In nieuw advies 2011/16 "Waarderen en boeken van cryptomunten gebruikt als betaalmidde" gebruikt als betaalmiddel behandelt de Commissie voor boekhoudkundige normen de boekhoudkundige verwerking van een rekening van cryptomunten die zijn gebruikt als betaalmiddel.
Het advies spitst zich toe op het voorbeeld waarin een vennootschap een factuur die oorspronkelijk opgesteld was in euro, in bitcoin betaalt.
1. De Commissie voor boekhoudkundige normen ontving een nieuwe vraag met betrekking tot de boekhoudkundige verwerking van een rekening van cryptomunten die zijn gebruikt als betaalmiddel.
2. Virtuele munten kunnen worden gedefinieerd als een digitale weergave van een waarde die niet door een centrale bank of een overheid wordt uitgegeven of gegarandeerd, die niet noodzakelijk aan een wettelijk vastgestelde valuta is gekoppeld en die niet de juridische status van valuta of geld heeft, maar die door natuurlijke of rechtspersonen als ruilmiddel wordt aanvaard en die elektronisch kan worden overgedragen, opgeslagen en verhandeld.2
3. In het licht van de huidige toestand van de boekhoudregelgeving en gezien de belangrijke ontwikkelingen die deze kwestie doormaakt, wenst de Commissie te benadrukken dat onderhavig advies slechts een tijdelijke oplossing aanreikt (in afwachting van een wenselijke aanpassing van de wetgeving): het advies spitst zich toe op het voorbeeld waarin een vennootschap een factuur die oorspronkelijk opgesteld was in euro, in bitcoin betaalt.
4. De Commissie benadrukt dat zij zich niet uitspreekt over de fiscale aspecten van cryptomunten gebruikt als betaalmiddel.
5. Neem bij wijze van voorbeeld een vennootschap A (werkzaam in de wereld van online gaming) die een factuur dient te betalen aan vennootschap B. Met de toestemming van vennootschap B beslist A deze factuur in bitcoin te betalen.
6. Bij cryptomunten gebaseerd op de blockchain-technologie wordt, in tegenstelling tot bij traditionele valuta, niet gewerkt met een centrale beheerder of centrale overheid, maar geldt wel een systeem van autoregulering. Cryptomunten worden immers in real time gedeeld en bijgehouden door alle personen die deel uitmaken van een (peer-to-peer) cryptomuntennetwerk. Cryptomunten worden aldus verhandeld of uitgewisseld via een peer-to-peer-netwerk: computers en smartphones die via het internet rechtstreeks met elkaar verbonden zijn.3
7. De voor de hand liggende keuze zou zijn om deze cryptomunten te boeken onder de Liquide middelen op het actief van de vennootschap. Evenwel bepaalt art. 3:89, § 1, IX van het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (hierna: KB WVV) dat de liquide middelen, behalve de kasmiddelen en de te incasseren vervallen waarden, alleen de tegoeden op zicht bij kredietinstellingen omvatten. Zoals hierboven vermeld komt een kredietinstelling niet tussen om de cryptomunten bij te houden en is naar de letterlijke lezing van de toepasselijke wettelijke bepalingen de erkenning van cryptomunten als liquide middelen niet mogelijk. Tevens is het voor de Commissie belangrijk deze rubriek uit te sluiten omdat cryptomunten geen algemeen aanvaarde middelen zijn om transacties af te wikkelen. De voorstelling als liquide middelen laat de lezer van de jaarrekening veronderstellen dat de cryptomunten op balansdatum zouden kunnen worden gebruikt om betalingen te uit te voeren naar om het even welke schuldeiser, wat hier echter niet het geval is.
8. Evenmin acht de Commissie het passend de cryptomunten voor te stellen als geldbelegging. Artikel 3:89, § 1, VIII.B KB WVV stelt dat onder Overige beleggingen worden opgenomen: de vorderingen op kredietinstellingen uit termijndeposito's, alsmede de met beleggingsdoeleinden verkregen effecten die niet het kenmerk hebben van financiële vaste activa, de verworven edele metalen, met de bedoeling deze op korte of middellange termijn opnieuw te verkopen. In casu gaat het opnieuw niet om vorderingen op kredietinstellingen uit termijndeposito’s, effecten of edele metalen. Tevens vindt de Commissie dat dergelijke voorstelling het aspect ‘belegging’ te veel zou beklemtonen, terwijl cryptomunten tot op vandaag een uiterst volatiel karakter hebben.
9. Om deze redenen is de Commissie de mening toegedaan dat een cryptomunt best wordt geboekt onder de Overige vorderingen op het actief van de balans. Het betreft hier in wezen een vordering op een toekomstige tegenpartij die, tegen de levering van een hoeveelheid cryptomunten, op zijn beurt bereid is goederen te leveren of diensten te verlenen (en zo deelneemt aan het systeem van cryptomunten). De boeking onder de Overige vorderingen geeft aan dat dit geen vordering is op bijvoorbeeld een kredietinstelling, maar op een op vandaag beperkt aantal partijen. Een cryptomunt is geen wettelijk aanvaard betaalmiddel. Het is een methode om een transactie af te wikkelen tussen partijen die bereid zijn dit zo te doen. Anderzijds heeft de boeking onder de Overige vorderingen als voordeel dat aangegeven wordt dat een individuele tegenpartij nog moet instemmen met de afwikkeling in cryptomunt. Dit is veel minder het geval bij de kwalificatie Geldbelegging en al helemaal niet bij Liquide middelen.
10. Tevens wil de Commissie de aandacht vestigen op de waarderingsregel opgenomen in art. 3:46 KB WVV: “Op de vorderingen terugbetaalbaar op meer dan een jaar en op ten hoogste een jaar worden waardeverminderingen toegepast, zo er voor het geheel of een gedeelte van de vordering onzekerheid bestaat over de betaling hiervan op de vervaldag.” Op deze vorderingen mogen eveneens waardeverminderingen worden toegepast wanneer hun realisatiewaarde op de datum van de jaarafsluiting lager is dan hun boekwaarde. A-fortiori dient in elk geval de waardering op balansdatum overeen te stemmen met de laatste prijs van de cryptomunt op dat ogenblik. De Commissie wijst erop dat in het specifieke geval van cryptomunten gebruikt als betaalmiddel, er in principe waardeverminderingen (overeenkomstig het voorzichtigheidsbeginsel) moeten (eigen onderlijning) worden uitgedrukt wanneer de realisatiewaarde van een cryptomunt op balansdatum lager ligt dan de boekwaarde ervan.4 Omgekeerd is de herwaardering van de vorderingen niet toegestaan wanneer de prijs van de cryptomunt hoger ligt (daar de vorderingen niet in aanmerking komen voor het uitdrukken van de herwaarderingsmeerwaarden).
11. Er wordt opgemerkt dat overeenkomstig artikel 3:27 KB WVV “de waardeverminderingen niet mogen worden gehandhaafd in die mate waarin ze op het einde van het boekjaar hoger zijn dan wat vereist is volgens een actuele beoordeling van de minderwaarden waarvoor ze werden gevormd”.
12. Bovendien is het aanbevolen om in de toelichting bij de jaarrekening een passus op te nemen waarin verduidelijkt wordt welk bedrag binnen de Overige vorderingen betrekking heeft op cryptomunten.
Bron : CBN, advies, 6 december 2021