De wereld van de metaverse biedt nieuwe en ongekende mogelijkheden voor de economie. Heel wat bedrijven verkennen ondertussen de mogelijkheden van de metaverse om hun merkbekendheid te vergroten en nieuwe klanten te bereiken. Er ontstaan dan ook meer en meer virtuele marktplaatsen in de metaverse die een scala aan producten en diensten aanbieden aan het publiek, gaande van virtueel vastgoed tot virtuele mode. De metaverse maakt het voor bedrijven en consumenten mogelijk om hun klanten via virtual reality (VR) en augmented reality (AR) mee te nemen in een immersieve omgeving die de fysieke handelservaring zeer sterk benadert. Dit is het grote verschil tussen e-commerce en v-commerce. Daar waar E-commerce beperkt is tot het aanbieden van goederen en diensten op klassieke 2D-websites, maakt V-commerce het via 3D-websites voor de klanten mogelijk om bijvoorbeeld virtuele showrooms te bezoeken, producten virtueel uit te proberen en zelfs kledij virtueel te passen.
Zo bijvoorbeeld maken bedrijven zoals IKEA en West Elm het voor hun klanten mogelijk om virtueel uit te testen hoe meubels er bij hen thuis zullen uitzien. Bij het kledingbedrijf Levi’s kunnen klanten via VR-headsets verschillende stijlen jeans passen. En ook bij het makeup-bedrijf Sephora kunnen de klanten om aan de hand van VR-headsets verschillende make-up producten uit proberen.
Dit zijn maar enkele voorbeelden om aan te tonen hoe v-commerce aan een opgang bezig is, en een belangrijke business aan het worden is. Volgens het World Economic Forum zou de metaverse tegen 2035 in Europa goed zijn voor een markt van 489 miljard euro en in de USA voor 760 miljard dollar. Het economisch belang van de metaverse kan dan ook niet meer worden onderschat.
Maar met de opkomst van een nieuwe economie stellen zich natuurlijk ook verschillende juridische vragen. Aangezien v-commerce transacties vaak plaatsvinden over internationale grenzen heen, kunnen er heel wat juridische discussies ontstaan, zeker wanneer zou blijken dat de regulering van metaverse-handel verschilt van land tot land. V-commerce brengt dan ook heel wat nieuwe juridische uitdagingen met zich mee, onder andere op het gebied van consumentenbescherming (zoals het waarborgen van het recht van consumenten op informatie, annulering, terugbetaling), privacy, intellectuele eigendom en geschillenbeslechting. Heel wat vragen blijven dan ook onbeantwoord zoals: - Wat met de rechtsgeldigheid van virtuele aankopen door minderjarigen? - Wat met de identificatie van avatars? - Wat met verkopen door Decentralized Autonomous Organizations? - Wat met de interoperabiliteit van digitale aankopen? - Welke rechtsinstanties zijn bevoegd om geschillen te beslechten?
Op Europees heeft men op deze problemen reeds deels geanticipeerd met de Digital Service Act en de Digital Markets Act. Deze Europese regelgeving moet een vrije en veilige toegang tot het “internet” te verzekeren en de machtspositie van dominante spelers aan banden leggen. Zo voorziet de Digital Service Act onder meer in vergaande transparantieplichten voor gerichte online marketing op basis van gebruikersprofielen en algoritmen en moeten online platformen duidelijk weten wie de eigenlijke verkoper op hun platform is (“know your customer”). De Digital Markets Act voorziet dan weer in maatregelen om meer concurrentie mogelijk te maken tussen de grote en de kleinere online platformen, zoals het openstellen van berichtenapps, professionele aanbieders toestaan om hun producten of diensten ook aan te bieden op andere platformen en een eerlijke toegang tot sociale media, zoekmachines en appstores.
De Digital Service Act en de Digital Markets Act zijn ongetwijfeld een stap in de goede richting, maar geenszins voldoende om alle juridische problemen met betrekking tot V-commerce te regelen. We kunnen dan ook enkel maar oproepen om asap te voorzien in een Metaverse Act om de handel in de virtuele wereld te regelen en te voorzien in voldoende rechtsbescherming voor de consument.
Bron: Linkedin_Michel Maus