 euro), is niet aftrekbaar als beroepskost.

Document

Op het document bedoeld in nr. 20 hiervoor vermeldt de werkgever minstens het volgende:

- Referentiefietskilometervergoeding: 0,18 euro per kilometer.

- Geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding voor de verplaatsingen afgelegd:

* in het kalenderjaar 2024: 0,19 euro per kilometer
* in het kalenderjaar 2025: 0,20 euro per kilometer.

- Bedrag per kilometer van de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen afgelegd:

* in het kalenderjaar 2024: 0,28 euro per kilometer
* in het kalenderjaar 2025: 0,30 euro per kilometer.

- Aantal kilometers waarvoor tijdens het belastbaar tijdperk een hogere fietskilometervergoeding dan de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding werd toegekend voor de verplaatsingen afgelegd:

* in het kalenderjaar 2024: 460 kilometer
* in het kalenderjaar 2025: 4.600 kilometer.

- De vennootschap valt onder de toepassing van cao nr. 164 en maakt aanspraak op het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164 voor 400 van het bovenvermelde aantal kilometers afgelegd in het kalenderjaar 2024.

- De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend voor de bovenvermelde kilometers is niet door derden vergoed.

- De facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding is toegekend in toepassing van een collectieve arbeidsovereenkomst en een arbeidsreglement die alletwee zonder beperking in de tijd van toepassing zijn.

X. WETGEVING

34. W 22.12.2023

Art. 17

Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:

1° fiets: een rijwiel, een gemotoriseerd rijwiel of een speed pedelec, zoals gedefinieerd in het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, met dien verstande dat de gemotoriseerde rijwielen en de speed pedelecs enkel in aanmerking worden genomen wanneer ze elektrisch worden aangedreven;

2° fietskilometervergoeding: het bedrag van de kilometervergoeding die een werkgever aan een werknemer toekent en betaalt om tegemoet te komen in de kosten van de werknemer voor de werkelijke per fiets afgelegde kilometers tussen de woonplaats van de werknemer en zijn plaats van tewerkstelling;

3° referentiefietskilometervergoeding: de fietskilometervergoeding toegekend voor verplaatsingen op 1 juni 2023, met een minimum van 0,18 euro;

4° verhoging van de fietskilometervergoeding: een bedrag per kilometer gelijk aan het positieve verschil tussen het bedrag van de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen op een bepaald tijdstip en de referentiefietskilometervergoeding;

5° Wetboek: het Wetboek van de inkomsten-belastingen [sic] 1992;

6° indexeringscoëfficiënt: de indexeringscoëfficiënt als bedoeld in artikel 178, § 3, eerste lid, 2° van het Wetboek;

7° geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding: de referentiefietskilometervergoeding gedeeld door de indexeringscoëfficiënt voor het aanslagjaar 2024 en vermenigvuldigd met:

a) voor de berekening van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoedingen voor verplaatsingen in 2024: de indexeringscoëfficiënt voor het aanslagjaar 2025;

b) voor de berekening van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoedingen voor verplaatsingen in 2025: de indexeringscoëfficiënt voor het aanslagjaar 2026;

c) voor de berekening van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoedingen voor verplaatsingen in 2026: de indexeringscoëfficiënt voor het aanslagjaar 2027.

Dit bedrag per kilometer wordt afgerond tot de hogere of lagere eurocent, naargelang het bedrag van de duizendsten al dan niet 5 bereikt;

8° facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding: een bedrag per kilometer gelijk aan het positieve verschil tussen het bedrag van de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen op een bepaald tijdstip en de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding, waarbij dit verschil niet meer kan bedragen dan 0,05 euro per kilometer.

Art. 18

§ 1. Aan de belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de personenbelasting, de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting of de belasting van niet-inwoners en een werkgever zijn als bedoeld in het tweede lid, wordt onder de in het derde lid vermelde voorwaarden een belastingkrediet verleend voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding die zij toekennen voor de verplaatsingen gedaan in de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2026.

Het in het eerste lid bedoelde belastingkrediet wordt verleend aan:

1° de werkgevers die onderworpen zijn aan de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;

2° de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Proximus en de naamloze vennootschap van publiek recht bpost;

3° de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail met uitzondering van het door haar ter beschikking gesteld personeel aan de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel in het kader van hun activiteiten van openbare dienstverlening.

Het belastingkrediet wordt:

1° verleend voor zover de verhoging van de fietskilometervergoeding niet door derden wordt vergoed;

2° niet verleend voor de verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor de toepassing van het belastingkrediet als bedoeld in de artikelen 30 tot 35 van de wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen wordt gevraagd;

3° niet verleend voor de verhoging van de fietskilometervergoeding die ten laste is van een buitenlandse inrichting van de belastingplichtige;

4° wat de aan de belasting van niet-inwoners onderworpen belastingplichtigen betreft, enkel verleend voor de verhoging die, de toepassing van paragraaf 4 buiten beschouwing gelaten, drukt op de in België behaalde of verkregen inkomsten die aan één van de in het eerste lid vermelde belastingen zijn onderworpen;

5° enkel verleend wanneer de verhoging van de fietskilometervergoeding is vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst, arbeidsreglement of individuele arbeidsovereenkomst en geldt zonder beperking in de tijd.

§ 2. Het bedrag van het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding is gelijk aan de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding vermenigvuldigd met het aantal kilometers waarvoor de fietskilometervergoeding is toegekend.

§ 3. Het belastingkrediet wordt verleend voor elk belastbaar tijdperk dat verbonden is met de aanslagjaren 2024, 2025, 2026, 2027 of 2028 waarin de belastingplichtige een verhoging van de fietskilometervergoeding voor in de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2026 gedane verplaatsingen toekent.

§ 4. In afwijking van de artikelen 49, 183 en 235 van het Wetboek, is de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt verleend, niet als beroepskost aftrekbaar.

Art. 19

§ 1. Het in deze afdeling bedoelde belastingkrediet wordt volledig met de personenbelasting, vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelasting of belasting van niet-inwoners verrekend.

Het belastingkrediet wordt tevens verrekend met de in titel VIII van het Wetboek bedoelde aanvullende belastingen op de personenbelasting.

Het gedeelte van het belastingkrediet dat niet kan worden verrekend, wordt terugbetaald indien het tenminste 2,50 euro bedraagt.

§ 2. Het in deze afdeling bedoelde belastingkrediet wordt:

1° voor de toepassing van artikel 158 van het Wetboek aangemerkt als een belastingkrediet dat betrekking heeft op de in dat artikel vermelde inkomsten;

2° voor de toepassing van artikel 245, eerste lid, van het Wetboek gelijkgesteld met het in artikel 289ter van het Wetboek bedoelde belastingkrediet;

3° voor de toepassing van artikel 413/1, § 1, tweede lid, eerste en derde streepje, van het Wetboek gelijkgesteld met het in artikel 289ter van het Wetboek bedoelde belastingkrediet;

4° voor de toepassing van artikel 413/1, § 1, tweede lid, tweede en vierde streepje, van het Wetboek gelijkgesteld met de in de artikelen 289quater tot 295 van het Wetboek bedoelde voorafbetalingen, voorheffingen en andere elementen.

Art. 20

De bepalingen van de artikelen 17 tot 19 worden voor de toepassing van artikel 344, § 1, van het Wetboek gelijkgesteld met een bepaling van dat Wetboek.

Art. 21

De Koning kan de nadere modaliteiten vastleggen voor het leveren van het bewijs dat aan de voorwaarden voor de toepassing van het in deze afdeling bedoelde belastingkrediet is voldaan.

Art. 22

Deze afdeling is van toepassing op de fietskilometervergoedingen die worden toegekend voor verplaatsingen afgelegd vanaf 1 januari 2024.

35. KB 21.03.2024

Art. 1

De belastingplichtige die aanspraak maakt op het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding, bedoeld in titel 5, hoofdstuk 1, afdeling 2, van de wet van 22 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen, stelt een document op met daarin de volgende gegevens:

1° het bedrag van de referentiefietskilometervergoeding, bedoeld in artikel 17, 3°, van de voornoemde wet van 22 december 2023 en, voor elk kalenderjaar bedoeld in 3° van dit lid, het bedrag van de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding berekend volgens de berekeningswijze voorzien in artikel 17, 7°, van die wet;

2° voor elk kalenderjaar bedoeld in 3° van dit lid, het bedrag van de fietskilometervergoeding, zoals bedoeld in artikel 17, 2°, van de voornoemde wet van 22 december 2023, toegekend voor de in dat kalenderjaar afgelegde kilometers;

3° het aantal afgelegde kilometers waarvoor in het betrokken belastbare tijdperk een fietskilometervergoeding voor woonwerkverplaatsingen werd toegekend die meer bedraagt dan de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding bedoeld in artikel 17, 7°, van de voornoemde wet van 22 december 2023, desgevallend opgesplitst per kalenderjaar waarin de kilometers werden afgelegd, met vermelding van het kalenderjaar, desgevallend de kalenderjaren, waarin deze kilometers werden afgelegd;

4° de vermelding dat de belastingplichtige al dan niet onder de toepassing van cao nr. 164 betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling valt en, desgevallend, het aantal van de in 3° bedoelde kilometers die in 2024 werden afgelegd en waarvoor de toepassing van het belastingkrediet als bedoeld in titel 5, hoofdstuk 1, van de wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen wordt gevraagd;

5° een bevestiging van de belastingplichtige dat de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding, zoals bedoeld in artikel 17, 8°, van de voornoemde wet van 22 december 2023 niet door derden wordt vergoed;

6° een bevestiging van de belastingplichtige dat de voormelde facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding is vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst, een arbeidsreglement of een individuele arbeidsovereenkomst en geldt zonder beperking in de tijd.

Indien het bedrag van de in het eerste lid, 2°, bedoelde fietskilometervergoeding wijzigt binnen éénzelfde kalenderjaar, worden de onder het eerste lid, 2°, 3° en 4° bedoelde gegevens nader opgesplitst in verschillende periodes, met precisering van de begin- en einddatum van de periodes waarvoor een bepaalde fietskilometervergoeding van toepassing is.

De belastingplichtige houdt de in het eerste lid, 6°, bedoelde collectieve arbeidsovereenkomsten, arbeidsreglementen of individuele arbeidsovereenkomsten ter beschikking van de administratie.

Art. 2

De aan de vennootschapsbelasting of de rechtspersonenbelasting onderworpen belastingplichtige en de in artikel 227, 2° of 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde belastingplichtige die aanspraak maakt op het belastingkrediet voegt het in artikel 1 bedoelde document in bijlage toe aan zijn aangifte. De aan de personenbelasting onderworpen belastingplichtige en de in artikel 227, 1°, van het voormelde Wetboek bedoelde belastingplichtige houdt het in artikel 1 bedoelde document ter beschikking van de administratie.

Art. 3

De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de uitvoering van dit besluit.

XI. BIJLAGE

36. Bij deze circulaire is een model van document gevoegd dat betrekking heeft op de volgens het KB 21.03.2024 te vermelden gegevens.

Dat model is ontworpen om de verplichting van de werkgevers te verlichten. Het gebruik ervan is facultatief. De werkgevers mogen dus ook een eigen document gebruiken op voorwaarde dat alle door het KBvereiste gegevens erop worden vermeld.

Mots clés

Articles recommandés

5 redenen waarom we een federale regering nodig hebben

Arizona en de belasting op roerende inkomsten: analyse en vooruitzichten

Vlaams Opleidingsverlof: naar een definitieve verankering van het gemeenschappelijk initiatiefrecht