Circulaire 2024/C/43 betreffende de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Vennootschapsbelasting publiceerde op 19/06/2024 de Circulaire 2024/C/43 betreffende de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen.

Deze circulaire verduidelijkt de wijzigingen met betrekking tot de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen die werden ingevoerd door de wet van 28.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen.


BIJLAGEN: 2

Inhoudstafel

I. Inleiding

II. Wettelijke bepalingen

III. Door de taks beoogde vergoedingen

IV. Tarief van de taks en gevallen waarbij de taks niet verschuldigd is op de vergoeding

V. 'Multirisico’s-' of 'multibranch-' dienstencontracten

VI. Belastbaar feit dat de taks opeisbaar maakt

VII. Belastingschuldige van de taks op de vergoeding

1. Algemene beginselen

2. Uitvoering van art. 1791bis, W.DRT

VIII. Inwerkingtreding

BIJLAGE 1 bij de circulaire 2024/C/43

BIJLAGE 2 bij de circulaire 2024/C/43

I. Inleiding

1. Deze circulaire verduidelijkt de wijzigingen aangebracht door de art. 2 tot 6, W 28.12.2023 (1), betreffende de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen zoals bedoeld in de art. 173 tot 183, W.DRT (hierna, de taks).

(1) Wet van 28.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen, BS 29.12.2023, ed. 2., blz. 125014 en volg.

Die wijzigen beogen de vergoedingen voor met de verzekering samenhangende diensten, - wanneer die vrijgesteld zijn van de btw overeenkomstig art. 44, § 3, 4°, van het Btw-Wetboek -, aan de taks te onderwerpen.

2. In de praktijk werd vastgesteld dat een aantal tussenpersonen zich voor hun diensten niet meer alleen laten vergoeden op basis van een commissie die hen door een verzekeringsonderneming wordt toegekend, maar eveneens door een, al dan niet jaarlijkse, vergoeding betaald door hun klanten op grond van een tussen de tussenpersoon en de verzekeringnemer afzonderlijk gesloten overeenkomst, bestaande naast de eigenlijke verzekeringsovereenkomst (2).

(2) Zie Parl. St. betreffende de W 28.12.2023, Kamer, zitting 2023-2024, DOC 55 3607/001, blz. 5.

3. In die context is gebleken dat bepaalde met verzekeringsverrichtingen 'samenhangende diensten' zowel aan de toepassing van de taks als aan die van de btw ontsnapten (3).

(3) Zie Parl. St. betreffende de W 28.12.2023, Kamer, zitting 2023-2024, DOC 55 3607/001, blz. 6 en DOC 55 3607/005, blz. 3.

4. Door de invoeging van het begrip 'de vergoeding voor met de verzekering samenhangende diensten wanneer die vrijgesteld zijn van de belasting over de toegevoegde waarde overeenkomstig artikel 44, § 3, 4°, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde' in art. 1761, W.DRT, worden het toepassingsgebied van de taks en dat van de btw perfect op mekaar afgestemd, zodat noch overlappingen, noch lacunes mogelijk zijn. Indien de vergoeding voor een met de verzekering samenhangende dienst vrijgesteld is van de btw op basis van art. 44, § 3, 4°, van het Btw-Wetboek, is de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen van toepassing (4).

(4) Zie in die zin, Parl. St. betreffende de W 28.12.2023, Kamer, zitting 2023-2024, DOC 55 3607/001, blz. 6.

II. Wettelijke bepalingen

5. Hierna worden de art. 2 tot 6, W 28.12.2023 hernomen. De gecoördineerde wettelijke teksten worden als bijlage gevoegd (zie bijlage 1).

Art. 2, W 28.12.2023

In artikel 1761 van het Wetboek diverse rechten en taksen, ingevoegd bij de wet van 13 augustus 1947 en vervangen bij de programmawet van 27 december 2005, worden de woorden "het totaalbedrag van de premies, persoonlijke bijdragen en werkgeversbijdragen, verhoogd met de lasten" vervangen door de woorden "het bedrag van de premies, persoonlijke bijdragen en werkgeversbijdragen, alsmede op de vergoeding voor met de verzekering samenhangende diensten wanneer die vrijgesteld zijn van de belasting over de toegevoegde waarde overeenkomstig artikel 44, § 3, 4°, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde.

Art. 3, W 28.12.2023

In artikel 177 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a) het woord "gekweten" wordt vervangen door het woord "verschuldigd";

b) de bepaling onder 1° wordt aangevuld met de woorden ", behoudens wat betreft de vergoeding voor de met verzekeringen samenhangende diensten als bedoeld in 2°bis ";

c) een bepaling onder 2°bis wordt ingevoegd, luidende:

"2°bis door de in België verblijvende makelaars en alle andere tussenpersonen, voor de met verzekeringen samenhangende diensten wanneer die diensten deel uitmaken van een afzonderlijke overeenkomst met hetzij de verzekeringnemer, hetzij de aangeslotenen en hun werkgevers en ze van de belasting over de toegevoegde waarde vrijgesteld zijn overeenkomstig artikel 44, § 3, 4°, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde;".

Art. 4, W 28.12.2023

In artikel 1791, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 december 1992 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 juni 2013, worden de woorden "artikel 177, 1° en 2° " vervangen door de worden "artikel 177, 1°, 2° en 2°bis".

Art. 5, W 28.12.2023

In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 1791bis ingevoegd, luidende:

"Art. 1791bis. De in artikel 177, 2°bis, bedoelde belastingschuldige kan de taks die verschuldigd is op de met verzekeringen samenhangende diensten betalen aan de in artikel 177, 1°, bedoelde belastingschuldige die de tegenpartij is van de verzekeringnemer bij de verzekeringsovereenkomst waar de dienst mee samenhangt.

In dat geval is de in artikel 177, 1°, bedoelde belastingschuldige gehouden tot de verplichtingen bepaald in artikel 1791.

De terugbetaling van de teveel betaalde taks op de met verzekeringen samenhangende diensten wordt gedaan aan de belastingschuldige die de verplichtingen bepaald in artikel 1791 heeft nageleefd.".

Art. 6, W 28.12.2023

In artikel 1792 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 14 april 1993 en laatstelijk gewijzigd bij de programmawet van 27 december 2005, worden de woorden "lid 4" telkens vervangen door de woorden "vijfde lid".

III. Door de taks beoogde vergoedingen

6. Overeenkomstig art. 1761, W.DRT, zoals gewijzigd door art. 2, W 28.12.2023, is de taks voortaan eveneens van toepassing op de vergoeding voor de met de verzekering samenhangende diensten wanneer die diensten op basis van art. 44, § 3, 4°, van het Btw-Wetboek, van de btw zijn vrijgesteld (hierna, de vergoeding).

7. Art. 44, § 3, 4°, van het Btw-Wetboek bepaalt dat 'de handelingen van verzekering en herverzekering, met inbegrip van de daarmee samenhangende diensten verricht door makelaars en lasthebbers, met uitzondering evenwel van de diensten als schade-expert', van de btw zijn vrijgesteld (5).

(5) De draagwijdte van die bepaling wordt verduidelijkt in de circulaire 2017/C/36 van 12.06.2017 betreffende handelingen van verzekering en herverzekering (nr. E.T.130.255).

8. Het begrip 'makelaar en lasthebber' als bedoeld in art. 44, § 3, 4°, van het Btw-Wetboek verwijst niet naar de formele hoedanigheid van de btw-belastingplichtige, maar wel naar de inhoud van de betrokken activiteit. Opdat een dienstverrichter kan aangemerkt worden als een makelaar of lasthebber bij verzekeringen moet aan twee voorwaarden zijn voldaan:

- de dienstverrichter moet in betrekking staan met de verzekeraar en met de verzekerde (Hof van Justitie van de Europese Unie, Arrest Taksatorringen, zaak C-8/01, van 20.11.2003, punt 44). Van dergelijke betrekkingen is ook sprake indien de makelaar of agent slechts betrekkingen onderhoudt met de partijen door bemiddeling van een andere belastingplichtige die zelf wel rechtstreekse betrekkingen onderhoudt met één van de partijen (Hof van Justitie van de Europese Unie, Arrest J.C.M. Beheer BV, zaak C-124/07, van 03.04.2008, punt 29);

- de activiteit van de dienstverrichter dient essentiële aspecten van de functie van verzekeringstussenpersoon te dekken, zoals het zoeken van nieuwe cliënten en het in contact brengen van die nieuwe cliënten met de verzekeraar (Hof van Justitie van de Europese Unie, Arrest Arthur Andersen & Co, zaak C-472/03, van 03.03.2005, punten 33 en 36).

9. De voormelde circulaire 2017/C/36 verduidelijkt ter zake dat de btw-vrijstelling voor diensten verricht door makelaars en lasthebbers voorzien in art. 44, § 3, 4°, van het Btw-Wetboek betrekking heeft op:

- de eigenlijke tussenkomst van de makelaar of lasthebber bij het sluiten van een verzekeringscontract;

- de handelingen van beheer die de makelaar of lasthebber verricht op voorwaarde dat ze betrekking hebben op de verzekeringscontracten die zijn gesloten of gewijzigd door zijn tussenkomst en dat gedurende de volledige looptijd van deze overeenkomsten.

De handelingen van beheer in de zin van de vrijstelling opgenomen in de bepalingen van art. 44, § 3, 4°, van het Btw-Wetboek bestaan, onder meer, uit (6):

- de berekening van het bedrag van de premies;

- de incassering van deze premies;

- de invordering van de onbetaalde premies;

- de tussenkomst in de regeling van schadegevallen;

- het onderzoek van de aanpassingen in het contract gevraagd door de klant of door de maatschappij.

(6) Zie ook Parl. St. betreffende de W 28.12.2023, Kamer, zitting 2023-2024, DOC 55 3607/001, blz. 5 en 6.

10. In beginsel zijn slechts die handelingen van beheer die worden verricht door een btw-belastingplichtige met betrekking tot overeenkomsten waarvoor deze zelf is tussenkomen als makelaar of lasthebber van de btw vrijgesteld overeenkomstig de bepalingen van art. 44, § 3, 4°, van het Btw-Wetboek.

De btw-belastingplichtige die handelingen van beheer verricht met betrekking tot overeenkomsten waarvoor hij niet zelf is tussenkomen als makelaar of lasthebber vallen in beginsel buiten het toepassingsgebied van art. 44, § 3, 4°, van het Btw-Wetboek en dit ongeacht of deze personen voor hun tussenkomst in andere contracten de hoedanigheid hebben van makelaar of lasthebber.

11. In het bijzonder geval waarin een verzekeringsportefeuille wordt overgenomen door een btw-belastingplichtige, is de vrijstelling van art. 44, § 3, 4°, van het Btw-Wetboek eveneens van toepassing op de handelingen verricht door de persoon die niet zelf is tussengekomen bij het sluiten van een verzekeringspolis en vervolgens een 'beheer-tussenpersoon' van deze polis is geworden door de overname van de gehele of een deel van de verzekeringsportefeuille van de tussenpersoon inzake verzekeringen, beoogd door art. 44, § 3, 4°, van het Btw-Wetboek, die de polis had gesloten en dit voor zover de daden van beheer daadwerkelijk betrekking hebben op de contracten die zijn overgenomen.

12. De diensten verricht als schade-expert worden evenwel uitdrukkelijk van de btw-vrijstelling bedoeld door art. 44, § 3, 4°, van het Btw-Wetboek, uitgesloten.

13. Volledigheidshalve wordt nog verwezen naar circulaire 2017/C/60 van 20.09.2017 betreffende handelingen van onderschrijvingsagenten (nr. E.T. 130.108) voor wat de btw-behandeling betreft van de diensten die worden verricht door onderschrijvingsagenten.

14. Zijn derhalve niet onderworpen aan de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen:

- de vergoedingen voor handelingen van beheer door een tussenpersoon die niet is tussengekomen bij het sluiten of het wijzigen van de overeenkomst, evenwel met uitzondering van de bijzondere situatie beoogd onder nr. 11 van deze circulaire;

- de vergoedingen voor diensten verricht als schade-expert;

- de vergoedingen voor diensten waarvoor de btw niet verschuldigd is wegens een andere reden dan de vrijstelling van art. 44, § 3, 4°, van het Btw-Wetboek.

IV. Tarief van de taks en gevallen waarbij de taks niet verschuldigd is op de vergoeding

15. De belastbare grondslag van de taks omvat voortaan de gehele vergoeding voor met de verzekering samenhangende diensten wanneer die vrijgesteld zijn van de btw overeenkomstig art. 44, § 3, 4°, van het Btw-Wetboek (zie art. 1761, W.DRT).

16. Er werd geen enkele wijziging aangebracht door de W 28.12.2023 aan het tarief van de taks noch aan het toepassingsgebied ervan op het vlak van, enerzijds, de plaats van het risico en, anderzijds, de verrichtingen die van de taks zijn vrijgesteld.

17. De vergoeding voor de met de verzekering samenhangende diensten heeft een belastbaar karakter van zodra ze samenhangt met een verzekeringsverrichting die zelf belastbaar is (7).

(7) Zie onder meer in die zin, Parl. St. betreffende de W 28.12.2023, Kamer, zitting 2023-2024, DOC 55 3607/001, blz. 6 en 7.

18. De verzekeringsverrichtingen zijn aan de taks onderworpen wanneer het risico in België gelegen is (zie art. 173, W.DRT).

Indien het risico van de verzekeringsverrichting zich in het buitenland bevindt, zal de vergoeding die samenhangt met die verzekeringsverrichting buiten het toepassingsgebied van de taks vallen.

Overigens, de vergoeding die samenhangt met een verzekeringsverrichting die vrijgesteld is overeenkomstig art. 1762, W.DRT, zal ook vrijgesteld van de taks zijn.

19. Het tarief van de taks dat van toepassing is op de vergoedingen voor de met de verzekering samenhangende diensten is hetzelfde als dat van toepassing op de verzekeringsverrichting waarop die diensten betrekking hebben (8).

(8) Zie Parl. St. betreffende de W 28.12.2023, Kamer, zitting 2023-2024, DOC 55 3607/001, blz. 6.

V. 'Multirisico’s-' of 'multibranch-' dienstencontracten

20. Een dienstencontract kan betrekking hebben op diverse verzekeringsverrichtingen die verschillende kenmerken hebben op het vlak van:

(1) de plaats van het risico (België of buitenland);

(2) de toepassing van een vrijstelling van de taks (art. 1762, W.DRT);

(3) het tarief van de taks.

In het geval zo’n dienstencontract vergoed wordt door een globale vergoeding, kan de administratie voor de toepassing van de taks in principe een proportionele opsplitsing van die vergoeding toestaan, in functie van het bedrag van de premies of bijdragen (zie voorbeeld in bijlage 2).

21. Elke andere methode van opsplitsing van de globale vergoeding die door de belastingschuldige van de taks overwogen wordt, moet objectief en controleerbaar zijn en, in principe dezelfde tegenover alle klanten en constant in de tijd.

VI. Belastbaar feit dat de taks opeisbaar maakt

22. Noch het belastbare feit dat de taks opeisbaar maakt, noch het tijdstip waarop de taks verschuldigd is, werden gewijzigd door de bepalingen van de W 28.12.2023.

De taks is verschuldigd wanneer een premie, een persoonlijke bijdrage of een werkgeversbijdrage (9):

- is vervallen, voor de verzekeringen met betrekking tot risico’s die behoren tot de groep 'Niet-leven';

- werd betaald voor de verzekeringen met betrekking tot risico’s die behoren tot de groep 'Leven'.

(9) Zie art. 1791, eerste lid, W.DRT en aanschrijving nr. 7 van 27.03.1991, ref. E.T.T 654, waarvan nr. 1 bepaalt:

'I. Verzekeringscontract ander dan een levensverzekeringscontract.

1. Opdat de jaarlijkse taks op de verzekeringscontracten andere dan levensverzekeringscontracten zou verschuldigd zijn, is vereist, zoals blijkt uit artikel 1761, 1ste lid, van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen, dat het contract in uitvoering is gedurende het jaar waarop de heffing slaat. Dit is slechts het geval wanneer een premie gedurende dit jaar vervalt.'

23. De wetgever heeft geen aparte, specifieke bepaling voorzien inzake het belastbare feit dat het gedeelte van de taks op de vergoeding opeisbaar maakt.

Bijgevolg wordt de datum waarop de taks op deze vergoeding verschuldigd is, vastgesteld op basis van hetzij de vervaldatum van de premie, de persoonlijke bijdrage of de werkgeversbijdrage (risico’s van de groep 'Niet-leven'), hetzij de datum van de betaling van de premie, de persoonlijke bijdrage of de werkgeversbijdrage (risico’s van de groep 'Leven') van de verzekeringsverrichting waarmee de vergoeding samenhangt (zie voorbeeld in bijlage 2).

24. De datum waarop de vergoeding zelf verschuldigd is of betaald wordt, is dus niet relevant voor de bepaling van het belastbare feit betreffende het gedeelte van de taks op die vergoeding (10).

(10) Zie in die zin, Parl. St. betreffende de W 28.12.2023, Kamer, zitting 2023-2024, DOC 55 3607/010, blz. 36.

Met andere woorden, het feit dat de vergoeding en de verzekeringspremie (of persoonlijke bijdrage of werkgeversbijdrage) waarmee ze samenhangt, betaald of gedragen zijn in de loop van twee verschillende kalenderjaren heeft geen impact op het belastbare feit dat de taks opeisbaar maakt, noch op de belastbare grondslag.

VII. Belastingschuldige van de taks op de vergoeding

1. ALGEMENE BEGINSELEN

25. In principe is de taks op de vergoeding verschuldigd door makelaars en alle andere tussenpersonen gevestigd in België (hierna, de makelaars), wanneer de met de verzekering samenhangende diensten het voorwerp uitmaken van een afzonderlijke overeenkomst met hetzij de verzekeringnemer, hetzij de aangeslotenen en hun werkgevers (11).

(11) Zie art. 177, 2°bis, W.DRT, zoals ingevoegd door art. 3, c), W 28.12.2023. Er wordt aangegeven dat art. 177, W.DRT, eveneens een technische verbetering onderging. Het Wetboek moet inderdaad bepalen wie de schuldenaar van de belasting is, ongeacht wie deze daadwerkelijk kwijt. Bijgevolg werd het woord 'gekweten' vervangen door het woord 'verschuldigd' (zie art. 3, a), W 28.12.2023 en Parl. St. betreffende die wet, Kamer, zitting 2023-2024, DOC 55 3607/001, blz. 7).

26. Op basis van art. 1791bis, eerste lid, W.DRT, wordt evenwel voor de voormelde belastingschuldige, i.e. de makelaar, in de mogelijkheid voorzien om de op de vergoeding voor de met de verzekering samenhangende diensten verschuldigde taks te betalen aan de in art. 177, 1°, W.DRT, bedoelde belastingschuldige (12) (hierna, de verzekeraar), die de tegenpartij is van de verzekeringnemer bij de verzekeringsovereenkomst waar de dienst mee samenhangt (13).

(12) Art. 177, 1°, W.DRT, beoogt de vennootschappen, kassen, verenigingen, verzekeringsondernemingen, pensioeninstellingen, instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening en de rechtspersonen belast met de uitvoering van de solidariteitstoezegging in het kader van de pensioenstelsels, alsmede alle andere verzekeringsondernemingen, wanneer ze in België hun hoofdinrichting, een agentschap, een bijhuis, een vertegenwoordiger of enige zetel voor hun verrichtingen hebben.

(13) Zie ook Parl. St. betreffende de W 28.12.2023, Kamer, zitting 2023-2024, DOC 55 3607/001, blz. 7.

In dat geval is de verzekeraar gehouden tot de verplichtingen betreffende de aangifte en de betaling van de taks zoals bepaald in art. 1791, W.DRT (zie art. 1791bis, tweede lid, W.DRT) (14).

(14) Die bepaling stelt de uitzondering zoals voorzien in art. 177, 1°, W.DRT (zoals aangevuld door art. 3, b), W 28.12.2023), - volgens de welke de entiteiten die daarin worden aangeduid in principe geen belastingschuldige van de taks op de vergoeding voor de diensten bedoeld in art. 177, 2°bis, W.DRT, zijn -, buiten werking.

De voorbereidende werken betreffende de W 28.12.2023 motiveren die bepaling door het feit dat de nieuwe maatregelen een verzwaring van de administratieve werklast voor de makelaars met zich meebrengen (15).

(15) Zie in die zin, Parl. St. betreffende de W 28.12.2023, Kamer, zitting 2023-2024, DOC 55 3607/001, blz. 7.

27. Het beroep doen op de mogelijkheid voorzien in art. 1791bis, W.DRT, door de makelaar, doet niets af aan de termijnen voor de betaling van de taks en de indiening van de aangifte.

28. In voorkomend geval wordt de teveel betaalde taks op de vergoeding voor met de verzekering samenhangende diensten terugbetaald aan de belastingschuldige die de verplichtingen bepaald in art. 1791, W.DRT, heeft nageleefd (zie art. 1791bis, derde lid, W.DRT) (16).

(16) Zoals geregeld door art. 181, W.DRT, wordt de terugbetaling van de taks, met andere woorden, gedaan aan de belastingschuldige die de aangifte heeft ingediend en de taks heeft betaald (zie Parl. St. betreffende de W 28.12.2023, Kamer, 2023-2024, DOC 55 3607/001, blz. 8).

2. UITVOERING VAN ART. 1791BIS, W.DRT

29. Het W.DRT bepaalt geen nadere uitvoeringsmodaliteiten voor de mogelijkheid voor makelaars om de taks op de vergoeding aan de verzekeraar te betalen.

Evenwel wordt voorgeschreven dat indien de makelaar van die mogelijkheid gebruik maakt, de verzekeraar gehouden is tot de verplichtingen betreffende de aangifte en de betaling van de taks (zie nr. 26, tweede lid, hiervoor).

30. Op praktisch vlak, teneinde de respectieve verantwoordelijkheden van de makelaar en de verzekeraar af te bakenen indien de makelaar gebruik maakt van de bepalingen van art. 1791bis, W.DRT, is het van belang dat die makelaar de betrokken verzekeraar uitdrukkelijk en mits vaste datum op de hoogte brengt, gelet op de verplichtingen die op de verzekeraar rusten. De bedoelde fiscale bepalingen vereisen niet dat de verzekeraar moet instemmen met het gebruik maken van die mogelijkheid.

De documenten waarmee wordt vastgesteld dat de makelaar ervoor gekozen heeft om gebruik te maken van die bepalingen, moeten ter beschikking van de administratie worden gehouden.

31. Daarnaast dient de verzekeraar in het bezit te worden gesteld van alle noodzakelijke elementen voor de tijdige (i.e. binnen de voorgeschreven termijn) indiening van de aangifte betreffende de betrokken vergoedingen alsmede van het bedrag van de verschuldigde taks.

32. Tenslotte schrijft art. 1791bis, W.DRT, niet voor dat de daarin voorziene mogelijkheid door de makelaar op een algemene wijze, - i.e. tegenover alle verzekeraars voor wie hij tussenkomt, of voor alle contracten gesloten bij eenzelfde verzekeraar -, moet worden toegepast.

Die mogelijkheid kan dus door de makelaar voor alle of voor een gedeelte van de contracten voor de welke hij tussenkomt, worden toegepast.

VIII. Inwerkingtreding

33. De bepalingen van de W 28.12.2023 zijn op 08.01.2024, namelijk de tiende dag die volgt op de dag van de publicatie in het Belgisch Staatsblad, in werking getreden.

Bijgevolg zijn aan de taks onderworpen, de vergoedingen voor met de verzekeringen samenhangende diensten waarvoor een premie, een persoonlijke bijdrage of een werkgeversbijdrage (17):

- vervalt vanaf 08.01.2024, voor de verzekeringen met betrekking tot risico’s die behoren tot de groep 'Niet-leven',

- wordt betaald vanaf 08.01.2024, voor de verzekeringen met betrekking tot risico’s die behoren tot de groep 'Leven'.

(17) Zie onder meer Parl. St. betreffende de W 28.12.2023, Kamer, 2023-2024, DOC 55 3607/010, blz. 36 en aanschrijving nr. 7 van 27.03.1991, ref. E.T.T 654, nr. 1.

34. Rekening houdend met de termijn voor de uitvoering van de wijzigingen die werden aangebracht door de W 28.12.2023, moeten de aangiftes, - die betrekking hebben op de maanden januari tot augustus 2024 -, uiterlijk op 20.10.2024 worden ingediend bij de bevoegde dienst en moet de desbetreffende taks binnen diezelfde termijn betaald worden (18).

(18) Zie het Bericht dat op 24.05.2024 werd gepubliceerd op de website van de FOD Financiën op het adres: https://financien.belgium.be/nl/actueel/aangifte-jaarlijkse-taks-verzekeringsverrichtingen-makelaars-uitstel-tot-20-oktober-2024 waarop het bijzondere aangifteformulier voor de aangifte in de taks voor de periodes waarvoor het uitstel van termijn tot 20.10.2024 geldt, beschikbaar is.

NAMENS DE MINISTER:

Voor de Administrateur-generaal van de Fiscaliteit,

D. DELVAUX

Adviseur-generaal

Interne ref.: 740032

----------

BIJLAGE 1 bij de circulaire 2024/C/43

Wetboek diverse rechten en taksen - Gecoördineerde tekst van de artikelen gewijzigd door de wet van 28.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen

Artikel 1761, W.DRT

De invorderbare taks wordt berekend op het bedrag van de premies, persoonlijke bijdragen en werkgeversbijdragen, alsmede op de vergoeding voor met de verzekering samenhangende diensten wanneer die vrijgesteld zijn van de belasting over de toegevoegde waarde overeenkomstig artikel 44, § 3, 4°, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, in de loop van het belastingjaar te betalen of te dragen door hetzij de verzekeringnemers, hetzij de aangeslotenen en hun werkgevers.

Artikel 177, W.DRT

De jaarlijkse taks op de verzekeringsovereenkomsten wordt verschuldigd:

door de vennootschappen, kassen, verenigingen, verzekeringsondernemingen, pensioeninstellingen, instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening en de rechtspersonen belast met de uitvoering van de solidariteitstoezegging in het kader van de pensioenstelsels bedoeld in de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, alsmede door alle andere verzekeringsondernemingen, wanneer ze in België hun hoofdinrichting, een agentschap, een bijhuis, een vertegenwoordiger of enige zetel voor hun verrichtingen hebben, behoudens wat betreft de vergoeding voor de met verzekeringen samenhangende diensten als bedoeld in 2°bis;

door de in België verblijvende makelaars en alle andere tussenpersonen, voor de overeenkomsten onderschreven door hun tussenkomst met niet in België gevestigde verzekeraars die in België de onder artikel 178 bedoelde aansprakelijke vertegenwoordiger niet hebben, alsmede door de niet in België gevestigde verzekeringsondernemingen die in België geen aansprakelijke vertegenwoordiger hebben en die verzekeringsverrichtingen doen waarvan het risico in België ligt zonder beroep te doen op in België verblijvende tussenpersonen;

bis door de in België verblijvende makelaars en alle andere tussenpersonen, voor de met verzekeringen samenhangende diensten wanneer die diensten deel uitmaken van een afzonderlijke overeenkomst met hetzij de verzekeringnemer, hetzij de aangeslotenen en hun werkgevers en ze van de belasting over de toegevoegde waarde vrijgesteld zijn overeenkomstig artikel 44, § 3, 4°, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde;

door de verzekeringnemers in alle andere gevallen.

Artikel 1791, W.DRT

Wat de in artikel 177, 1°, 2° en bis, bedoelde belastingschuldigen betreft, is de jaarlijkse taks betaalbaar uiterlijk op de twintigste van de maand welke volgt op die waarin een premie, werkgeversbijdrage of persoonlijke bijdrage is vervallen.

Een voorschot op de jaarlijkse taks verschuldigd in de maand januari, volgens de tarieven bepaald in de artikelen 1751, § 1, en 1752, is betaalbaar uiterlijk op de 15de van de maand december die voorafgaat; dat voorschot is gelijk aan het bedrag van de jaarlijkse taks, verschuldigd volgens de voornoemde tarieven en betaald in november van het lopende jaar.

De taks wordt betaald door storting of door overschrijving op de postrekening van het bevoegde kantoor.

Op de dag van de betaling dient de belastingschuldige op dat kantoor met betrekking tot de in het eerste lid vermelde betaling, een opgave in die afzonderlijk de maatstaven van heffing vermeldt van de taks die volgens ieder van de in artikel 1751, 1752 en 1753 bepaalde tarieven verschuldigd is wegens verzekeringsverrichtingen waarvoor tijdens de vorige maand een premie, werkgeversbijdrage of persoonlijke bijdrage vervallen is. De regels voor de opgave met betrekking tot het voorschot bedoeld in het tweede lid, worden door de Koning vastgesteld.

Wanneer de opgave niet binnen de vastgestelde termijnen ingediend is, wordt een boete verbeurd van 12,50 EUR per week vertraging. Iedere begonnen week wordt voor een gehele week gerekend.

Artikel 1791bis, W.DRT

De in artikel 177, 2°bis, bedoelde belastingschuldige kan de taks die verschuldigd is op de met verzekeringen samenhangende diensten betalen aan de in artikel 177, 1°, bedoelde belastingschuldige die de tegenpartij is van de verzekeringnemer bij de verzekeringsovereenkomst waar de dienst mee samenhangt.

In dat geval is de in artikel 177, 1°, bedoelde belastingschuldige gehouden tot de verplichtingen bepaald in artikel 1791.

De terugbetaling van de teveel betaalde taks op de met verzekeringen samenhangende diensten wordt gedaan aan de belastingschuldige die de verplichtingen bepaald in artikel 1791 heeft nageleefd.

Artikel 1792, W.DRT

De onder artikel 177, 3°, beoogde personen zijn gehouden:

op het bevoegd kantoor, binnen de maand te rekenen van de datum der polis, onder de sanctie gevestigd door artikel 1791, vijfde lid, een aangifte in te dienen die kennen laat de datum, het contractnummer, de aard en de duur der overeenkomst, de vereniging of de verzekeraar, het bedrag van het verzekerd kapitaal, dit van de enige of jaarlijkse premie en de voor de betaling der premies bedongen datum;

de jaarlijkse taks te kwijten onder de sanctie gevestigd bij artikel 1791, vijfde lid, binnen de drie maanden te rekenen van de voor elke premie bedongen vervaldag, op het kantoor dat de aangifte ontvangen heeft.

----------

BIJLAGE 2 bij de circulaire 2024/C/43

Une image contenant texte, capture d’écran, Police, nombre  Description générée automatiquement


(1) De taks is verschuldigd wanneer een premie, een persoonlijke bijdrage of een werkgeversbijdrage:

- is vervallen, voor de verzekeringen met betrekking tot risico's die behoren tot de groep 'Niet-leven'

- werd betaald voor de verzekeringen met betrekking tot risico's die behoren tot de groep 'Leven'.


Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2024/C/82 over de gewijzigde CFC-regeling

Circulaire 2024/C/57 over de herbeleggingstermijn van gedwongen meerwaarden in geval van herbelegging in een gebouwd onroerend goed, een vaartuig of een vliegtuig

Begrip van veronderstelde belastingregimes door het laatste OECD-rapport