Wat is de situatie van een werknemer die verhinderd is om het werk te hervatten omdat hij in quarantaine is geplaatst of omdat hij niet huiswaarts kan keren wegens een annulering van zijn terugvlucht?
Een werknemer met vakantie of na de beëindiging van een opdracht om professionele redenen in het buitenland en die daar “vastzit” als gevolg van een annulering van zijn terugvlucht, kan het bestaan van overmacht inroepen waardoor de werkhervatting verhinderd wordt. Hetzelfde geldt in bepaalde situaties wanneer de werknemer in quarantaine wordt geplaatst (bv. quarantaine als gevolg van het feit dat de werknemer in contact is geweest met een besmette persoon of wanneer hijzelf of een inwonend familielid tot een risicogroep behoort).
De schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst omwille van overmacht wordt geregeld door artikel 26 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Onder overmacht wordt verstaan, een plotse, onvoorziene gebeurtenis, onafhankelijk van de wil van partijen, die de uitvoering van de overeenkomst tijdelijk en volledig onmogelijk maakt.
De partij die zich op overmacht wenst te beroepen mag echter geen fout hebben begaan, dat wil zeggen dat hij zich moet hebben gedragen als een normale zorgvuldige persoon. Zo kan een werknemer zich bijvoorbeeld niet beroepen op overmacht om de uitvoering van de arbeidsovereenkomst te schorsen wanneer hij is afgereisd naar een bepaald gebied terwijl dat werd verboden door de overheid op het ogenblik van zijn vertrek en hij als gevolg hiervan in quarantaine moet na terugkeer. De beoordeling of de werknemer foutief (= schending van een verbod) heeft gehandeld, dient te worden gemaakt op het ogenblik van zijn vertrek. Dat betekent dat op dat ogenblik moet worden nagegaan of de reis naar de plaats van bestemming was verboden, ongeacht latere evoluties aangaande deze plaats van bestemming. Zo kan de werknemer zich niet beroepen op overmacht in geval van een quarantaine na een niet-essentiële reis naar een gebied met een “rode kleur” of buiten Europa, aangezien deze reis verboden was.
Zo snel mogelijk zijn werkgever verwittigen. In geval van quarantaine moet de werknemer een geneeskundig getuigschrift dat de quarantaine bevestigt aan zijn werkgever bezorgen. Indien de werknemer zijn werkgever niet verwittigt terwijl hij toch de mogelijkheid heeft om dit te doen, dan zou de werkgever dit kunnen beschouwen als een ongewettigde afwezigheid.
Indien overmacht kan worden ingeroepen door de werknemer, zal de uitvoering van de overeenkomst wettig geschorst zijn. De afwezigheid van prestaties heeft evenwel de afwezigheid van loon tot gevolg. Onder bepaalde voorwaarden kan de werknemer dan uitkeringen genieten die door RVA uitbetaald worden wegens tijdelijke werkloosheid ingevolge overmacht.
In voorkomend geval kan de werknemer verkiezen om, mits akkoord van zijn werkgever, deze dagen om te zetten in verlofdagen (onmogelijk in geval van een regime van collectieve vakantie in de onderneming) of dagen inhaalrust en zo het recht op zijn loon weer te verkrijgen. Ook telewerk kan uiteraard worden overeengekomen.
Wanneer de werknemer is afgereisd naar een bepaald gebied terwijl dat werd verboden door de overheid en hij als gevolg hiervan in quarantaine moet na terugkeer, kan de uitvoering van de arbeidsovereenkomst niet worden geschorst op grond van overmacht. Zo kan de werknemer zich niet beroepen op overmacht in geval van een quarantaine na een niet-essentiële reis naar een gebied met een “rode kleur” of buiten Europa, aangezien deze reis verboden was. In dat geval zal, wanneer de werknemer zijn arbeidsovereenkomst niet kan uitvoeren (bv. telewerk is niet mogelijk) en geen andere oplossing mogelijk is (bv. opname van vakantiedagen of inhaalrust), de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst feitelijk worden geschorst gedurende de periode van quarantaine. Dat wil zeggen dat de werknemer geen recht heeft op loon en dat zijn afwezigheid niet gedekt is door een wettige schorsingsoorzaak.
Indien een werknemer is afgereisd naar een bepaald gebied terwijl dat werd verboden door de overheid en hij als gevolg hiervan in quarantaine moet na terugkeer, heeft hij zich niet gedragen als een normaal zorgvuldige persoon. Overmacht kan dan niet worden ingeroepen als oorzaak van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst.Zo kan de werknemer zich niet beroepen op overmacht in geval van een quarantaine na een niet-essentiële reis naar een gebied met een “rode kleur” of buiten Europa, aangezien deze reis verboden was. In dat geval zal, wanneer de werknemer zijn arbeidsovereenkomst niet kan uitvoeren omwille van de quarantaine (bv. telewerk is niet mogelijk) en geen andere oplossing mogelijk is (bv. opname van vakantiedagen of inhaalrust), de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst feitelijk worden geschorst gedurende de periode van quarantaine. Dat wil zeggen dat de werknemer geen recht heeft op loon en dat zijn afwezigheid niet gedekt is door een wettige schorsingsoorzaak.
Biedt de werknemer zich in voorkomend geval alsnog aan op de arbeidsplaats gedurende de periode van quarantaine (schending van de quarantaine verplichting), dan is de werkgever gerechtigd om hem de toegang tot de arbeidsplaats te ontzeggen. De arbeidsovereenkomst blijft in dat geval geschorst zonder recht op loon.
De werkgever dient zich in de keuzes die hij maakt, meer in het bijzonder de professionele reizen die hij zijn werknemers laat maken, steeds te laten leiden door de algemene preventiebeginselen uit artikel 5 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. In het licht van de algemene preventiebeginselen zal hij de afweging moeten maken of de verplaatsing al dan niet essentieel is en hoe de risico’s zo veel mogelijk kunnen worden beperkt.
Na terugkeer uit een verboden zone of een zone met verhoogd risico, waar de werknemer in opdracht van de werkgever naartoe is afgereisd, zal de werkgever de passende maatregelen mogen nemen. De werknemer zal zich desgevallend in quarantaine moeten plaatsen. Indien mogelijk zal hij zijn werkzaamheden in het regime van telewerk kunnen verderzetten. Is telewerk niet mogelijk, dan zal de werknemer zich kunnen beroepen op een wettige schorsingsoorzaak.
De arbeidswetgeving laat niet toe dat een werkgever een bewijs van arbeidsgeschiktheid vraagt aan de werknemer alvorens hem de toegang tot de onderneming te verlenen. De werkgever kan alleen de echtheid van de arbeidsongeschiktheid nagaan maar niet de arbeidsgeschiktheid.
Zolang het niet vaststaat dat de werknemer arbeidsongeschikt is via een attest van een behandelend arts of de arbeidsarts, kan de werkgever hem in principe de toegang tot de werkvloer dan ook niet weigeren.
Gelet op de verplichting van de werkgever om als een goed huisvader erover waken dat de arbeid wordt verricht in behoorlijke omstandigheden met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid van de werknemer en zijn collega’s, zal hij uiteraard wel binnen de wettelijke grenzen bepaalde maatregelen kunnen nemen, gelet op de bijzondere omstandigheden als gevolg van de Covid-19-epidemie. Zo kan de werkgever beslissen om het werk tijdelijk anders te organiseren (b.v. thuisarbeid of telewerk, gebruik van andere lokalen, …).
De werkgever kan de kennelijk zieke werknemer verplichten om, met het oog op de veiligheid van de andere werknemers naar huis te gaan om uit te zieken en hem aanraden om zich te laten verzorgen. De werkgever kan, indien hij van oordeel is dat de toestand van de werknemer de risico’s die verbonden zijn aan de werkpost onmiskenbaar verhoogt, contact opnemen met de arbeidsarts, die dan oordeelt of het noodzakelijk is de werknemer aan een gezondheidsbeoordeling bij hem te onderwerpen. De werknemer dient hier dan onverwijld gevolg aan te geven.
Telethuiswerk is aanbevolen bij alle ondernemingen, verenigingen en diensten, welke grootte zij ook hebben, voor alle personeelsleden wiens functie zich ertoe leent.
De ondernemingen, verenigingen en diensten nemen tijdig passende preventiemaatregelen om de toepassing van de regels te garanderen of, indien dit niet mogelijk is, een minstens gelijkwaardig niveau van bescherming te bieden.
Deze passende preventiemaatregelen zijn veiligheids- en gezondheidsvoorschriften van materiële, technische en/of organisatorische aard zoals bepaald in de "Generieke gids om de verspreiding van COVID-19 op het werk tegen te gaan", aangevuld met richtlijnen op sectoraal en/of ondernemingsniveau, en/of andere passende maatregelen die minstens een gelijkwaardig niveau van bescherming bieden. Collectieve maatregelen hebben steeds voorrang op individuele maatregelen.
Deze passende preventiemaatregelen worden op het niveau van de onderneming, vereniging of dienst uitgewerkt en genomen met inachtneming van de geldende regels van het sociaal overleg, of bij ontstentenis daarvan in overleg met de betrokken werknemers, en in overleg met de diensten voor preventie en bescherming op het werk.
De ondernemingen, verenigingen en diensten informeren de werknemers tijdig over de geldende preventiemaatregelen en verstrekken hen een passende opleiding. Ze informeren ook derden tijdig over de geldende preventiemaatregelen.
Werkgevers, werknemers en derden zijn ertoe gehouden de in de onderneming, vereniging of dienst geldende preventiemaatregelen toe te passen.
Omdat het corona virus zeer besmettelijk is en er nog geen geneesmiddelen bestaan, moeten de werkgevers de maatregelen van de regering strikt naleven. Werkgevers die zich niet aan deze maatregelen houden, riskeren zware sancties. De maatregelen waartoe de Nationale Veiligheidsraad heeft beslist zijn van openbare orde en moeten worden nageleefd door eenieder die zich op Belgisch grondgebied bevindt.
Om zijn werknemers te beschermen moet de werkgever de algemene preventiemaatregelen blijven volgen.
Bent u van mening dat uw werkgever die regels niet naleeft, neem dan contact op met (en in deze volgorde):
Formulier voor het indienen van meldingen omtrent inbreuken rond de genomen maatregelen ter bestrijding van het Corona-virus (welzijn op het werk, tijdelijke werkloosheid, ...): https://www.meldpuntsocialefraude.belgie.be
Telethuiswerk is aanbevolen in alle ondernemingen en diensten voor alle personeelsleden wiens functie zich ertoe leent. Daarnaast zijn zij ertoe gehouden om, in de mate van het mogelijke de regels van social distancing toe te passen.
Om dat te realiseren, moet de werkgever tijdig de passende preventiemaatregelen uitwerken om de sociale afstand te garanderen of, indien dat niet kan, maatregelen nemen die minstens een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden. De werkgever moet zijn werknemers tijdig informeren over de geldende preventiemaatregelen in zijn onderneming en hen in dat verband een passende opleiding verstrekken. Als de werkgever beslist om zijn werknemers terug te laten komen naar de werkplaats, moet hij hen daarvan uiteraard op voorhand informeren, zodat zij zich daarop kunnen voorbereiden.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wijst op een aantal preventieve maatregelen die op de werkvloer best worden genomen om de verspreiding van het coronavirus op de werkplek zo goed mogelijk tegen te gaan.
Het gaat onder meer om maatregelen die betrekking hebben op:
Een uitgebreide opsomming van de verschillende preventiemaatregelen op de werkvloer vindt u in dit advies van de WHO.
Deze checklist kan gebruikt worden: Checklist preventie COVID 19 (DOCX, 47.3 KB).
Wanneer een werknemer als gevolg van het coronavirus ziek wordt en daardoor verhinderd wordt te werken is de onmogelijkheid om te werken te wijten aan de arbeidsongeschiktheid van de werknemer en zijn de gewone regels in dat kader van toepassing. Zo zal de arbeidsongeschikte werknemer in principe gedurende een bepaalde periode recht hebben op gewaarborgd loon ten laste van zijn werkgever.
In dergelijk geval is het de werkgever die verhinderd is om werk te verschaffen aan zijn werknemers door een omstandigheid die een situatie van overmacht vormt, namelijk een plotse, onvoorziene gebeurtenis, onafhankelijk van de wil van partijen, die de uitvoering van de overeenkomst tijdelijk en volledig onmogelijk maakt. De uitvoering van de overeenkomst is dus eveneens geschorst omwille van overmacht zoals bepaald door artikel 26 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Wanneer een werkgever, omwille van redenen van overmacht, niet in staat is om zijn personeel tewerk te stellen, kan hij zijn personeel in tijdelijke werkloosheid wegens overmacht plaatsen, mits naleving van bepaalde formaliteiten, en deze maatregel kan zowel voor de werklieden als voor de bedienden worden ingevoerd. Tijdens deze periode kunnen de werknemers in beginsel een uitkering van de RVA genieten.
Een werkgever die getroffen wordt door een tijdelijk gebrek aan werk als gevolg van het coronavirus (bijvoorbeeld door een daling van het cliënteel), kan onder bepaalde voorwaarden beroep doen op het stelsel van tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen. In dat geval wordt de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geheel geschorst of wordt een regeling van gedeeltelijke arbeid ingevoerd. Deze maatregel kan, mits bepaalde voorwaarden zijn vervuld, zowel voor de werklieden (artikel 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten) als voor de bedienden (artikel 77 van dezelfde wet) worden ingevoerd.
Tijdens een periode van economische werkloosheid kunnen de werknemers in beginsel een uitkering van de RVA genieten.
Raadpleeg onze FAQs