Met onze laatste blog hebben we de fiscale maatregelen uit de verklaring van formateur Bart De Wever, nieuwe premier-minister, besproken die ons het meest significant lijken.
Hieronder een overzicht van de sociale maatregelen voorzien in dezelfde verklaring, die uw bijzondere aandacht verdienen.
Een hoofddoel van de nieuwe regering is het verhogen van de financiële haalbaarheid en de kwaliteit van het sociale systeem. De vele voorgestelde sociale maatregelen zijn hoofdzakelijk gericht op het verhogen van de tewerkstellingsgraad in België en het verbeteren van het concurrentievermogen van onze bedrijven, terwijl ook haalbare arbeidsomstandigheden en de bescherming van het koopkracht van de werknemers worden gewaarborgd.
We hebben ze gegroepeerd onder de volgende zeven werkpunten die we in de verklaring hebben geïdentificeerd.
In 2023 bedroeg de tewerkstellingsgraad in België 72,1 %, tegenover 75,4 % gemiddeld in de EU. Het doel van de nieuwe regering is dit te brengen naar 80 % tegen 2029. Hier is een eerste reeks maatregelen, gericht op het aanmoedigen van werkloze mensen die in staat zijn te werken om een baan te zoeken.
Deze hervorming draagt bij aan het doel om het inkomensverschil tussen werk en werkloosheid te vergroten.
De werkloosheidsuitkeringen zijn voortaan niet meer onbeperkt in de tijd en worden een echte werkloosheidsverzekering met strengere regels.
1.1.1. Degressiviteit van de uitkeringen
De werkloosheidsuitkeringen zullen in het begin hoger zijn dan vandaag, maar in de loop van de tijd sterker dalen.
Maximale duur van twee jaar : de werkloosheidsuitkeringen worden gedurende maximum 2 jaar toegekend, met een uitzondering voor 55-plussers, op voorwaarde dat zij minstens 30 jaar anciënniteit en minstens 156 gewerkte dagen per jaar hebben. Deze voorwaarde van anciënniteit wordt geleidelijk verhoogd tot 35 jaar anciënniteit in 2029. Ze moeten bovendien beschikbaar blijven op de arbeidsmarkt tot de wettelijke pensioenleeftijd.
Jonge afgestudeerden : de wachtttijd wordt beperkt tot 156 dagen na het behalen van het diploma (in plaats van 310) en de maximale duur van de inkomensgarantie wordt teruggebracht tot één jaar (in plaats van drie).
Een werknemer met minstens 10 jaar anciënniteit kan, éénmaal in zijn carrière, ontslag nemen en aanspraak maken op werkloosheidsuitkeringen gedurende een beperkte periode van maximum zes maanden.
Deze periode kan verlengd worden met een tweede zes maanden in geval van een geslaagde opleiding naar een baan in een schaars beroep, gestart in het eerste kwartaal van de uitkering van de werkloosheidsuitkeringen.
Om de tewerkstellingsgraad in België te verhogen, is het essentieel om het aantal langdurig zieken te verminderen. Dit is een van de belangrijkste werkpunten van de regering.
Om dit doel te bereiken, zijn de voorgestelde maatregelen gericht op het verantwoordelijk maken van alle betrokken actoren, zowel op het gebied van preventie als op het gebied van re-integratie.
Werkgevers en hun diensten voor preventie worden aangemoedigd om een actief beleid te voeren inzake absenteïsme, door een regelmatige opvolging en contact met zieke werknemers te verzekeren.
Werkgevers zijn voortaan verplicht om zich meer in te zetten voor de re-integratie van langdurig zieke werknemers :
Verschillende maatregelen zullen worden genomen om een actief beleid van re-integratie van zieke werknemers te bevorderen:
De behandelende artsen zullen een actievere rol spelen bij de re-integratie van zieke werknemers:
De pensioenhervorming behoort ook tot de belangrijkste werkpunten van de regering, die de disproportionele stijging van de pensioenuitgaven wil beheersen. Het doel is dus om werknemers langer aan het werk te houden.
Met hetzelfde doel voor ogen, wordt het brugpensioen tot het absolute minimum beperkt.
De hervorming is gebaseerd op de volgende principes:
• Flexibele pensioenleeftijd
Momenteel is het mogelijk om vroegtijdig met pensioen te gaan wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: 60 jaar en 44 jaar anciënniteit, 61-62 jaar en 43 jaar anciënniteit, of 63 jaar en ouder en 42 jaar anciënniteit.
Voortaan zal pensioenopname voor de wettelijke leeftijd financiële gevolgen hebben via de invoering van een malus, terwijl de werknemer die langer dan de pensioenleeftijd werkt, een bonus krijgt.
• Vroegtijdig wettelijk pensioen bij effectieve lange loopbaan
Werknemers van minstens 60 jaar die 42 jaar anciënniteit hebben opgebouwd (alleen de jaren met 234 dagen effectief werk worden meegerekend) kunnen eerder toegang krijgen tot het wettelijk pensioen.
• Vermindering van de geassimileerde perioden
De gewerkte perioden zullen voortaan een groter gewicht hebben in het pensioenaantal, door de vermindering van de perioden die gelijkgesteld worden met werk:
• Harmonisatie van de anciënniteitsvoorwaarden voor vervroegd pensioen
Vanaf 1 januari 2027 worden alleen de kalenderjaren met 2 trimestres (6 maanden of 156 gewerkte dagen) gewerkt (of geassimileerd) in aanmerking genomen voor de anciënniteitsvoorwaarde in de drie regimes (werknemers, zelfstandigen en ambtenaren). Er zullen overgangsmaatregelen worden voorzien.
• Versterking van de aanvullende pensioenen
De regering vraagt de sectoren die nog geen aanvullend pensioenplan hebben om een extra prioritaire inspanning te leveren, door een werkgeversbijdrage van minstens 3% van het bruto loon tegen 2030 te voorzien.
• De regering zal de mogelijkheid onderzoeken om een deeltijdpensioen in te voeren
Deze maatregel zou werknemers van minstens 60 jaar die aan de voorwaarden voor een vroegtijdig of wettelijk pensioen voldoen, toelaten om de helft van hun pensioen te ontvangen terwijl ze een deeltijdbaan blijven uitoefenen.
De toegang tot het brugpensioen wordt sterk beperkt.
Vanaf de datum van het regeringsakkoord zullen er geen nieuwe toetreders meer zijn, behalve in het kader van een medisch brugpensioen.
De nieuwe toelatingen tot het medisch brugpensioen worden bovendien actiever gecontroleerd en in geval van een aanzienlijk verschil ten opzichte van de voorgaande jaren, worden de toelatingsvoorwaarden aangepast.
De toegang tot het brugpensioen blijft echter gegarandeerd voor werknemers van bedrijven die vóór de datum van het regeringsakkoord een intentieverklaring tot reorganisatie of collectief ontslag hebben ondertekend. De verworven rechten van de begunstigden blijven onaangetast.
Een haalbaarder werk zal werknemers ertoe aanzetten om langer te werken. In deze context voorziet de regering maatregelen om de balans tussen werk en privéleven beter te doen zijn :
Een andere ambitieuze hervorming die de regering vastbesloten is aan te pakken, is de modernisering van de arbeidsorganisatie, met het doel deze flexibeler te maken en de regels met betrekking tot met name de arbeidsduur minder dwingend en star te maken.
Om de werkdruk beter over het jaar te kunnen verdelen naargelang de behoeften, wordt tegen 30 juni 2025 een nieuw wettelijk kader ingevoerd, dat de jaarvergoeding van de arbeidstijd of de “accordeon”-roosters toelaat, zowel voor deeltijdse als voltijdse banen.
Deze jaarvergoeding kan worden ingevoerd onder voorbehoud van de instemming van de betrokken werknemers, zonder verlies van koopkracht en met vrije keuze tussen recuperatie van de arbeidstijd of betaling van een vergoeding. Een systeem voor het registreren van de arbeidstijd moet worden ingevoerd, wanneer dit mogelijk is.
In het Belgische recht is deeltijds werk momenteel strikt gereglementeerd.
Het regeringsakkoord voorziet in het versoepelen van bepaalde regels, met name door de minimumdrempel van ten minste 1/3 van een voltijdse baan voor deeltijdcontracten op te heffen. Het verbod op arbeidscontracten van minder dan drie uur en oproepcontracten blijft echter wel gehandhaafd.
Bovendien wordt een vereenvoudiging van de administratieve formaliteiten overwogen. Hoewel de details niet worden gespecificeerd, wordt duidelijk aangegeven dat dit de bescherming van onvrijwillige deeltijdwerkers niet zal compromitteren.
Tot nu toe was nachtarbeid (werk verricht na 20u of voor 6u) strikt gereglementeerd, gebaseerd op een verbodsprincipe, met uitzonderingen onderworpen aan de naleving van strikte voorwaarden.
Het algemene verbod wordt opgeheven en de procedure voor de invoering van nachtarbeid wordt vereenvoudigd.
Wat betreft de distributiesector en aanverwante sectoren, om ons concurrentievermogen ten opzichte van onze buurlanden te versterken, kan nachtarbeid nu vanaf middernacht beginnen, zonder impact op het koopkracht van de werknemers die momenteel tussen 20.00 uur en 24.00 uur werken. De bestaande toeslagen voor nachtarbeid, zoals vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomsten binnen verschillende sectoren en ondernemingen, blijven van toepassing.
Het is nog niet bekend of deze regels al dan niet ruimer zullen worden uitgebreid tot andere sectoren.
Er lijken geen veranderingen te zijn voorzien voor de onvrijwillige overuren.
Daarentegen wordt het systeem van vrijwillige overuren ingevoerd in alle sectoren, tot 360 uur (450 uur in de horeca) per werknemer. Deze overuren geven geen recht op compensatieruimte.
Van deze 360 uur, 240 uur (360 uur in de horeca) geven geen recht op een extra loon en het bruto zal gelijk zijn aan het netto (geen socialezekerheidsbijdragen noch belastingen).
De werknemers die van dit systeem genieten, moeten voltijds of deeltijds tewerkgesteld zijn, met minstens 3 jaar anciënniteit. Dit systeem wordt voortaan voor onbepaalde tijd toegekend, maar kan op elk moment worden opgezegd, in tegenstelling tot de huidige situatie waar het om de zes maanden moet worden verlengd.
Een algemeen en structureel systeem wordt ingevoerd voor de eerste 180 overuren (130 + 50 uur) die een (para)fiscaal gunstige behandeling genieten voor de werknemer en de werkgever.
In het kader van de heropleving van de arbeidsmarkt overweegt de regering maatregelen om verandering en mobiliteit te vergemakkelijken, met name door bepaalde verlofvoorwaarden aan te passen en de tijdelijke overplaatsing van werknemers tussen werkgevers te versoepelen.
Terugkeer van de proefperiode
Ruim tien jaar na de opheffing van de proefperiode, op 1 januari 2014, naar aanleiding van de hervorming betreffende de duur van de opzegtermijnen, overweegt de regering deze periode uiterlijk op 31 december 2025 opnieuw in te voeren.
Concreet kan het arbeidscontract door beide partijen worden beëindigd, met een opzegtermijn van één week, gedurende de eerste zes maanden van de tewerkstelling.
Beperking van de “ontslagvergoeding” tot maximaal 52 weken voor nieuwe aanwervingen
Met als doel een betere balans te bereiken tussen een kwalitatieve sociale bescherming en een aantrekkelijk investeringsklimaat, voorziet het regeringsakkoord in een beperking van de compensatoire opzegvergoeding tot 52 weken voor nieuwe aanwervingen.
Een vermindering van de bescherming tegen ontslag
Vandaag de dag zijn vele werknemers beschermd tegen ontslag, in die zin dat zij niet kunnen worden ontslagen op basis van de reden waarom zij beschermd zijn (bijv. bescherming