Het regende kritiek na de openbaarmaking van dit cijfer door de belastingadministratie. Moet men dit schandalig vinden? Gaat het om structuren die door de grote Belgische ondernemingen werden opgezet om aan de belastingen te ontsnappen?
De Belgische fiscale wetgeving verplicht Belgische vennootschappen om hun betalingen van meer dan 100.000 EUR aan belastingparadijzen aan te geven. Deze aangifteverplichting beoogt de doeltreffendheid van de belastingcontroles te verbeteren. De fiscus heeft zodoende vernomen dat het bedrag van de betalingen die door Belgische vennootschappen werden gedaan aan belastingparadijzen in 2018 (aanslagjaar 2019 ) 172 miljard euro bedroeg.
We moeten niet rond de pot draaien : het gaat om een gigantisch bedrag ! Het toont aan dat de belastingparadijzen nog steeds in trek zijn, ondanks de inspanningen die worden geleverd tegen de fiscale fraude (illegaal) en de fiscale optimalisatie (legaal) ten gevolge van het grootste belastingontwijkingsschandaal uit de geschiedenis : de « Panama Papers ». Gelet op het tumult dat door deze cijfers werd veroorzaakt (in het bijzonder op de sociale media) lijkt het mij belangrijk de draagwijdte ervan enigszins toe te lichten.
Enerzijds moet men zich hoeden om de betrokken Belgische vennootschappen al te snel te gaan beschuldigen van het kraken van de fiscale brandkoffer.
Het is immers moeilijk om precies te zeggen waarop dat bedrag van 172 miljard euro precies slaat. De aangifteverplichting heeft immers betrekking op alle betalingen, ongeacht de aard ervan : de aankoop van handelsgoederen, het betalen van interesten, vergoedingen of commissies, de terugbetaling van een lening, enz. Uit analyse blijkt dat het merendeel van deze geldstromen kaderen binnen wettelijke handelingen die beantwoorden aan een economische logica. Zo hebben ze over het algemeen betrekking op daadwerkelijke leveringen van goederen of diensten. Hieronder enkele voorbeelden : de aankoop van diamanten door een Antwerpse vennootschap bij een vennootschap gevestigd te Dubai ; de terugbetaling van een grote lening door een Belgische vennootschap ten voordele van een financieringsvennootschap gevestigd in een belastingparadijs ; het intekenen op aandelen door een Belgische bank in een beleggingsfonds gevestigd op de Kaaimaneilanden ; de aankoop van olie bij een vennootschap gevestigd in Bermuda, enz.
Anders dan men zou verwachten geven al deze betalingen niet noodzakelijkerwijze altijd aanleiding tot een winstderving voor de Belgische fiscus. Zo zijn de betalingen die bijvoorbeeld worden uitgevoerd om een lening terug te betalen of om in te schrijven op aandelen fiscaal niet aftrekbaar.
Anderzijds is het vanzelfsprekend dat bepaalde betalingen aan belastingparadijzen er voor zorgen dat een aanzienlijke fiscale besparing wordt verwezenlijkt.
Het is niet toevallig dat de Verenigde Arabische Emiraten de lijst aanvoert van de belastingparadijzen die betalingen ontvangen afkomstig van Belgische ondernemingen. België heeft met de Emiraten immers een zeer gunstig dubbelbelastingverdrag afgesloten. Bij wijze van voorbeeld gaan we uit van een Belgische onderneming die middels een vaste inrichting activiteiten uitoefent in Dubai.
Haar winst wordt in beginsel in Dubai vrijgesteld van belastingen krachtens de plaatselijke fiscale wetgeving. En, als kers op de taart, zal haar winst eveneens in België kunnen worden vrijgesteld op basis van het dubbelbelastingverdrag. Als voorbeeld kan worden verwezen naar het grootste Belgische bouwbedrijf, Besix, dat werven heeft in Dubai ; zo heeft zij meegewerkt aan de bouw van de grootste toren ter wereld, de Burj Khalifa.
Laat ons een ander voorbeeld nemen. Een Belgisch vennootschap stort een aanzienlijke commissie aan de vennootschap van een spelersmakelaar (in de voetbalsector), gevestigd in de Britse Maagdeneilanden. De commissie zal er in beginsel voor zorgen dat de belastingen die door de Belgische vennootschap verschuldigd zijn zullen verminderen… zonder nochtans belastbaar te zijn bij de vennootschap van de makelaar (omdat deze gevestigd is in een fiscaal paradijs).
Het is geruststellend dat de Belgische belastingadministratie beschikt over een korps van topcontroleurs dat deze transacties nauwgezet onderzoekt : de Cel « Belastingparadijzen » van de FOD Financiën. Zoals de krant ‘la Libre Belgique’ het aangeeft (zie het interview met de adviseur-generaal van de bijzondere belastinginspectie, LLB d.d. 21 augustus 2019), heeft de Belgische overheid hierdoor al meer dan 20 miljoen euro aan belastingen gerecupereerd. Volgens het antwoord op een parlementaire vraag zou deze cel slechts uit vier ambtenaren bestaan. Een zeer gering aantal, gelet op de aanzienlijke bedragen die op het spel staan… ■
Denis-Emmanuel Philippe
Advocaat-vennoot (Bloom Law)
Docent Universiteit van Luik
Bron: Bloom